H3 Religieuze systemen Flashcards
Boek P.C. Oele
Kenmerken van de eeuw vóór de geboorte van Christus
1) Door het speculatieve karakter van de natuurfilosofie ontstaat er onduidelijkheid en onzekerheid. Er groeit een sceptische houding ten aanzien van de kennis van de natuur en vaststaande normen en waarden. De aandacht verschuift van de natuur naar de mens > sofisten.
2) Onvoldaanheid mens verliest het geloof in eigen kunnen en kennen, drang naar verlossing door hogere macht.
3) Er is veel religiositeit en er ontstaat een religieus syncretisme. (= het naar elkaar toegroeien van religies, een poging om uiteenliggende of tegengestelde geloven en religies met elkaar te combineren)
Joodse filosofie in omgang met Grieks denken
Drie manieren om met Griekse geest om te gaan:
1. Trouw aan het geloof.
2. Orthodoxie
3. Joodse godsdienst verenigen met Griekse filosofie. Vertegenwoordiger van deze stroming is Philo, een Jood.
Joodse hellenist Philo
Probeert godsdienst aan filosofie aan te passen.
Allegorische methode:
1. letterlijke tekst in Schrift is inkleding en uitbeelding van religieuze of wijsgerige gedachten
- Speculatieve idee gaat voorop, historische feiten naar de achtergrond
- Ontmythologisering. (m.a.w. hij fantaseert).
Voorbeeld:
De heilsfeiten en de wonderen worden weggeredeneerd om dan de diepere betekenis ervan door te geven;
Genesis 2 vers 8: ‘God plantte een hof in Eden tegen het oosten’ > een hof betekent de deugd en Eden het genot. Tot de deugd behoren vrede, voorspoed en vreugde. Naar het oosten betekent: de echte rede gaat niet onder en dooft niet uit, maar gaat voortdurend op zoals de zon in het oosten opgaat. - Philo legt zo eenzijdig de nadruk op de transcendentie van God dat de immanentie in feite ontkent wordt.
Philo en het beoefenen van de deugd
Deze deugd manifesteert zich in drie trappen:
apathie, wijsheid, extase;
1. De apathie, het zich losmaken van het zinnelijke, lichamelijke leven
2. De deugd van de wijsheid betrachten, het zich richten op het redelijke leven
3. De extase: het zich laten verzinken in de godheid. In de extase wordt de mens ontledigd en neemt hij God in zich op. Wie God wil kennen moet God worden. Het levensideaal is dus deïficatie.
Neoplatonisme
1) Belangrijkste vertegenwoordiger is Plotinus (3e eeuw n. Chr.)
2) Dualisme, er is een natuurlijke en bovennatuurlijke wereld.
3) Het rijk der materie en het rijk der ideeën.
4) De bovennatuurlijke wereld gaat het denken te boven, er valt niets over te zeggen. Dit leidt tot het beeld van een starre god zonder kenbare eigenschappen.
5) Volgens het neoplatonisme doorstroomt God alles, in elk ding is de godheid aanwezig.
De filosofie van Plotinus, grondlegger van het Neoplatonisme
1) Pantheïsme: een levensbeschouwing die ervan uitgaat dat alles (en iedereen) goddelijk is. Het goddelijke is immanent en alomvattend, het heelal, natuur en God zijn identiek.
2) Transcendentie van godheid zo verheven dat er niets meer te zeggen valt.
3) Dualisme natuurlijk en bovennatuurlijke. De godheid is een bron. Kwaad is gebrek aan goed dus optimistische levens- en wereldbeschouwing.
4) Licht van de goedheid straalt in de donkerheid van de materie.
Ethiek: terugvloeien in de godheid. Geluk is het juiste denken (geen lust of doen.) losmaken.
Verschillen met christendom:
1. Geen deïficatie
2. Alleen door Christus
3. Eenzijdig Godswerk en niet andersom.
De ethiek van Plotinus
Ethiek: terugvloeien in de godheid. Geluk is het juiste denken (geen lust of doen.) losmaken.
Wil de mens echt gelukkig zijn dan moet hij zich losmaken van het zinnelijke en het lichamelijke. De uiterste consequentie hiervan is zelfmoord. Op deze manier vloeit de ziel in het hoogste stadium van haar ethisch religieuze leven weer terug in de godheid.
Verschillen Christendom met het Neoplatonisme:
- Geen deïficatie (Wie God wil kennen moet God worden. Volgens de Joodse filosoof Philo)
- Alléén door Christus
- Eenzijdig Godswerk en niet andersom.