H24: Vergissen is menselijk Flashcards

1
Q

Wat is het predictieve coding-raamwerk?

A
  • Een invloedrijk theoretisch model dat ontwikkelingen van het afgelopen decennium beschrijft
  • Het wordt door sommige onderzoekers gezien als een grand unifying theory.-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt het predictieve coding-raamwerk als prematuur beschouwd?

A
  • Omdat het nog niet volledig ontwikkeld of geverifieerd is
  • Het biedt wel een plausibele verklaring voor veel cognitieve fenomenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat biedt het predictieve coding-raamwerk?

A

Een plausibele verklaring voor een groot aantal cognitieve fenomenen
Dit is echter niet voor alle fenomenen het geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een van de kritische punten van het predictieve coding-raamwerk?

A

Er zijn een groot aantal fenomenen waarvan niet geweten is of ze hierdoor verklaard kunnen worden
Dit wijst op de noodzaak van verdere onderzoek en ontwikkeling van het raamwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg precisie en rationaliteit uit bij vergissen.

A

mogelijke verklaring voor bounded rationality (de mens is gebonden aan
beperkte informatie om een beslissing te maken), angst en irrationaliteit, een complexe keuze wordt gemaakt doordat voor iedere optie een intern model wordt gegenereerd waarbij keuzegedrag uiteindelijk bestaat uit selecteren van optimale model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef het schema van predictie en rationaliteit.

A

Verminderde precisieweging van visuele en auditieve input, ’s nachts, vergroot de impact van introceptieve signalen volgens Pezzulo.

Deze fenomenen treden op wanneer je de dag ervoor een hoge arousal hebt ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de embodiement predictieve coding theorie van Pezzulo.

A

Predictieve coding raamwerk —> de embodiement predictieve coding theorie van Pezzulo
* Hij breidt het idee uit en voegt sensorische en interoceptieve informatie toe bij de interferentie
* Bijvoorbeeld het zien van een horrorfilm en daarna bang zijn dat er ingebroken wordt komt
door primen waarbij sensorische en interoceptieve informatie aan te pas komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen van verstoringen in de balans tussen predictie en predictiefoutverwerking?

A

Ze kunnen zich manifesteren in de vorm van hallucinaties

Dit kan de neurale basis voor psychosen vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke mentale stoornis wordt gekenmerkt door abnormaal gedrag en aberrante spraak?

A

Schizofrenie

Schizofrenie heeft ook een verstoord beeld van de realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van schizofrenie?

A

Abnormaal gedrag, aberrante spraak, verstoord beeld van de realiteit, negatieve symptomen

Negatieve symptomen kunnen onder andere apathie en sociale terugtrekking omvatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is autisme?

A

Een ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door problemen met sociale interactie, communicatie en repetitieve en restrictieve handelingen

Autisme kan leiden tot aanzienlijke beperkingen in het dagelijks functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fill in the blank: Schizofrenie wordt gekenmerkt door _______.

A

[abnormaal gedrag, aberrante spraak, verstoord beeld van de realiteit, negatieve symptomen]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fill in the blank: Autisme is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen met _______.

A

[sociale interactie, communicatie]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar kunnen verstoringen in predictiefoutverwerking zich manifesteren?

A

In hallucinaties

Dit kan onder andere psychosen en symptomen van schizofrenie verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zou de verstoring in de balans tussen predictie en predictiefoutverwerking kunnen verklaren?

A

Psychosen en autisme

Dit wijst op een mogelijke overlap in neurale mechanismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de kenmerken van schozofrenie

A
  • Te sterke predicties en een te zwakke predictiefout
  • Ook sprake van verstoring in het mechanisme van Prescense (=aanwezigheid)
  • Evidentie auditieve hallucinaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat impliceert Presence in de context van schizofrenie?

A

Bewustwording van je omgeving en je eigen plaats in de omgeving

Presence is essentieel voor een goede perceptie van de realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe is de scheiding tussen representatie van onszelf en representatie van een ander verstoord bij schizofrenie?

A

De scheiding tussen predictie en predictiefout is verstoord, waardoor werkelijkheid en illusie door elkaar beginnen te vloeien

Dit leidt tot problemen met zelfrepresentatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat wordt er waargenomen tijdens MRI-scans van schizofreniepatiënten in stilte?

A

Activatie in de auditieve cortex en rapportages van auditieve ervaringen zonder stimulus

Dit wijst op de aanwezigheid van auditieve hallucinaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er bij auditieve hallucinaties in de context van een manipulatieve stimulus?

A

Mensen rapporteren iets te hebben gehoord, zelfs zonder stimulus

Dit toont aan dat de hersenen activiteit vertonen die niet gecorrigeerd wordt door de afwezigheid van externe geluiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de relatie tussen predicties en predictiefouten bij schizofrenie?

A

De balans tussen predicties en predictiefouten is verstoord

Dit leidt tot verstoorde perceptie van de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn auditieve hallucinaties?

A

Ervaringen waarbij individuen geluiden horen die niet aanwezig zijn

Dit is een veelvoorkomend symptoom bij schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het effect van auditieve hallucinaties op de perceptie van de werkelijkheid?

A

De werkelijkheid en illusie beginnen door elkaar te vloeien

Dit kan leiden tot ernstige verwarring en desoriëntatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat impliceert een verstoring van Presence voor schizofreniepatiënten?

A

Het vermogen om de eigen plaats in de omgeving te herkennen is verstoord

Dit heeft invloed op hun interactie met de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Fill-in-the-blank: Bij schizofrenie is er een verstoring in het mechanisme van _______.

A

Presence

Presence is cruciaal voor zelfbewustzijn en omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

True/False: Auditieve hallucinaties zijn altijd gekoppeld aan externe stimuli.

A

False

Schizofreniepatiënten kunnen hallucinaties ervaren zonder externe geluiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de belangrijkste kenmerk van autisme in vergelijking met schizofrenie?

A

Zwakke predicties en overmatig sterke predictiefouten

Dit leidt tot een gebrek aan filtering van zintuiglijke informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe wordt autisme ervaart?

A
  • Alle zintuigelijke info wordt op een letterlijke manier verwerkt, waardoor het kind ook moeilijk kan leren -
  • Precisieweging van de predictiefout is ook overdreven: heel veel gewicht hangen aan ieder sensorisch detail dat binnenkomt
  • Leermechanisme wordt geblokkeerd door de zware predictiefouten (nog wat onenigheid over wat de precieze oorzaak is maar weten wel dat het ligt aan verstoring van de balans tussen predictie en predictiefout)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe wordt zintuiglijke informatie verwerkt bij autisme?

A

Op een letterlijke manier

Dit maakt het moeilijk voor het kind om te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de impact van predictiefouten op het leermechanisme bij autisme?

A

Het leermechanisme wordt geblokkeerd

Dit is gerelateerd aan de verstoring van de balans tussen predictie en predictiefout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wie introduceerde het concept van loskoppeling van de buitenwereld bij autisme?

A

Bleuler

Hij beschrijft een focus op het innerlijke leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zeggen Pelicano en Burr over het anticiperen op de omgeving bij autistische individuen?

A
  • ontwikkelt vermogen en top-down predicties te genereren
  • Ze anticiperen minder op de omgeving en genereren minder sterke verwachtingen. Dit leidt tot grote predictiefouten.-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is een gevolg van de overmatige verwerking van predictiefouten volgens Van de Cruys?

A

Problemen in generalisering, Dit komt door het te grote gewicht aan predictiefouten.
* Verhinderen om te exploreren —> ontwikkelingsgerelateerde stoornis
* Informatie wordt op een extreem exacte manier vastgelegd
* Moeilijk omgaan met uitzondering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe beïnvloeden predictiefouten het gedrag van autistische individuen?

A

Ze resulteren in inflexibiliteit in gedrag

Dit komt door een te grote regelmatigheid in interne representaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is een ontwikkelingsgerelateerde stoornis die voortkomt uit autisme?

A

Het verhinderen om te exploreren

Dit heeft invloed op de ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe wordt informatie vastgelegd bij autistische individuen?

A

Op een extreem exacte manier

Dit maakt het moeilijk om met uitzonderingen om te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de neurale basis voor hallucinaties bij autisme?

A

Zwaar gewogen predicties

Deze leiden tot een verstoord perceptueel functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Geef het verschil tussen schizofrenie en autisme.

A

Autisme —> verklaring door zwakke predicties of extreem sterke predictiefouten
Shizofrenie —> omgekeerde namelijk extreem sterke predicties of maladaptieve predictiefouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn menselijke factoren?

A

Aspecten die de interactie tussen mensen en systemen beïnvloeden

Inclusief vaardigheden, kennis, en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat gebeurde er met Air France vlucht 447?

A

Vliegtuig werd uit automatische piloot gehaald door ijs, piloot wist niet dat boordcomputers gevoeliger waren

Dit leidde tot sterke reacties en neerstorting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat was de oorzaak van het ongeluk met de Therac-25 radiostraler?

A

Een fout in de invoer leidde tot ongewenste stralenafgifte

De dokter drukte op de verkeerde knop, wat de situatie verergerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat ervoer de patiënt tijdens de Therac-25 incident?

A

Hevige pijn aan de rug en zichtbare blauwe stralen

Dit kwam door onjuiste stralenafgifte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is situatiebesef?

A

Volledig overzicht over de situatie en invloed van acties op die situatie

Essentieel voor effectieve besluitvorming.

45
Q

Wat is verstoord situatiebesef?

A

Mentale representatie komt niet meer overeen met de werkelijkheid

Reacties van de omgeving corresponderen niet meer met verwachtingen.

46
Q

Vul in: Situatiebesef betekent dat je _______ over de hele situatie hebt.

A

volledig overzicht

47
Q

Waar leidt een verstoord situatiebesef vaak toe?

A

Fouten in besluitvorming en acties

Dit kan ernstige gevolgen hebben in kritieke situaties.

48
Q

Wat was een gevolg van de Therac-25 fout?

A

De patiënt stierf vier maanden later aan de wonden

Dit benadrukt de ernst van de situatie en de gevolgen van fouten.

49
Q
A
50
Q

Wat is een fout?

A

Falen van een geplande actie om het beoogde doel te bereiken
- Slip
- Lapse

Fouten kunnen optreden door verschillende redenen, waaronder aandachtsproblemen en onvolledige informatie.

51
Q

Wat is een slip?

A

Observeerde acties die niet correct worden uitgevoerd ten gevolge van aandachtsproblemen

Slips komen vaak voor tijdens routinematige taken.

52
Q

Wat is een lapse?

A

Interne gebeurtenissen en het foutief herinneren van cruciale informatie

Lapses kunnen leiden tot het vergeten van belangrijke stappen in een proces.

53
Q

In welke situaties komen fouten vaak voor?

A

Tijdens de uitvoering van sterk geautomatiseerde, routinematige taken

Onverwachte veranderingen kunnen deze fouten faciliteren.

54
Q

Wat zijn vergissingen?

A

Actieplan is inadequaat

Vergissingen ontstaan wanneer de uitvoering niet overeenkomt met de vereisten van de situatie.

55
Q

Wat is een kennisgebaseerde vergissing?

A

Wanneer operator geconfronteerd wordt met nieuwe situatie, waarvoor ter plekke een oplossing gevonden moet worden

Dit vereist langzame gecontroleerde vormen van taakverwerking.

56
Q

Wat zijn de gevolgen van kennisgebaseerde vergissingen?

A

Beperkte capaciteit van de aandachts- en cognitieve controleprocessen wordt sterk belast

Dit kan leiden tot cognitieve biases, zoals confirmatiebias.

57
Q

Wat is confirmatiebias?

A

Beslissen op basis van onvolledige interne mentale representaties

Dit houdt in dat men informatie zoekt of interpreteert op een manier die bestaande overtuigingen bevestigt.

58
Q

Geef het schema van het verschil tussen fouten en vergissingen.

A
59
Q

Wat is een regelgebaseerde vergissing?

A

= treden op bij problemen die de operator door training of ervaring in principe kan oplossen. Vergissen kan het gevolg zijn van het toepassen van een goede regel onder foute omstandigheden of door het toepassen van een inadequate regel/nalaten van het toepassen van de correcte regel

60
Q

Geef het verschil tussen fouten en schendingen.

A

Fouten = niet intentioneel

Schendingen = afwijking van de standaardprocedures —> motivationele aspecten, wel intentioneel
1. Routinematige schendingen hebben als doel om werk of tijd te besparen
2. Schendingen die ontstaan vanuit een wens om persoonlijke in plaats van taakgerelateerde doelen uit te voeren
3. Schendingen die worden uitgevoerd omdat het op die manier de enige optie lijkt om de taak tot een goed einde te brengen —> vooral wanneer regels inadequaat lijken te zijn.

Fouten = resultaat van capaciteitsproblemen in de informatieverwerking of het feit dat informatie niet beschikbaar is —> niet intentioneel

61
Q

Geef het schema van de verschillen tussen fouten en schendingen.

A
62
Q

Wat is latent falen?

A

= tijdsverloop tussen het optreden van een menselijke fout en de consequenties ervan,
pas na tijd manifesteert

63
Q

Wat is accuut falen?

A

= fout heeft directe consequenties

64
Q

Wat zijn latente fouten?

A

aantal intrinsieke zwakheden in een procedure die elk apart niet voor falen zullen
leiden maar als ze ‘samenwerken’ wel. Het is pas in een combinatie van omstandigheden dat er sprake kan zijn van een ongeluk

65
Q

Wat is het Zwitserse kaas model?

A

= model voor risicoanalyse waarbij operationele procedures met lagen op elkaar
gestapelde plakken Zwitserse kaas waarbij iedere plak wordt beschouwd als een
beschermingsmechanisme dat de kans op nog een ongeval doet verkleinen.

66
Q

Op welke verschillende domeinen kunen probleme voorkomen?

A
  • Organisatieniveau (bv: onder druk zetten bemanning op tijd te vertrekken)
  • Supervisie (bv: in vliegtuig hoofdbemanning gaan slapen)
  • Precondities (bv: vermoeidheid of onduidelijke communicatieprotocollen)
  • Handelingen
67
Q

Wat is de verandering in het arbeidsproces door automatisering?

A

Van uitvoering naar monitoring

Automatisering leidt tot een verschuiving in de rol van werknemers, waarbij ze minder betrokken zijn bij de directe uitvoering van taken.

68
Q

Waarom resulteert automatisering in een verminderd situatiebesef?

A

Door veranderingen in vigilantie en genoegzaamheid, passieve rol aannemen, en veranderingen in feedbackkwaliteit

Deze factoren beïnvloeden de manier waarop menselijke operators de situatie waarnemen en reageren.

69
Q

Wat zijn de drie redenen voor verminderd situatiebesef door automatisering?

A
  • Verandering in vigilantie en genoegzaamheid
  • Aannemen van een passieve rol
  • Veranderingen in de kwaliteit of vorm van feedback

Deze redenen dragen bij aan een verminderd vermogen om de situatie effectief te beoordelen.

70
Q

Wat is het effect van het aannemen van een passieve rol in automatisering?

A

Overmatig vertrouwen op automatische processen

Dit kan leiden tot een afname van de waakzaamheid van de operator.

71
Q

Wat kan resulteren in een afname van vertrouwen in automatische systemen?

A

Vals alarm

Wanneer een automatisch systeem onterecht een alarm afgeeft, kan dit de geloofwaardigheid van het systeem ondermijnen.

72
Q

Vul de lege ruimte in: Automatisering leidt tot een _______ rol voor de menselijke operator.

A

passieve

Dit betekent dat operators minder actief betrokken zijn bij de controle van processen.

73
Q

Wat zijn de gevolgen van veranderingen in de kwaliteit of vorm van feedback voor operators?

A

Meer aandacht voor niet-automatische processen

Operators kunnen zich meer richten op handmatige taken als de feedback van automatische systemen niet effectief is.

74
Q

Leg het expreiment van Wolf et al uit.

A

vroeg proefpersonen om röntgenfoto’s van ingepakte bagage te inspecteren op
aanwezigheid van wapens

75
Q

Wat zijn de twee factoren die de effectiviteit van beveiligers kunnen verhinderen bij het screenen van bagage?

A
  1. Enorme variëteit aan items die gecontroleerd moeten worden
  2. Relevante items komen in extreem kleine proporties voor
76
Q

Wat is de detectiegraad van doelitems wanneer ze bij 50% van de trials aanwezig zijn?

A

80%

77
Q

Geef de verklaring van de resultaten van het exreiment met ingepakte bagage.

A

proefpersonen zijn extreem voorzichtig in het rapporteren van verdachte items wanneer
ze zeldzaam zijn, omdat de a-prioriverwachting om deze items te vinden extreem laag is

78
Q

Wat is de detectiegraad van doelitems wanneer ze bij 2% van de trials aanwezig zijn?

A

54%

79
Q

Waarom zijn proefpersonen extreem voorzichtig in het rapporteren van verdachte items?

A

Omdat de a-prioriverwachting om deze items te vinden extreem laag is

80
Q

Wie nuanceerde de resultaten van Wolf en wat was hun bevinding?

A

Fleck en Mitroff; zeldzame doelstimuli kunnen gemakkelijk gemist worden door foutieve responsselectie

81
Q

Wat gebeurt er met de responsstrategie van proefpersonen wanneer doelstimuli zeldzaam zijn?

A

Ze schakelen over op een strategie waarbij ze sneller reageren en een automatische ‘nee’-respons genereren

82
Q

Fill-in-the-blank: De relevante items komen maar in _______ van het aantal te scannen objecten voor.

A

extreem kleine proporties

83
Q

True/False: Proefpersonen zijn sneller in het rapporteren van verdachte items wanneer deze zeldzaam zijn.

A

False

84
Q
A
85
Q

Wat is mentale vermoeidheid?

A

Problemen met het focussen van de aandacht, verminderde planningsvaardigheden of het flexibel updaten van strategieën in geval van negatieve resultaten

86
Q

Waar hebben mensen tegenwoordig meer last van dan van fysieke vermoeidheid?

A

Mentale vermoeidheid

87
Q

Waardoor worden de effecten van vermoeidheid gerelateerd?

A

Verandering in cognitieve controle

88
Q

Wat ervaren vermoeide proefpersonen?

A
  • Last bij het adequaat prepareren van een respons
  • Moeite om volgehouden aandacht op taak te blijven richten, waardoor ze sneller afgeleid worden
89
Q

Wat moeten ontwikkelaars rekening mee houden bij het ontwikkelen van software?

A

Zowel met fysieke als cognitieve factoren

90
Q

Wat is een oorzaak van mentale vermoeidheid?

A

Gebrekkige relatie tussen investering en beloning

91
Q

Wat gebeurt er als men constant een taak uitvoert die moeite vereist maar weinig of niets terugkrijgt?

A

Gevoel te werken voor iets waarvan je niet weet of het iets bijdraagt

92
Q

Vul in: Mentale vermoeidheid leidt tot _______.

A

problemen met het focussen van de aandacht

93
Q

Vul in: De relatie tussen _______ en beloning is een oorzaak van mentale vermoeidheid.

A

investering

94
Q

Wat is Brein-computerinterfaces en leugendetectie

A

Methodes zijn gemiliteerd (P300)

Veelgebruikte methode in classificatiealgoritmes —> verschillende neurofysiologische markers worden samengenomen en geanalyseerd door patroonherkenning

P300 wordt ook gebruikt om te achterhalen of iemand probeert informatie achter te houden —> bekijken reactietijden —> hoe trager je reageert hoe groter de kans dat je liegt.

95
Q
A
96
Q

Wat is een kritische factor om koers aan te houden op onbekend terrein?

A

Beschikbaarheid van een betrouwbare externe bron die informatie geeft over de looprichting

97
Q

Geef het onderzoek van Souman en collega’s.

A

De beschikbaarheid van een betrouwbare externe bron, die informatie geeft over de
looprichting, is een kritische factor om koers aan te houden op onbekend terrein -

Wanneer er geen externe referentiebron is, hebben we de neiging om in cirkels rond te lopen, maar wanneer we ons op een referentiepunt kunnen oriënteren dan blijven we in een relatief rechte lijn lopen

98
Q

Wat zijn random afwijkingen in de context van spatiale navigatie?

A

Periodes van random afwijkingen afgewisseld met periodes van cirkelbewegingen

99
Q

Wat beïnvloedt het gevoel van ‘recht vooruit’ van proefpersonen?

A

Random fouten in het gevoel van richting

100
Q

Wat zijn de afwijkingen het resultaat van?

A

De accumulatie van ruis in alle componenten van het somatosensorische systeem

101
Q

Hoe kan de gewandelde afstand worden bepaald?

A

Op basis van integratie van proprioceptieve en vestibulaire cues

102
Q

Wat is een anekdotische observatie over waarom mensen in cirkels lopen?

A

Mensen hebben de impliciete tendens om af te wijken in één richting

103
Q

Wat is verondersteld als onderliggende biologische mechanismen voor de cirkelbeweging?

A

Diverse onderliggende biologische mechanismen

104
Q

Is er evidentie gevonden dat afwijkingen veroorzaakt worden door biomechanische verschillen?

A

Nee, er is geen evidentie gevonden

105
Q

Vul in: De neiging om in cirkels te lopen is een resultaat van _______.

A

random fouten in het gevoel van richting

106
Q

Geef de nieuwe wetenschappelijke ethiek en methodes.

A
  • Protocollen voor open science
  • Preregistratie
  • Gebruik maken van big data
  • Online experimenten
  • Opvolgers van de personal computer
107
Q

Geef het toekomstperspectief van perceptie, predictie en integratie.

A
  • Uitwerking predictieve coding raamwerk
  • Lichaamsmodel = controle van eigen lichaam speelt een cruciale rol in cognitieve processen
  • Pijnpatrix en bedreiging
  • Als we tijdens een boswandeling iets achter een boom zien, denken we dat het een konijntje is. Maar als we dan geconfronteerd worden met een beer zal dit resulteren in een sterke predictiefout en een bijkomende stressreactie. De gecombineerde
    stressreactie en predictiefout resulteert in een sterke verankering van de ervaring in het geheugen en een update van de predictie
    → ROL VAN FACTOREN ZOALS STRESS EN EMOTIE OP LEERPROCESSEN
108
Q

Geef de verdere ontwikkeling van het geheugen

A
109
Q

Geef de verdere ontwikkeling van hogere cognitie

A
  • Integratie predictieve coding theorie met systeem 1 en 2 benadering
  • De cognitieve bias voor de ontwikkeling van sociale normen
  • Invloed van sociale media op normen en waarden
  • Onstaan van normen voor sociale media