H23: Sociale cognitie Flashcards

1
Q

Geef de inleiding van sociale cognitie.

A
  • Mensen zijn sociale dieren. De cognitieve staat tegenover de sociale interactie met anderen
  • Kritiek op cognitieve psychologie → onderzoek naar menselijk functioneren heeft altijd op individueel niveau plaatsgevonden, terwijl wij mensen feitelijk sociale wezens zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn sociale cognitieve processen vaak impliciet?

A

We zijn ons vaak niet bewust van de reden waarom we bepaalde sociale acties uitvoeren
- introductie term impliciete sociale cognitie = proces die buiten onze bewuste controle om optreden en gerelateerd zijn aan sociaal-psychologie constructen (attitudes, stereotypes en zelfconcepten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden deze sociale cognitieve processen onderzocht?

A

Er wordt gebruik gemaakt van impliciete maten
- proberen processen te identificeren die de basis vormen voor sociale perceptie, beoordeling, …
- Verkregen door toepassing van priming-procedures of impliciete associatietesten
- Affectmisattributieprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Affectmisattributieprocedure?

A

VB: Priming procedure
proefpersonen krijgen zwarte of witte gezichten te zien als prime stimulus, kort voor presentatie onbekend Chinees teken
- Proefpersonen kregen de instructie om de gezichten te negeren en te beoordelen of het Chinees teken meer of minder aantrekkelijk is dan een gemiddeld karakter -
- De gezichten beïnvloeden de rating van de tekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn impliciete associatietesten?

A

→ proefpersonen kregen reeksen eigennamen te zien (representatief voor
een bepaalde bevolkingsgroep)
- Kregen de instructies om bij Afro-Amerikaanse namen zo snel mogelijk met hun linkerhand te reageren en bij Europese namen zo snel mogelijk met rechterhand
- Erna reeks emotioneel geladen woorden: positieve woorden zo snel mogelijk met linkerhand en negatieve woorden zo snel mogelijk met rechterhand reageren
- Beide categorieën samen
- Instructies omdraaien + weer gecombineerde blok
- Als de proefpersoon al impliciete associatie heeft over bevolkingsgroep zouden ze de ene mapping beter uitvoeren dan de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is priming?

A

=> Alleen al de onbewuste blootstelling aan sociale stimuli kan leiden tot het faciliteren ofwel primen van een verscheidenheid aan gedrag zoals beoordelingen, beslissingen of acties

= groot scala aan veranderingen in perceptie, beoordelingen en gedragingen, die worden
teweeggebracht door een minimale blootstelling aan woorden, foto’s
- Sommige vormen zeer robuust
- Relatief eenvoudig mechanisme: verhoogde accuratesse kan verklaard worden doordat activatie zich door een associatief semantisch netwerk in LTG verspreidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Perceptuele priming?

A

= woorden talloze malen gerepliceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de Sociale priming effecten?

A

= vakgebied dat zich bezighoudt met de studie van de onbewuste beïnvloeding van ons sociale gedrag door allerlei stereotypische opvattingen en onbewuste vooroordelen —> drie kanttekeningen hierbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de 3 kanttekeningen van sociale priminig efecten.

A
  1. Theoretisch zijn ze moeilijk te verklaren
    - Mogelijk: interne mentale representaties – psychologische, biologische en culturele componenten – elkaar beperkingen opleggen, die uiteindelijk invloed hebben op gedrag
    - Actiecodes geassocieerd met specifieke concepten spelen mogelijks ook een rol
  2. Relatie tussen prime en de uitkomstmaat zijn vaak zo indirect dat het verwachtte effect niet zo mogelijk a priori te voorspellen is
  3. Effecten zijn moeilijk te repliceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de theory of mind?

A

= ons vermogen om on in te leven in het perspectief van iemand anders
- Bull en collega’s
- Het is een gecontroleerd aandacht vragend proces waar cognitieve hulpbronnen voor nodig zijn
- Mind-reading (sterk gerelateerd aan theory of mind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zeggen Bull en collega’s over de theory of mind

A

theory of mind is gevoelig voor interferentie door executieve dubbeltaken
- Het is geen automatisch, maar een gecontroleerd proces dat gebruikmaakt van aandacht
eisende cognitieve hulpbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt bedoeld met Mind reading?

A

= vermogen om de mentale staat van een ander
te representeren
- Vaardigheid om de intenties van een ander af te lezen uit lichaamstaal - -
- Kan gebruikt worden om emotionele toestand van onszelf te interpreteren
- Deels aangeboren en deels door training verfijnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef De neurale basis van sociale cognitie

A

= belangrijke inzichten zijn verkregen door studie van sociale beperkingen bij frontaalschade —> ASS
- ASS vs. Williams syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vergelijk ASS met het WIlliams syndroom.

A

Autismespectrumstoornis = disproportionele beperkingen op een specifiek aspect van sociale cognitie namelijk de vaardigheid om de mentale toestanden van anderen te herkennen

Williams syndroom = tegenovergestelde van ASS waarbij mensen hypersociaal zijn.

=> Vergelijkingen tussen deze twee kunnen meer inzicht bieden in de mechanismen die ten grondslag liggen aan sociale cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Walke hersengebieden zorgen voor de neurale basis van sociale cognitie?

A
  • De amygdala en de sociale beoordeling van gezichten
  • De ventromediale prefrontale cortex: sociaal redeneren en beslissen
  • De somatische cortext: empathie en simulatie
  • Het spiegelneuronensysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor welke sociale cognitie is de amygdala verantwoordelijk

A

Sociale beoordeling van gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Leg de samenhang tussen De amygdala en de sociale beoordeling van gezichten uit.

A
  • We zien vaak dat verandering in sociale perceptie terug te vinden zijn in de verandering van de amygdala.
  • Kleine proportie neuronen in de amygdala wordt gekenmerkt door de eigenschap dat hun activatie specifiek gemoduleerd wordt door de aanwezigheid van gezichten. Speelt cruciale rol in herkennen emotie in de gelaatsuitdrukking
  • Experiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef het experiment naar het Williams syndroom en de amygdala

A

Krijgen fotos van gezichten met verschillende expressie: hoe benaderbaar is deze persoon?
1. Normale controle groep
2. Personen met syndroom van Williams

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef de resultaten van het experiment naar het Williams syndroom en de amygdala

A
  • Resultaten Williams syndroom : mensen met het syndroom van Williams de benaderbaarheid overschatten in vergelijking met de controlegroep. Dit kan komen door een aanpassing in de amygdala, omdat deze ook helpt bij sociale affectieve stimuli
  • Amygdala is betrokken bij herkenning van emotionele expressie (met name negatief maar ook positief, allocatie cognitieve processen aan biologisch saillante ambigue stimuli). Patiënten met schadelijk aan de vaak extreem vriendelijk tegen anderen (ontbreken biologisch waarschuwingsmechanismen, mindere herkenning van intentionaliteit) zelf wanneer dit niet gerechtvaardigheden waarschijnlijk door gevarensignalen die ze niet oppikken. Betrokken bij relatief snelle en automatische evaluatie van biologisch relevante stimuli. Amygdala en prefrontale cortex werken waarschijnlijk als eenheid om belonende aspecten van emotioneel saillante stimuli te verwerken .
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voor welke sociale cognitie is de ventromediale prefrontale cortex verantwoordelijk

A

Sociaal redeneren en beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Leg de samenhang uit tussen De ventromediale prefrontale cortex en sociaal redeneren en beslissen

A

Sociaal redeneren speelt een belangrijke rol in het linken van perceptuele representaties van stimuli met representaties van hun emotionele en sociale significantie. We moeten controleren of andere hun sociale contracten nakomt : « als ik dit doe, verwacht ik dat de ander dit doe, doe jij dit ook? » dit is een primitieve vorm van sociaal redeneren

Ventromediale prefrontale schade (helpt bij het evalueren van emoties, angst, motivatie en gevaar detectie):

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het effect van Ventromediale prefrontale schade?

A
  • verminderde verwerking van deontologische regels (uitwerking van als-dan probleem)
  • verminderde sociale intuïties
  • herkenning van sociaal bedrog en vaak normale prestatie op abstracte redeneertaken. Het geeft aan dat een dissociatie is bij sociaal renderen en abstract redeneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Voor welke sociale cognitie is de Somatische cortex verantwoordelijk

A

Empathie en simulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Leg de samenhang tussen de somatische cortex en empathie en simulatie uit.

A

Emotie-verwerking en sociale cognitie zijn sterk aan elkaar gerelateerd: de processen die relevant zijn voor onze eigen emotie-verwerking zijn ook relevant voor de verwerking van sociale situaties
=> gemeenschappelijk factor is ‘gevoel’

Hergebruik van de aandachts- en perceptiefucties bij ons zelf —> zouden ons in staat stellen vast te stellen waar een ander zijn aandacht op richt

Somatosensorische cortex zou de indruk genereren van de gelaatsuitdrukking die waargenomen wordt
- Schade hieraan resulteer in een beperking in het vermogen om emoties af te leiden uit gezichten

Sterk verband tussen sociale simulatie en somatische cortex, in de somatische cortex worden de simulaties uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het spiegenneuronensysteem?

A

= spiegelneuronen zijn acties die iemand anders uitvoert weerspiegelen, en observeren teneinde deze acties zelf later te kunnen uitvoeren
- Single cell recordings moeilijker bij mensen, dus ook moeilijk om equivalent van spiegelneuronensysteem vast te stellen → maar wel evidentie voor gevonden
- Ontdekking aanvankelijk sceptisch ontvangen → nu wel van belang in theorieën over motorisch leren, imitatie en sociale perceptie
- Basisfuntcie: begrijpen van acties van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Over welke neuronen gaat het bij het spiegenneuronensysteem?

A
  • Ventrale Premotor context
  • Zowel actief bij zelf uitvoeren beweging als bij observeren van beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Geef het onderzoek naar het spiegelneuronensysteem an Buccino et al.

A

= het observeren van akkoorden van gitaar activeerde vergelijkbare hersengebieden als het zelf spelen hiervan terwijl deze proefpersonen geen instrument spelen
- Spiegelneuronen zijn niet alleen actief wanneer een actie geobserveerd wordt, maar ook wanneer de actie aan het zicht onttrokken wordt
- Spiegelneuronen worden niet alleen actief bij de visuele observatie van een actie, maar ook door corresponderende geluid
- Begrijpen van deze acties van anderen is de basisfunctie van spiegelneuronen

28
Q

Geef de actie en intentie van spiegenneuronen volgens umilta en Kohler

A

Umilta
- Spiegelneuronen zijn niet allen actief wanneer een actie geobserveerd wordt maar ook wanneer de actie aan het zicht onttrokken wordt. Obv de context

Kohler
- Spiegelneuronen worden niet alleen actief bij de visuele observatie van een actie maar ook corresponderende geluid door
- Scheuren van een krant
- Openbreken van pinda’s

=> Hogere orde in het spiegelsysteem: helpt bij het afleiden van de intentie van de ander

Spiegelneuronen zijn ook betrokken bij begrip van actie MAAR ze kunnen niet differentiëren tussen betekenisvolle en betekenisloze acties. Dit maakt het moeilijk om vol te houden dat dit systeem altijd de intenties kan afleiden

29
Q

Geef de Evidentie van speigelneuronen voor hun rol in het begrip van acties volgens Lacobini en Galese

A

Lacobini
- Ook het uitbeelden van een actie resulteert in spiegelneuronen hersengebieden - activatie van equivalente TMS pulsen toegediend tijdens de observatie van een actie resulteren in een toename van motorpotentialen. TSM heeft een inhiberende functie van de motorcortex. Het observeren van een actie, correspondeert met het willen doen van de actie maar dat we bij een normale context dit kunnen inhiberen

Galese
- Spiegelneuronen betrokken bij actiebegrip (waarom een hond blaft, waarom een eend kwaakt)

30
Q

Geef de Beperkingen bij actiebegrip van spiegelneurnonen.

A

Spiegelneuronensysteem kunnen niet differentiëlen tussen betekenisvolle en betekenisloze acties.
- Newman-Nordlund et al : het nemen van een pen met de hand en de voet, om te kijken of je daar mee wou gaan schrijven. Het spiegelneuronensysteem was niet in staat hiertussen te differentiëren.

31
Q

Wat zijn volgens Hickock de problemen met het relateren van spiegelneuronen aan actiebegrip?

A
  1. Zeer waarschijnlijk dat er ook andere mechanismen bij betrokken zijn bij begrijpen van acties van intenties
  2. Niet in staat om verschil tussen betekenisvolle en betekenisloze acties te onderscheiden
  3. Dissociatie tussen uitvoering en begrijpen van actie
  4. Evidentie zeer zwak is
32
Q

Leg emoties bij spiegelneuronen uit.

A

Spiegelneuronen zijn niet enkel betrokken bij het begrijpen van acties maar ook bij begrijpen van emoties.
- Inslula
- Interoceptie
- Patiënt B

33
Q

Wat doet de insula (spiegelneuron?)

A

= betrokken bij verwerking van walging (geluiden, bewegingen,…)—> deze ontvangt connecties van het reuk- en smaaksysteem en van de superieure temporale sulcus. Ook geactiveerd door de waarneming van walging bij anderen —> gelinkt aan herkenning van gelaatsuitdrukkingen

34
Q

Wat doet de Interoceptie (spiegelneuron?)

A

= waarneming van de fysiologische toestand van het lichaam

35
Q

Leg Patiënt B uit i.f.v. spiegelneuronen

A
  1. Multimodale stoornis in het ervaren van walging en het herkennen ervan bij anderen
  2. Bilaterale schade aan insula
  3. Geen emotionele reactie op walgelijke foto’s
  4. At zonder problemen bedorven voedsel (‘non-edible’ items)

=> Observeren van een actie, intentie of emotie bij iemand anders wordt herkend doordat
dezelfde neurale circuits worden geactiveerd die betrokken zijn bij het ervaren van dezelfde acties, intenties of emoties bij onszelf.

36
Q

Leg gebarentaal in functie van spiegelneurnonen uit.

A

Leasis in gebieden met het spiegelneuronensysteem hadden geen invloed op taalbegrip waardoor het onwaarschijnlijk is dat deze delen van het spiegelneuronensysteem betrokken waren bij het begrijpen van geassocieerde acties

37
Q

Leg Predictieve coding uit in funtcie van spiegelneuronen.

A
  • Continue werken van bottom-up en top-down. Ons brein is predictief. Werking van spiegelneuronen kan verklaard worden op basis van sensorische impressies, er worden specifieke motorcommando’s genegeerd —> invers model
  • Predictieve coding raamwerk = op verschillende niveaus worden predicties genegeerd die gecorrigeerd worden op basis van sensorische input, dit raamwerk voorspelt voor het intentionele niveau en doel
  • Hickcok zegt dat het spiegelneuronensysteem geen intenties kan afleiden en dit is in principe waar.
  • Ekyll & Hyde (gedachtenexperiment)
38
Q

Geef het gedachtenexperiment van Ekyll & Hyde.

A
  • het observeren van een actie, het van links naar rechtse snijbeweging. Een scalpen die in een lichaam snijdt. Op basis van alleen deze actie kunnen we niet de intentie achter de actie afleiden. Zijn we aan het genezen en willen we moorden? Dit kan obv de pure observatie niet afgeleid worden.
  • Het brein is constant bezig met predicties uitvoeren obv de geobserveerde waarde maar dit moet altijd bijgesteld worden met informatie uit de werkelijkheid. Ons brein wil niet alleen de actie verklaren maar ook de omringende context.
  • De context wordt betrokken in het afleiden van de intentie van een actie maar dat wil niet zeggen dat de context ook gecodeerd is in het spiegelneuronensysteem. Maar dat het een onderdeel is van een groter hiërarchisch geheel dat deze context betrekt in het bepalen van de intentie.
  • Voor spiegelneuronensysteem betekend dit dat de hersengebieden die betrokken zijn bij observatie van beweging ook een hiërarchische organisatie vertonen en dat de automatische verbindingen tussen de verschillende niveaus ook reciproque zijn.
39
Q

Wat is Mirror touch synethesia,

A

= het feit dat personen observeren hoe iemand anders wordt aangeraakt, deze aanraking zelf ervaren

40
Q

Wat is sociale perceptie?

A

= het feit dat personen observeren hoe iemand anders wordt aangeraakt, deze aanraking zelf ervaren
- Neurale systemen die betrokken zijn bij de regulatie van de eigen lichaamsfuncties ook betrokken bij de interpretatie van acties en intenties van anderen
- Sociale uitsluiting
- Plaatsvervangende pijn
- Aanraking van een ander

41
Q

Wat wordt bedoeld bij sociale uitsluiting bij sociale perceptie?

A

Men zei initieel dat emotionele hetzelfde is als fysieke pijn, maar dit is steeds meer en meer
niet waar.
- Experiment met virtueel balspel waarbij 2 tegenstanders spelen tegen 2 anderen maar niet weten dat dit een computer is die hen uiteindelijk zal sociaal uitsluiten
- De uitsluiting zorgde voor een sociale pijn die door dezelfde mechanismen wordt verwerkt die ook betrokken zijn bij fysieke pijn

=> Deze vorm van uitsluiting representeert een vorm van sociale pijn die verwerkt wordt door dezelfde neurale mechanismen die ook betrokken zijn bij de verwerking van de affectieve componenten van fysieke pijn

42
Q

Wat wordt bedoeld bij Plaatsvervangende pijn bij sociale perceptie?

A

= een voelbare sensatie krijgen wanneer we een ander zien pijn leiden
Het observeren van pijn in de ander, creëert wel een vorm van walging en een effect hebben op onze fysiologie.
- Toename van activatie van de anterieure cingulate gyrus

43
Q

Wat wordt bedoeld met aanraking van een ander bij sociale perceptie?
(Welk systeem?)

A

Somatosensorische systeem speelt hier een rol in

44
Q

Wat is Joint action?

A

= iedere vorm van sociale interactie waarbij twee of meer individuen hun acties moeten coördineren in tijd en ruimte om een verandering in de omgeving teweeg te brengen
- 3 voorwaarden

45
Q

Geef de 3 voorwaarden van Joint action.

A
  1. Individuen moeten in staat zijn om representaties te delen met elkaar
  2. Actieobservatie = moeten kunnen de acties van anderen voorpellen
  3. Taken delen = moeten consequenties van de voorspelde eigen acties en die van de ander met elkaar integreren.
46
Q

Wat wordt bedoeld met de voorwaarde ‘Individuen moeten in staat zijn om representaties te delen met elkaar’?

A
  • Dezelfde intenties delen
  • Moet hiervoor gedeelde kennis hebben —> vaardigheid om je eigen aandachtsprocessen en die van je partner op elkaar te kunnen afstemmen zodat je op dezelfde aspecten van de taak let
47
Q

Wat wordt bedoeld met de voorwaarde Actieobservatie = moeten kunnen de acties van anderen voorpellen?

A
  • Betrokkenheid van het spiegelneuronensysteem
  • Observatie alleen is niet voldoende
  • Ook acties kunnen voorspellen
  • Oogbewegingen van observator komen sterk overeen met die van de actor —> voorspelling
48
Q

Wat wordt bedoeld met de voorwaarde Taken delen = moeten consequenties van de voorspelde eigen acties en die van de ander met elkaar integreren.’?

A

= weten wat de taak van de ander is
- Observeren dat een ander een fout maakt resulteerd in een Error Related Negativity ERP component, vergelijkbaar met de wijze waarom een zelfgemaakte fout deze component oproept.
- Error related negativity = vergelijkbare mechanismen zijn acties bij het monitoren van de fouten van een ander als bij het monitoren van fouten die je zelf maakt

49
Q

Wat wordt bedoeld met actiecoördinatie bij joint action?

A

De groottste uitdaging is het begrijpen hoe je je acties kunt aanpassen aan die van een ander.

Affordance = objecten die niet alleen maar afhankelijk is van de eigen capaciteiten maar ook die van de ander

50
Q

Wat is agency bij joint action? Effect?

A

soms verwarring over die wat nu gedaan heeft en we hebben de neiging te denken dat
wanneer er verandering is kort na onze actie, we denken dat dit door onze eigen acties is.

51
Q

Geef het experiment van Richardson et al. naar joint action.

A

Planken dragen
1. Planken verplaatsen
2. Oplopende en aflopende lengte
3. Samenwerkende proefpersonen
4. Individueel of samen tillen

=> Het is geen individuele beslissing om samen te werken, ze beslissen dit op armlengte.

52
Q

Wat is Sociaal beslissen,

A

Het nemen van sociale beslissingen omvat meer dan enkel detecteren schendingen sociale conventies; vereist ook dat we een voorstelling kunnen maken van de gedachten en emotionele reacties van een ander
- Beslissingen worden vooral genomen om een toestand te bereiken die overeenkomt met hoger gewaardeerde beloning, ongeacht of wat deze beloning is
- Overeenkomst met wijze waarop niet-sociale beslissingen genomen
- Speltheorie

53
Q

Wat is de speltheorie?

A

= studie van mathematische modellen die conflict en coöperatie tussen intelligente
rationele beslissers beschrijven
- dictatorspel
- Vertrouwensspel.

54
Q

leg het Dictatorspel uit.

A
  • Deelnemer krijgt een aaltal goederen
  • Opdracht deze te verdelen tussen zichzelf en een andere deelnemer
  • Andere deelnemer moet sowieso akkoord gaan

De neurale respons in de rechter insula en de dorsonlaterale prefontale cortex in functie van een oneerlijk aanbod dit geaccepteerd dan wel verworpen wordt.

55
Q

Leg het vertrouwensspel uit.

A
  • Deelnemer speelt rol van investeerder
  • Kan tengoede aan een andere deelnemer geven
  • Andere deelnemer maakt winst
  • Kan hiervan weer deel teruggeven
  • Beide deelnemers kan op hoge winst maar ook verlies

De neurale respons in de rechter insula en de dorsonlaterale prefontale cortex in functie van een oneerlijk aanbod dit geaccepteerd dan wel verworpen wordt.

56
Q

Wat zijn Neuroeconomics

A

= centraal probleem bij neuro-economie voorkeuren en overtuigingen niet te meten zijn

57
Q

Wat zijn Sociale dilemma’s?

A

= gevormd door situaties waarin beslissingen gunstig voor individu uiteindelijk een zeer ongunstige uitkomst hebben voor de populatie of groep
- Commons dilemma
- Prisoner’s dilemma
- Zijn voorbeelden van sociale dilemma’s waar sprake is van reciproque uitwisseling = de
uitkomst van een actie niet alleen afhankelijk van je eigen beslissing maar ook van die van de ander. Deactivatie wanneer een actie niet wordt opgevolgd. Er is versterking door herhaalde reciproke acties, dit leidt mogelijks tot vertrouwen.

58
Q

Geef het commons dilemma.

A

dilemma waarbij individuen de bron uitputten door egoïstisch te zijn wat ervoor zorgt dat de populatie er onder lijdt

59
Q

Geef het prisoner’s dilemma game.

A

= studie waarbij twee gevangenen ofwel elkaar moeten verraden en strafvermindering krijgen ofwel niet verraden —> enkel voordelig als je elkaar beide verraadt en niet wanneer enkel één iemand

60
Q

Geef het experiment van Haroush & Williams.

A

Nemen van een beslissing is sociaal dilemma vereist kennis over drie aspecten
1. Verwachte opbrengst van de beslissing voor onszelf
2. Intentie van de ander
3. Verwachte opbrengt voor de ander

Vertrouwen
- Essentieel bij reciproque uitwisseling
- Hebben ze getest door oxytocine toe te dienen
- Oxytocine zorgt ervoor dat vertrouwen groter wordt door de angst over het mogelijk uitblijven van een reciproque te reduceren

61
Q

Wat zijn morele dilemma’s

A

= problemen waarbij proefpersonen een keuze moeten maken tussen twee verschillende scenario’s waarbij aan ieder van de scenario’s een negatieve uitkomst gekoppeld is -
- Traditioneel: rol hogere cognitieve functies en redeneervaardigheden <-> recenter: rol intuïtieve en emotionele processen
- Doet zowel beroep op rationele cognitieve processen als intuïtieve emotionele processen
- Om een dilemma persoonlijk te kunnen noemen moet het aan drie voorwaarden voldoen:
- Kritiek van Bauman : .

62
Q

Geef de 3 voorwaarden om te kunnen spreken over een persoonlijk dilemma

A
  1. Sprake zijn van een ernstig lichamelijk letsel
  2. Gericht op specifiek persoon of groep
  3. Niet gevolg van iets anders zijn
63
Q

Geef enkele voorbeelden van sociale dilemma’s

A
  • Trolleydilemma
  • Voetbrugdilemma
64
Q

Geef het trolleydilemma. en het voetbrugdilemma

A

Trolleydilemma
= een trein rijdt ofwel op één persoon of op vijf personen door de schakelaar
die jij omdraait

Voetbrugdilemma
= een trein stopt doordat je iemand van de brug afduwt onder de trein en
je spaart vijf levens of je duwt de persoon niet en de vijf mensen sterven

=> Vaak gaan mensen schakelaar naar één persoon omdraaien op het eerste dilemma en niet de persoon wille afduwen bij het tweede dilemma (dit is te persoonlijk)

65
Q

Wat zijn Utilitaire beslissingen?

A

= voornamelijk systeem 2 gebruiken —> traag
en beredeneerd cognitief

66
Q

Wat zijn Deontologische beslissingen,

A

= voornamelijk systeem 1 gebruiken —> snel
en automatisch

67
Q

Geef de kritiek van Bauman op morele dilemma’s

A

de dilemma’s zijn ooit bedacht om heel zware ethische materie te verluchten.
Het is nooit de bedoeling geweest hier serieus onderzoek naar te doen