H2 Flashcards

1
Q

Bindingsenergie

A

De energie vereist om 1 mol bindingen te breken, uitgedrukt in (k)cal/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Calorie

A

Hoeveelheid energie nodig om 1g water 1°C op te warmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de sterkste bindingen

A

Bindingen met koolstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is de ozonlaag belangrijk

A

Het absorbeert UV-licht dat anders onze koolstofbindingen zou vernietigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Percentage water in eukaryote cel

A

75-85% water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soortelijke warmte van water is belangrijk, want …

A

-Het houdt de lichaamstemperatuur op peil
-Kan een buffer vormen tegen temperatuurveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verdampingswarmte van water is belangrijk, want …

A

het is laag genoeg om ons af te koelen met zweet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Amfipatische stoffen

A

Stoffen met zowel een hydrofoob als een hydrofiel deel (zeep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zegt de Henderson-Hasselbalch vergelijking?

A

Als de pKa dichtbij het pH ligt, dan vormt het een goede buffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cellulaire membranen bestaan hoofdzakelijk uit …

A

fosfolipiden, glycolipiden, eiwitten en sterolen (bijv. cholesterol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie dubbele laag membraan (7-8 nm)

A

Stoffen kunnen niet zomaar de cel in en uit diffunderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de drie stappen in macromoleculen synthese

A

Activatie dmv ATP, condensatie en verlies van de activatie, ontstaan van directionaliteit bij grotere lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe nemen macromoleculen hun structuur aan

A

Spontaan, verschillende factoren zitten verwerkt in de streng om het een 3D-vorm te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hydrofoob effect

A

Hydrofobe moleculen gaan weg van hydrofiele moleculen en vormen daardoor een hydrofobe massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

5 factoren die leiden tot denaturatie van een eiwit

A

pH, alcohol, ureum, temperatuur en zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chaperone

A

Een molecuul dat tijdelijk bindt aan een eiwit om incorrecte vouwing te voorkomen