H13 Flashcards

1
Q

Wanneer vind ontwikkelingsonderzoek plaats?

A

Voordat de communicatie-uiting ontwikkeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er vooral getoetst in het evaluatieonderzoek?

A

Is het gewenste effect bereikt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie typen communicatiestrategieonderzoek zijn er?

A

Achtergrondonderzoek
Kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is arousal?

A

Arousal is de intensiteitscomponent van een affect (gevoel), dit wil zeggen de sterkte van een gevoel maar niet de omschrijving van het type gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer vindt bij communicatieonderzoek de posttest plaats?

A

In een posttest wordt de effectiviteit van een communicatiecampagne getoetst. De posttest vindt plaats na afloop van de campagne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is achtergrondonderzoek bij de communicatie?

A

Communicatiestrategieonderzoek naar onder andere de markt van producten en merken en de communicatiecampagnes van de concurrenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor soort onderzoek gaat vooraf aan het ontwikkelen van een campagne?

A

Communicatiestrategieonderzoek. Hieronder valt onder andere achtergrondonderzoek. In dit onderzoek wordt de markt onderzocht, wordt er deskresearch gedaan en worden de communicatiecampagnes van de concurrenten onderzocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welk onderzoek wordt informatie over de trends in de markt verzameld?

A

Achtergrondonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In een focusgroup worden consumenten uit de doelgroep gevraagd waar ze aan denken bij lekker broodbeleg op zondagmorgen. Wat voor type onderzoek is dit?

A

Kwalitatief communicatiestrategieonderzoek. Er wordt geprobeerd inzicht te krijgen in de beeldvorming van de consument, bijvoorbeeld de associaties bij bepaalde merken broodbeleg. (onderdeel van communicatiestrategieonderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij een reclamebureau zijn drie slogans ontwikkeld voor de herpositionering van Romox Rookworst. Er moet bepaald worden welke slogan het beste effect oplevert. Welk type onderzoek is nodig?

A

Conceptonderzoek. Met een concepttest probeert men vast te stellen welk creatief concept (in dit geval varianten van een slogan) het meest geschikt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van een gedragsobservatiemethode?

A

de respondent weet NIET dat hij geobserveerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt onder andere gemeten in een posttest?

A
aided recall (geholpen herinnering)
mediumbereik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een marketingbureau laat een groep consumenten bepaalde reclames zien die al in de media geplaatst zijn. Hierna laat de marketingspecialist een reclame zien waarvan de merknaam afgeplakt is en vraagt de groep de merknaam aan te geven.

Wat wordt hier gemeten?

A

Geholpen herinnering (Aided Recall)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De reclameprijs Effie wordt jaarlijks uitgereikt aan de meest effectieve campagne. Welk type onderzoek is nodig om te bepalen aan welke campagne een Effie kan worden uitgereikt?

A

Communicatie-evaluatieonderzoek . Een Effie wordt uitgereikt aan campagnes met een aantoonbaar effect op zaken als merkbekendheid of merkattitude. Om dit te kunnen bepalen moet het resultaat van een gehele campagne geëvalueerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is laddering?

A

Laddering is een onderzoeksvorm waarbij door middel van doorvragen wordt nagegaan hoe bepaalde producteigenschappen in verband staan met productvoordelen of eindwaarden van de consument. Laddering vindt doorgaans plaats door middel van diepte-interviews, omdat er echt doorgevraagd moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn projectieve technieken?

A

Vraagtechniek die gehanteerd wordt bij gevoelige onderwerpen. Aan de respondent wordt gevraagd wat hij denkt dat andere mensen er van zullen vinden. (kwalitatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer vind de pre-test plaats?

A

Een pretest wordt gedaan om communicatieconcepten te toetsen en deze vindt dus plaats NA de conceptontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarvoor dient een pre-test?

A

Een pretest wordt gedaan om communicatieconcepten te toetsen.

19
Q

Wat voor onderzoekstechniek wordt meestal gebruikt bij laddering?

A

Diepte-interviews

20
Q

Wat wordt gedaan met behulp van projectieve technieken?

A

Achterliggende oorzaken van consumentengedrag worden hiermee opgespoord.

21
Q

In een focusgroep worden drie schetsen voorgelegd van een mogelijke advertentie van een nieuwe smaak King-pepermunt. De mensen in de focusgroep, consumenten uit de doelgroep, moeten bepalen welke schets de beste indruk achterlaat.

Welk type onderzoek vindt hier plaats?

A

Conceptonderzoek.

22
Q

Wat is de externe validiteit?

A

Externe validiteit betreft de mate waarin de resultaten van de pretest overeenkomen met de resultaten van de werkelijke campagne. Als de testomgeving anders is dan de werkelijkheid, is er sprake van verminderde externe validiteit.

23
Q

De nieuwe campagne voor de nieuwe Dove-douchegel is gestart. In een onderzoek wordt de dag na de eerste uitzending van de commercials aan toevallige voorbijgangers in een winkelstraat een aantal vragen gesteld. Ze krijgen onder andere een lijst met een aantal merken te zien en vervolgens wordt gevraagd of ze de vorige avond commercials van die merken hebben gezien.

Wat wordt hier gemeten?

A

Herkenning

24
Q

Wat wordt getoetst bij communicatie-evaluatieonderzoek?

A

Of de beoogde doelstellingen zijn behaald

25
Q

Een marketingbureau doet voor een grote snoepgoedfabrikant marketingonderzoek. De marketingspecialist vraagt de testgroep in dit onderzoek welke merken snoepgoed zij kan noemen.

Waarvan is sprake?

A

TOMA

26
Q

“Een ontwikkelingsonderzoek, uit te voeren na de conceptontwikkeling.” Waarvan is hier sprake?

A

Pre-test

27
Q

Welke onderzoekstechnieken worden toegepast bij projectieve technieken?

A

Indirecte vragen. Er worden geen directe vragen gesteld, omdat dit soms te confronterend is voor de consument. Door middel van indirecte vragen is het voor de consument minder bedreigend.

28
Q

Waarom worden er bij projectieve technieken geen directe vragen gesteld?

A

Er worden geen directe vragen gesteld, omdat dit soms te confronterend is voor de consument. Door middel van indirecte vragen is het voor de consument minder bedreigend.

29
Q

Hoe heten de netwerken in het geheugen van associaties met een product of merk?

A

Schemata

30
Q

Wat zijn schemata?

A

Schemata zijn netwerken in het geheugen van associaties met een product of merk, zoals die uit eigen ervaringen in het verleden, uit marketingcommunicatie en uit de ervaringen van anderen gevormd zijn.

31
Q

“Netwerken in het geheugen van associaties met een product of merk, zoals die uit eigen ervaringen in het verleden, uit marketingcommunicatie en uit de ervaringen van anderen gevormd zijn.” Waarvan is dit de definitie?

A

Schemata

32
Q

In een bepaald onderzoek worden producteigenschappen in verband gebracht met productvoordelen en eindwaarden. Wat voor type onderzoek is dit?

A

Laddering

33
Q

“Onderzoeksvorm waarbij door middel van doorvragen wordt nagegaan hoe bepaalde producteigenschappen in verband staan met productvoordelen of eindwaarden van de consument. Laddering vindt doorgaans plaats door middel van diepte-interviews, omdat er echt doorgevraagd moet worden.” Waarvan is hier sprake?

A

Laddering

34
Q

Wat wordt er bij communicatiestrategieonderzoek meestal met kwantitatief onderzoek onderzocht?

A

Kwantitatief onderzoek naar de communicatie heeft meestal betrekking op positionering en segmentatie. Het draait om positionering van merken en typen in de markt, maar ook merkbekendheid, merkattitude, koopintentie, koop-, gebruiks- en mediagedrag.

35
Q

Een marketingbureau laat een groep consumenten een aantal verschillende storyboards zien voor een nieuwe commercial van Pepsi Cola. De consumenten moeten kiezen welk storyboard volgens hen het meest bij het merk past.

Welk type onderzoek vindt hier plaats?

A

Conceptonderzoek. Met een concepttest probeert men vast te stellen welk creatief concept (in dit geval storyboards voor een commercial) het meest geschikt is.

36
Q

Hoe kan arousal worden gemeten?

A

Met elektroden op het lichaam

37
Q

Wat kun je doen met een tachistoscoop?

A

Met een tachistoscoop kan men advertenties of verpakkingen zeer korte tijd aan een testpanel laten zien. Vervolgens kan men vragen welke elementen men zich nog kan herinneren (herkenning).

38
Q

Wat is de Starch-methode?

A

Een post-testmethode

39
Q

Wat wordt onderzocht in een post-test?

A

Het communicatie-effect van een communicatie-uiting. Dit gebeurt ook bij de Starch-methode. Hierin wordt aan een testgroep gevraagd om bijvoorbeeld op een bepaalde tijd televisie te kijken zonder te verwijzen naar de communicatie-uiting in het medium.

40
Q

Een marketingbureau laat een groep consumenten bepaalde reclames zien die al in de media geplaatst zijn. Hierna laat de marketingspecialist een reclame zien waarvan de merknaam afgeplakt is en vraagt de groep de merknaam aan te geven.

Welk type communicatieonderzoek wordt hier toegepast?

A

posttest

41
Q

Wanneer wordt communicatie-evaluatieonderzoek uitgevoerd?

A

Na de volledige campagne

42
Q

Een marketingbureau doet, nadat de campagne afgerond is, onderzoek naar het effect van de campagne van Heineken op het imago van dat biermerk. Er is hier sprake van:

A

communicatie evaluatieonderzoek

43
Q

Welke drie functies kent een pre-test?

A
  1. Proceseffecten opsporen (aandacht trekken, boodschap overbrengen etc.)
  2. Communicatie-uitingen selecteren (conceptkeuze)
  3. Plaatsingsfrequentie vaststellen