H12 positieve emoties. H13 Positieve relaties H15 Dankbaarheid Flashcards
3 soorten responsstijlen
- Demping: is een tegenovergestelde responsstijl. Iedere keer als iemand een positieve emotie ervaart deze juist kleiner maken.
- Positieve ruminatie: Bewust aandacht hebben voor positieve emoties
- Clinging: maladaptieve responsstijl waarbij iemand zich vastklampt aan positieve gevoelens en zich er tegen verzet dat die tijdelijk zijn.
Mindfulness
- Bewust in het hier-en-nu met aandacht, openheid en zonder oordelen. Mindfulness en positieve emoties versterken elkaar wederzijds. Er zijn verschillende aanwijzingen dat mindfulness kan bijdragen aan meer positieve emoties en een beter welbevinden.
- Het gaat expliciet om het leren accepteren van onprettige ervaringen, dus openstaan voor welke ervaring dan ook, ongeacht of deze prettig of onprettig is.
- Meditatie vormt een centraal onderdeel en er wordt geoefend om alle delen van het lichaam gericht aandacht te geven of om kleine alledaagse bezigheden heel bewust uit te voeren. Hierdoor wordt een open aandachtige houding ontwikkeld.
Vriendelijkheidstraining
- Liefdevolle-vriendelijkheidstraining is een vorm van meditatie waarbij de deelnemers zich vooral richten op het vergroten van gevoelens van compassie, zorg en liefde voor zichzelf/anderen. Training maakt gebruik v gedachten en visualisaties. Doel: positieve emoties als liefde, tevredenheid en compassie stimuleren
- Effecten: Zorgt voor toename in positieve emoties. Toename van dagelijkse positieve emoties had weer een positief effect op doelen in het leven, op sociale steun en op de afname van gezondheidsklachten. Dit werkte door op ervaren levenstevredenheid. Iets doen voor anderen leidde volgens onderzoek tot meer welbevinden, positieve emoties en bij onderzoek naar kinderen zorgde vriendelijke acties voor significant betere acceptatie van leeftijdsgenoten.
- Studies tonen aan dat positieve emoties en prosociaal gedrag elkaar wederzijds versterken. De effecten hiervan waren sterker bij een bepaalde subgroep, namelijk bij deelnemers die hoog scoorden op neuroticisme.
Aandacht voor
betere momenten
Zelfs mentaal gezonde mensen hebben een negativiteitsbias: Meer aandacht hebben voor negatieve dingen dan voor positieve dingen. Aanhoudende aandacht voor positieve kenmerken kan de ontwikkeling van positieve informatieverwerkingsgewoonten stimuleren.
- Silver lining: Met zoeken naar silver lining moet iemand positieve info echt binnen laten komen wanneer zich een negatieve situatie voordoet (bv. afvragen hoe iemand de dag is doorgekomen en hoe die heeft voorkomen dat het nare gevoel erger werd).
Het motivational
dimensional model
of affect (Gable en
Harmon-Jones)
Niet zozeer de valentie (richting) van een emotionele toestand is bepalend voor de verbreding van de aandacht, maar de mate van toenaderingsmotivatie (positief) of vermijdingsmotivatie (negatief) die kenmerkend is voor die toestand. Sommige positief-affectieve gemoedstoestanden zijn laag in toenaderingsmotivatie, bv na kijken van grappige film. Andere zijn hoog, b.v. als je iets graag wilt hebben. Positieve emotie met een hoge toenaderingsmotivatie lijkt samen te gaan met algemene vernauwing van cognitieve bronnen terwijl lage toenadering gekoppeld is aan verbreding. Zo ook met hoge en lage vermijding → vernauwing en verbreding.
ESM
Dagboektechniek. Vragen peilen o.a. de momentane aanwezigheid van emoties zoals opgewektheid, somberheid en geluk, én de context (activiteiten, personen die aanwezig zijn). Op deze manier wordt meer inzicht verkregen in veranderingen binnen het individu en verschillen tussen individuen. Kunnen startpunt geven voor behandeling. Binnen de GGZ wordt de toepassing gezien als een toevoeging, niet als vervanging. Wordt gebruikt als uitkomstmeting en monitoringsinstrument voor medicatie-afbouw. Ook aandacht voor mentale gezondheid en inzetbaar bij vage symptomen, stressreacties of leefstijl gerelateerde vragen.
Co-existentie
Co-existentie, relatie met anderen, is het basiskenmerk van ons leven.
- Citaat Buber: In den beginne is de relatie, alle werkelijke leven is ontmoeting. Hij spreekt over de waarde van dialoog om vorm te geven aan het tussenmenselijke. De tussenmenselijke ruimte overstijgt het individualisme en het collectivisme.
- Levinas schrijft over het aangesproken worden door het gelaat van de ander wat ons fundamenteel verantwoordelijk maakt voor de ander (nog voordat er sprake is van handelen of woorden).
- Filosofie en Religie stellen dat het moeilijk dan wel onmogelijk is om als mens persoonlijk te groeien in afwezigheid van positieve relaties.
Model van
positieve en
negatieve
processen (Reis en
Gable)
Een tweedimensionaal model
- De positieve dimensie: loopt van onbevredigend en stagnerend (lage score) naar groeibevorderend en gepassioneerd (hoge score).
- De negatieve dimensie: loopt van angst en gevaar naar veilig en zeker.
- Positieve processen op relaties (appetite/trek): Gericht op het krijgen van positieve en gewenste beloningen. Motivatie is gericht op ervaren van groei, plezier en passie
- Negatieve processen op relaties (aversive/aversief): zijn gericht op het vermijden van ongewenste en negatieve situaties. De motivatie is gericht op het ervaren van veiligheid en zekerheid en op het vermijden van negatieve communicatie.
Processen op
relaties worden
beïnvloed door
- Gedrag
- Neurobiologische adaptieve systemen BIS en BAS: Beide systemen hebben een autonome functie in het reguleren van gedrag.
o BIS (behavioral inhibition system). Belangrijkste functie: het organisme uit de problemen houden (waardoor negatieve stimuli vermeden kunnen worden).
o BAS (behavioral activation system). Functie: reguleert zoeken naar en benaderen van positieve stimuli (doelgericht gedrag met als verwachting een beloning).
Bijdrage aan
positieve relaties
- Intimiteit: het gevoel van nabijheid, het laten zien van belangrijke aspecten van onszelf, wederzijdse responsiviteit en begrip en zorgzaamheid (sluit aan bij basisbehoefte verbondenheid). Onderzoek naar de relatie tussen de mate van bevrediging van de 3 basisbehoeften: Waren alle 3 gerelateerd aan minder negatieve emoties, maar alleen verbondenheid was gerelateerd aan positieve emoties. Begrepen en gewaardeerd worden door partner voorspelt verbondenheid het sterkst
- Affectie (genegenheid): omvat zowel liefde en seksualiteit als attent gedrag. Er bestaat een verband tussen genegenheid en het functioneren van relaties.
- Plezier: het gezamenlijk ondernemen van plezierige en nieuwe activiteiten. Dit zou bijdragen aan het ervaren van positieve emoties (opwinding, enthousiasme, inspiratie) wat positief gerelateerd is aan tevredenheid met en passie in de relatie.
Kenmerken
florerende relaties
Intimiteit, groei en veerkracht (veel vitaliteit en weinig spanning)
Zelfexpansietheorie
Volgens deze theorie hebben partners de neiging om eigenschappen van een ander in het zelfbeeld op te nemen en is de behoefte om het zelf uit te breiden een sterke motivatie om relaties te verdiepen (behoefte om deel uit te maken van een positieve ervaring om zo ‘het zelf uit te breiden’).
Dankbaarheid en
relaties
Het ervaren en uiten van dankbaarheid speelt een belangrijke rol bij het in stand houden van wederkerige responsiviteit in relaties.
2 typen
commitment
(Fincham en beach)
- Toenaderingscommitment: gericht op het bevorderen en groeien v/d relaties
- Vermijdingscommitment: gericht op vermijden van conflicten en uit elkaar groeien
Bij het stellen van doelen bij interventies moet rekening worden gehouden met verschillen in commitment. Bij partners met een toenaderingscommitment zijn niet alleen positieve doelen van belang (zoals gezamenlijk leuke dingen doen) maar ook antidoelen (vermijden van verveling). Partners met een meer vermijdings-commitment kunnen ook positieve doelen stellen zoals zekerheid en afhankelijkheid.
Kapitalisatie
Mensen zijn niet alleen geneigd om zich te wenden tot anderen met tegenslag of slecht nieuws, maar juist ook als zij goed nieuws ontvangen of iets positiefs hebben meegemaakt (kapitalisatie omdat het erom gaat het meeste uit een positieve gebeurtenis te halen). Kapitalisatie vindt veelvuldig plaats. 70% van de gevallen dat mensen iets positiefs meemaken vertellen zij dit die dag nog aan iemand anders. Ook blijkt dat het vertellen over een positieve ervaring een positief effect heeft op het welbevinden. Dit effect neemt toe met de hoeveelheid mensen met wie de ervaring wordt gedeeld. Gable veronderstelde daarmee dat de reactie van de ander een belangrijk rol zou kunnen spelen bij het kapitaliseren.