H. Farmacokinetiek Flashcards
Welke processen horen bij farmacokinetiek?
Absorptie
Distributie
Metabolisme
Eliminatie
> > Wat doet het lichaam met het geneesmiddel
Wat is een therapeutische breedte?
Het verschil tussen de dosering waarbij een middel (on)werkzaam is en de toxische dosering.
Bij een smalle therapeutische breedte moet de dosering dus redelijk precies zijn, zodat het wel werkzaam is, maar niet toxisch.
Wat is de biologische beschikbaarheid (F)?
Dit is de hoeveelheid van de toegediende werkzame stof die uiteindelijk de algemene circulatie bereikt.
F = (AUC oraal) / (AUC i.v.)
Hoe kan er verlies van werkzame stof optreden?
Dit kan optreden bij orale toediening voordat het middel in de circulatie terecht komt, doordat een deel van de werkzame stof afgebroken worden in het maag-darm kanaal of bij de eerste lever passage, het first-pass-effect.
Wat is de biologische beschikbaarheid bij i.v. toediening?
100%
Wat zegt de area under the curve (AUC)?
Oppervlakte onder tijd-concentratie curve. Het zegt iets over de blootstelling aan een geneesmiddel.
Wat is het verdelingsvolume (Vd)?
Waarvoor is dit belangrijk?
De verhouding tussen de hoeveelheid opgenomen geneesmiddel in het lichaam en de plasmaconcentratie.
Vd = F x D / Co (plasmaconcentratie)
Het verdelingsvolume bepaalt de hoogte van een oplaaddosering.
Wat zijn type I-reacties van het geneesmiddelmetabolisme in de lever?
- Hydrolyse
- Oxidatie
- Reductie
Dit zorgt meestal voor toegenomen oplosbaarheid in water van het molecuul, waardoor het daarna via de nier of gal uitgescheiden kan worden.
Wat zijn type II-reacties van het geneesmiddelmetabolisme in de lever?
Conjugatie reacties (acetylering, gluconidering, sulfatering)
Dit zorgt meestal voor toegenomen oplosbaarheid in water van het molecuul, waardoor het daarna via de nier of gal uitgescheiden kan worden.
Waar zorgen enzyminhibitors voor?
Als een enzym zoals CYP3A4 geremd wordt door andere medicijnen, dan ontstaan dus hogere bloedspiegels. Want als het enzym niet werkt, dan kan het medicijn niet afgebroken worden. Dus dan zijn de spiegels hoger. Dit effect treedt direct op.
Welke middelen zijn enzyminhibitors?
- Azolen
- Grapefruitsap
- Claritromycine
- Erythromycine
- Verapamil
Waar zorgen enzyminducers voor?
Als een enzym zoals CYP3A4 geïnduceerd worden, dan werkt het enzym sneller, dus dan worden medicijnen sneller afgebroken. Hierdoor moet hoger gedoseerd worden met de medicatie. Dit effect treedt na dagen tot weken op.
Welke middelen zijn enzyminducers?
- Rifampicine
- Carbamazepine
- St. Janskruid
Wat is klaring?
Dat is de hoeveelheid plasma die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan. Het is een maat voor de eliminatiecapaciteit door lever en nier.
Wat is een steady state?
De hoeveelheid die per tijdseenheid wordt toegediend is gelijk aan de hoeveelheid die per tijdseenheid wordt uitgescheiden.
Een onderhoudsdosis (dus waarmee je een steady state krijgt) is alleen afhankelijk van de klaring.