GS begrippen hfst 1 Flashcards

1
Q

kalender

A

Lijst met daarin de dagen, weken en maanden van een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kunstenaar

A

Iemand die zijn creativiteit gebruikt om iets moois te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maanmaand

A

De tijd waarin de maan eenmaal om de aarde draait (ruim 29 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mechanisch

A

Werkend met een machine (complex werktuig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ondernemer

A

Iemand met een bedrijf (onderneming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tijd van ontdekkers en hervormers

A

Vijfde tijdvak (1500-1600)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vroeg moderne tijd

A

Vierde periode (1500-1800)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zonnejaar

A

De tijd waarin de aarde eenmaal om de zon draait (365 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

humanist

A

Geleerde die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mens- en wereldbeeld

A

Kijk op het leven van mensen en de wereld om hen heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mentaliteit

A

Manier van denken en voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nieuwe testament

A

Tweede deel van de Bijbel dat gaat over het leven van Jezus en over de begintijd van het christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oude testament

A

Eerste deel van de Bijbel dat gaat over de vroege geschiedenis van de joden en het jodendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

renaissance

A

(wedergeboorte) vernieuwing van de Europese cultuur vanaf omstreeks 1500 met een herboren belangstelling voor de klassieke cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

calvinisme

A

Protestants geloof volgens de opvattingen van Calvijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dominee (predikant)

A

Leider van een protestantse kerkdienst

17
Q

hervorming (Reformatie)

A

Verandering waarbij christenen de katholieke kerk wilden veranderen en zich afsplitsen van deze kerk

18
Q

katholiek

A

Rooms-katholiek

19
Q

protestants

A

Christen die zich baseert op de ideeën van de Hervorming

20
Q

vervolgen

A

Opsporen en gevangen nemen

21
Q

beeldenstorm

A

Vernielingen in Katholieke kerken door Nederlandse protestanten in 1566

22
Q

front

A

Plaats waar gevochten wordt tijdens een oorlog

23
Q

geus

A

Calvinistische opstandeling in de Nederlanden tegen Filips II

24
Q

landvoogd(es)

A

Plaatsvervang(st)ers van een vorst

25
Republiek(de)
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
26
soevereiniteit
hoogste macht in een staat
27
stadhouder
Vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581)
28
staten
Bestuur van een gewest
29
tachtigjarige oorlog (de opstand)
Strijd van Nederlanders tegen Spanje (1568-1648)
30
terreur
1 bangmakerij met geweld, 2 bestuur dat zijn onderdanen met geweld bang maakt (schrikbewind)