engels onregelmatige werkwoorden Flashcards
to hold
past simple: held
vlt deelwoord: held
vertaling: (vast) houden
to hurt
past simple: hurt
vlt deelwoord: hurt
vertaling: pijn doen
to keep
past simple: kept
vlt deelwoord: kept
vertaling: houden
to know
past simple: knew
vlt deelwoord: known
vertaling: weten;kennen
to learn
past simple: learnt/learned
vlt deelwoord: learnt/learned
vertaling: leren
to leave
past simple: left
vlt deelwoord: left
vertaling: achterlaten
to lend
past simple: lent
vlt deelwoord: lent
vertaling: (uit)lenen
to let
past simple: let
vlt deelwoord: let
vertaling: laten;verhuren
to lie
past simple: lay
vlt deelwoord: lain
vertaling: liggen
to lose
past simple: lost
vlt deelwoord: lost
vertaling: verliezen
to make
past simple: made
vlt deelwoord: made
vertaling: maken
to meet
past simple: met
vlt deelwoord: met
vertaling: ontmoeten
to pay
past simple: paid
vlt deelwoord: paid
vertaling: betalen
to put
past simple: put
vlt deelwoord: put
vertaling: plaatsen;zetten
to read
past simple: read
vlt deelwoord: read
vertaling: lezen