Group 9 Flashcards

1
Q

Starten

A

startte startten is gestart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Proberen

A

probeerde probeerden heeft geprobeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voeren

A

voerde voerden heeft gevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bouwen

A

bouwde bouwden heeft gebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kiezen

A

koos kozen heeft gekozen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorzien

A

voorzag voorzagen heeft voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

betrekken

A

betrok betrokken heeft betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Helpen

A

hielp hielpen heeft geholpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bezoeken

A

bezocht bezochten heeft bezocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leveren

A

leverde leverden heeft geleverd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly