Group 3 Flashcards

1
Q

Krijgen

A

kreeg kregen heeft gekregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vinden

A

vond vonden heeft gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leven

A

leefde leefden heeft geleefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vragen

A

vroeg vroegen heeft gevraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geven

A

gaf gaven heeft gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werken

A

werkte werkten heeft gewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lezen

A

las lazen heeft gelezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Blijven

A

bleef bleven is gebleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bestaan

A

bestond bestonden heeft bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Liggen

A

lag lagen heeft gelegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly