Group 7 Flashcards
1
Q
Betalen
A
betaalde betaalden heeft betaald
2
Q
Vormen
A
vormde vormden heeft gevormd
3
Q
Kopen
A
kocht kochten heeft gekocht
4
Q
Tellen
A
telde telden heeft geteld
5
Q
Zorgen
A
zorgde zorgden heeft gezorgd
6
Q
Bieden
A
bood boden heeft geboden
7
Q
Verkopen
A
verkocht verkochten heeft verkocht
8
Q
Volgen
A
volgde volgden heeft gevolgd
9
Q
Trekken
A
trok trokken heeft getrokken
10
Q
Bepalen
A
bepaalde bepaalden heeft bepaald