Group 6 Flashcards

1
Q

Leren

A

leerde leerden heeft geleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorstellen

A

stelde voor stelden voor heeft voorgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spreken

A

sprak spraken heeft gesproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vertellen

A

vertelde vertelden heeft verteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Slapen

A

sliep sliepen heeft geslapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stellen

A

stelde stelden heeft gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Groeien

A

groeide groeiden heeft gegroeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gebruiken

A

gebruikte gebruikten heeft gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwachten

A

verwachtte verwachtten heeft verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Betekenen

A

betekende betekenden heeft betekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly