Grieks 561 tot 640 Flashcards
ὁ κοῦρος
de jongen
τοῦ κούρου
ἡ γνώμη
- de gedachte, de mening
- het verstand
τῆς γνώμης
ἡ τέχνη
de vaardigheid
τῆς τέχνης
σαφής
duidelijk
σαφής, σαφές
ὁ ἐνιαυτός
het jaar
τοῦ ἐνιαυτοῦ
ἡ στολή
het kleed
τῆς στολῆς
τὸ ἱμάτιον
de mantel
τοῦ ἱματίου
τὸ φῶς
het licht
τοῦ φωτός
λοιπός
over, overblijvend
λοιπή, λοιπόν
τὸ ἄστρον
de ster
τοῦ ἄστρου
ὁ φύλαξ
de bewaker
τοῦ φύλακος
καλὸς κἀγαθός
voornaam, een gentleman, …
ἡ μορφή
de vorm
τῆς μορφῆς
ἀσθενεῖν
- ziek zijn
- zwan zijn
ἀσθενέω (ἀσθενε/η-)
οὐδέ
- en niet
- ook niet
- zelfs niet
(nevenschikkend voegwoord)
οὐδέ… οὐδέ
noch… noch, niet… en niet
(nevenschikkend voegwoord)
οὐδέν
helemaal niet
(partikel)
σχεδόν
bijna
(bijwoord)
μάλιστα
- het meest
- vooral
(bijwoord)
μᾶλλον
eerder, liever
(bijwoord)
ἆρα
(leidt een ja/nee-vraag in)
(vraagpartikel)
ἄξιος
- (iets) waard (+ gen.)
- (iemand) waardig (+ gen.)
ἀξία, ἄξιον
ἀνάξιος
onwaardig (+ gen.)
ἀνάξιος, ἀνάξιον
ὁ καιρός
het (juiste) moment
τοῦ καιροῦ
παραδιδόναι
overleveren
(bijwoord)
πρότερον
vroeger, eerder
(bijwoord)
ὕστερον
later
(bijwoord)
εἰ
- als, indien
- of
εἰ (δὲ) μή
als niet, tenzij
(onderschikkend vw.)
εἰ καί / καὶ εἰ / καὶ ἐάν
hoewel
(onderschikkend vw.)
ἐπεί
- nadat, toen
- omdat, aangezien
(onderschikkend vw.)
ἐπειδή / ἐπειδάν
- nadat, toen
- omdat, aangezien
(onderschikkend vw.)
ἕως
- zolang als
- totdat
(onderschikkend vw.)