GK 4.1 Flashcards

1
Q

Biologische veroudering

A

een tijdafhankelijk biologisch proces dat hoewel het niet een ziekte opzichzelf betreft -> functionele achteruitgang en risico voor ziekte en dood met zich meebrengt.

Sterftekans mannen 1.5x groter in leeftijd 65-84 jaar -> aftakelingsproces bij mannen vindt sterker plaats.

Sterfte door kanker, cardiovasculair lijden en COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysiologische veranderingen van het ouder worden:

A

Op alle lichamelijke gebieden achteruitgang van functie met het vorderen van de leeftijd.
–> BEHALVE BIJ EMOTIONELE STABILITEIT + REFLECTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fysiologische veranderingen

A

Op nagenoeg alle lichamelijke gebieden achteruitgang van functie met het vorderen van de leeftijd.
–> BEHALVE REFLECTIEVERMOGEN EN EMOTIONELE BALANS (limbisch systeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwetsbaarheid

A

= een proces van opeenstapeling van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren, dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname en overlijden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 vlakken van kwetsbaarheid

A
  • lichamelijke kwetsbaarheid
  • psychische kwetsbaarheid
  • sociale kwetsbaarheid (SES, woonsituaie, toegang tot zorg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

smalle en bredere definitie kwetsbaarheid

A
smalle = alleen lichamelijke kwetsbaarheid
bredere = alle 3 aspecten (lichamelijke, psychische en sociale)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom weten of iemand kwetsbaar is?

A

voorkomen van cascade breakdown

  • cascade van problemen tegengaan door screenen, signaleren en interventies inzetten.
  • -> langer thuis wonen, minder beroep doen op zorg
  • -> minder lange opnameduur, besparing kosten, beter uitkomst van behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Van screenen naar zorgbehandelplan

A

1) screenen -> vroegtijdig opsporen
ISAR (functieverlies/overlijden) GFI, TFI (kwetsbaarheid)

2) CGA Comprehensive Geriatric Assessment
multidisciplinair onderzoek: somatiek, psychisch, sociaal, functioneel.

3) Prioriteren en doelen stellen
4) Diagnotische GA
5) Zorgbehandelplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Palliatieve zorg

A

palliatieve fase gaat in op het moment dat duidelijk wordt dat de ziekte niet meer te genezen is.

palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, voor het voorkomen en verlichten van lijden d.m.v. vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychische, sociale en spirituele aard.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 fasen van palliatieve zorg

A
1) Ziektegerichte palliatie
		® Kwaliteit van leven
		® Behandeling zonder genezing
	2) Symptoomgerichte palliatie
		® Kwaliteit van leven
		® Verminderen symptomen
	3) Palliatie stervensfase
		® Kwaliteit van sterven
        4) Nazorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly