Geneesmiddelenallergie Flashcards
3 groepen geneesmiddelreacties waarbij het middel direct gestopt moet worden
- anafylaxie: immunologisch/ niet-immunologisch
- trombocytopenie/ hemolytische anemie
- ernstige huidreacties (severe cutaneous adverse reactions: SCAR)
— stevens johnson syndroom (SJS)
— toxische epidermale necrolyse (TEN)
wat is anafylaxie
- 3 groepen waardoor dit kan
- 3 milde symptomen
- 3 groepen medicatie die dit kunnen veroorzaken
anafylaxie: acute en ernstige gegeneraliseerde reactie
meestal op voedsel, geneesmiddelen of insectengif via allergische of niet-allergische mechanismen
Niet-immunologisch gemedieerde mestcelactivatie geeft hetzelfde klinisch beeld als IgE-afhankelijke mestcelactivatie en kan onder andere worden geïnduceerd door aspirine, NSAID’s en opiaten.
3 frequent verantwoordelijke geneesmiddelen voor anafylactoide reactie
b-lactam AB
NSAIDs
spierverslappers zoals bij anesthesie
3 RF voor anafylactische/ anafylactoide reactie
frequente blootstelling
immuunactivatie (chronische virale infectie)
astma/ atopie (heftiger beloop)
2 maatregelen ter preventie
medicatie rationeel voorschrijven
controleren op aanwezigheid allergie voor het voorschrijven
3 symptomen anafylactische/ anafylactoide reactie
bij ernstige anafylactische/ anafylactoide reactie:
- circulatoire problemen,
- bronchospasme,
- luchtwegproblemen door oedeem epiglottis-regio
–> adrenaline
behandeling milde reactie
antihistaminica en corticosteroiden
4 stappen bij anafylaxie
je hoeft maar tm stap 2 te kennen!!
anafylactische reactie
- wanneer ontstaat dit
- herhaalde blootstelling 2 typen
ontstaan pas nadat sensibilisatie is opgetreden
bij een eerste blootstelling pas manifest 7-21 dagen na start van het geneesmiddel
bij herhaalde blootstelling kan een allergische reactie:
- binnen enkele minuten (type I, IgEgemedieerde reactie)
- na enkele dagen (type IV, T-lymfocyt gemedieerde reactie).
anafylactoide reactie
- 2 meds
- wanneer treedt dit op
- waarvan afhankelijk
lijken op IgE-gemedieerde reacties maar worden niet veroorzaakt door specifieke herkenning van een antigeen door cellen van het immuunsysteem
Opiaten
- kunnen via interactie met de mestcelmembraan histamine vrijmaken uit mestcellen
Acetylsalicylzuur en andere NSAID’s
- veroorzaken waarschijnlijk een reactie door inductie van een overwicht aan leukotriënen over de prostaglandinen
Deze reacties zijn dosisafhankelijk en kunnen optreden bij de eerste toediening
4 gradaties symptomen bij anafylaxie
- graad 1: 3
- graad 2: 4
- graad 3: 4
- graad 4: 6
2 dingen frequent verantwoordelijk voor trombocytopenie/hemolytische anemie
heparines
b-lactam AB
3 risicofactoren trombocytopenie/hemolytische anemie
frequente blootstelling
immuunactivatie (chronische virale infecties)
astma/atopie (heftiger beloop)
2 maatregelen ter preventie trombocytopenie/hemolytische anemie
medicatie rationeel voorschrijven
controleren op aanwezigheid allergie voor het voorschrijven
2 stappen behandeling trombocytopenie/hemolytische anemie
- stop verdacht geneesmiddel / vervang door chemisch niet verwant geneesmiddel
- (trombocyten)transfusie
wat is heparine geinduceerde trombopenie (HIT)
bij welk middel vooral
hoe vaak is dit
hoe voorkom je dit
relatief weinig voorkomende maar wel gevreesde complicatie van heparine
ontstaat een antistof tegen het complex van heparine en plaatjesfactor 4 (in bloedplaatje)
–> krachtige plaatjesactivatie –> verbruik van trombocyten –> trombocytopenie –> ernstige arteriele of veneuze trombose = paradoxale trombose (want hebben al heparine)
2 typen
vooral bij ongefractioneerde heparine, maar kan ook bij LMWH (minder)
<1% van heparine pt
check wekelijks trombo’s
HIT type 1 vs type 2
- hoe gemedieerd
- hoe snel na start heparine
- hoe hoog trombos
- antilichamen?
- welke complicaties krijgen pt
- behandleing
type 1: niet immuungemedieerde trombocytopenie
type 2: immuungemedieerde trombocytopenie
hemolytische anemie bij meds
- bij welke meds vooral?
- hoe werkt dit
- hoe snel ontstaat het
- hoe snel gaat het weg
b lactam AB
bij penicilline: binding IgG aan penicillinedeterminant gebonden aan erytrocytenmembraan
ca 1wk na start van sensitiserende middel
na staken med na enkele dagen herstel
huidreacties bij geneesmiddelen
- bij welke 4 meds het vaakst
- 4 beelden die je het vaakst ziet
- ernstige beelden
frequentst bij penicillinen, cefalosporinen, allopurinol, carbamazepine
vaakst: exanthemen, maculopapuleuze erupties, urticaria, angio-oedem
ernstige huidreacties: severe cutaneous adverse reactions: SCAR
- stevens-johnsons (SJS)
- toxische epidermale necrolyse (TEN)
maculopapuleuze eruptie
- vaak?
- bij welke 3 meds?
frequentst voorkomende geneesmiddeleneruptie
vooral bij penicillinen, carbamazepine, allopurinol
urticaria
- wat is dit
- hoe ziet dit eruit
- 2 mogelijke oorzaken
jeukende huideruptie
licht verheven met centrale opbleking op de rode plekken
kan gevolg van:
- IgE gemedieerde allergische reactie
- niet-gemedieerde reactie
SJS
- wat en hoeveel aangedaan
- waarmee vaak gepaard?2
<10% lichaamsoppervlak
meerdere slijmvlieslokalisaties
meestal gepaard met conjunctivitis en orale mucositis
TEN
- wat en hoeveel aangedaan
uitbreiding van SJS naar >30% lichaamsoppervlak
klinisch beeld vergelijkbaar met ernstige brandwonden
huid laat vaak in grote plakkaten los
SJS en TEN
- waardoor gekarakteriseerd
- wat merk je aan pt
- 2 meds vaak oorzaak
- 3 risicofactoren
- 2 dingen ter preventie
gekarakteriseerd door necrolyse van slijmvlies en huid
pt is ziek met prodromaal stadium met koorts en algehele malaise
levensbedreigend–> vroege herkenning noodzakelijk
vaak door AB: carbamazepine en allopurinol
RF: frequente blootstelling, immuun activatie (chronisce virale infecties) en astma/ atopie (heftiger beloop)
ter preventie:
- medicatie rationeel voorschrijven
- controleren op aanwezigheid allergie voor het voorschrijven
SJS en TEN 2 stappen behandeling
- medicatie direct stoppen
- pijnbestrijding, infectiebestrijding
indien >30% lichaamsoppervlak aangedaan verwijzing naar BWC