Antidiabetica Flashcards
wat gaat er mis bij DM1
absoluut insulinetekort door auto-immuun destructie van de β-
cellen in de pancreas
altijd met insuline behandeld
wat gaat er mis bij DM2
stappenplan behandeling
relatief tekort aan insuline door toegenomen
insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel en een zekere mate van disfunctie van de
bètacellen van de eilandjes van Langerhans.
geassocieerd met overgewicht
Behandeling:
1. Niet-medicamenteus: niet roken, gezonde
voeding, afvallen bij BMI > 25 en voldoende lichaamsbeweging.
2. Orale bloedglucose verlagende middelen erbij
3. Insuline injecties
metformine
- werking
- indicaties
remt de glucoseproductie in de lever en verhoogt perifere gevoeligheid voor insuline
Kan geen hypoglycemie veroorzaken omdat het de insulineproductie niet stimuleert
Dit geef je als voedingsadvies en stimulering lichaamsbeweging geen goede bloedglucoseregulatie geeft bij volwassenen met DM2
als monotherapie of icm andere bloedglucoseverlagende middelen
Metformine
- kinetiek
- wanneer moet je dosis aanpassen
geheel renaal geklaard dus stapelt bij nierinsufficientie–> lactaatacidose (fataal maar zeldzaam)
Dus lagere dosis bij nierfunctiestoornis
Stop bij situaties met hoog risico op nierfunctiestoornis
metformine
2 bijwerkingen
6 contra-indicaties
- maag-darmklachten: misselijk, braken, diarree (vooral bij begin)
- lactaatacidose: vooral bij cumulatie, bij nierfunctiestoornis
gecontraindiceerd bij:
- eGFR <10
- leverinsufficientie
- hartfalen
- ernstige hypoxemie (COPD en sepsis)
- jodiumhoudend contrast
- electieve operatie onder algehele anesthesie (stop op dag OK/ onderzoek en start na 48u)
SU-derivaten
- werking
- 2 soorten met elk 2 voorbeelden
- welke is 1e keus en waarom
- indicaties
stimuleren onafhankelijk van de glucoseconcentratie de
afgifte van insuline uit B-cellen
Kortwerkende: tolbutamide, gliclazide
Langwerkende: glibenclamide, glimepiride
1e keus: gliclazide, omdat de kans op
een hypoglykemie bij dit middel het kleinst is.
indicatie:
volwassene met DM2 met onvoldoende effect leefstijlaanpassing en metformine doe je dit erbij als combi-therapie
SU-derivaten
- belangrijkste bijwerking
- bij wie? 6
- wanneer meer kans
hypoglycemie
- want onafhankelijk van glucosespiegel wordt insuline afgegeven
- vooral bij ouderen, lever- en nierfunctiestoornis, ongewone lichamelijke belasting, onregelmatige voeding, minder intake
glibenclamide: meer kans op hypoglycemie bij nierfunctiestoornis door renale uitscheidng-> afgeraden
gliclazide: kan wel bij nierfunctiestoornis want omzettingsproducten inactief
2 groepen verschijnselen bij hypoglycemie
hoe bestrijd je dit
- daling <4mmol/L
–> stimulatie adrenerge systeem–> tachycardie, zweten, onrust, tremoren - energievoorziening hersenen onvoldoende
–> neuroglycopene verschijnselen: dysartrie, dubbelzien, hoofdpijn, concentratiestoornis, verwardheid
bij lichte verschijnselen: glucose/ KH per os
bij verlaagd bewustzijn: glucose IV of glucagon 1mg SC/ IM
1 interactie SU-derivaten bijwerking
SGLT2 remmers werking en indicaties
remmers blokkeren selectief en reversibel de
natriumglucose-cotransporter 2 in de nieren–> renale glucose reabsorptie geremd–> uitscheiding van glucose met de urine en verlaging van het bloedglucose gehalte
indicaties:
aanvulling op leefstijladvies bij volw met onvoldoende gereguleerde DM2
- Aanvulling op leefstijl monotherapie als metformine niet kan
- Aanvulling op andere bloedglucoseverlagende medicatie
Ook gunstig effect op HVZ en chronische nierschade–> ook bij hartfalen zonder DM2 gegeven
bijwerking SGLT2remmers
- bij wie vooral
- behandeling
euglycemische DKA (EDKA)
vooral bij KH-arm dieet
atypisch: glucose <14 (lager dan normaal bij DKA)
beh: glucose en insuline geven
insuline werking, indicaties en wat is het doel
absoluut noodzakelijk bij de behandeling van insulineafhankelijke of type 1 diabetes
mellitus
Bij DM2 is insuline aangewezen bij onvoldoende reactie op orale bloedglucose verlagende middelen
De insulinebehandeling is erop gericht
om de normale fysiologische insulineafgifte zoveel mogelijk na te bootsen
6 verschillende soorten insuline
- kortwerkende insuline analoog
- snelwerkende insuline analoog
- (middel)langwerkende NPH insuline
- langwerkende insuline analoog
- humane mix insuline
- analoge mix insuline
kortwerkende insuline
- 2 voorbeelden
- wanneer gebruiken
- hoe lang werkt dit
- wanneer piek
humanline regular en insuman rapid
licht vertraagde resorptie door subcutane hexameer vorming
30min voor de maaltijd spuiten
piek 2-3u na injectie
werkingsduur 6-8u
snelwerkende insuline analoog
- 3 voorbeelden
- wanneer gebruiken
- hoe lang werkt dit
- wanneer piek
aspart (novorapid), glulisine (apidra) en lispro (humanlog)
snelle resorptie doordat insuline als mono/dimeer subcutaan komt
direct voor, tijdens of na de maaltijd spuiten
piek na 45-90min
werkingsduur 4-5u