gb gezondheid Flashcards
1
Q
gezondheid
A
health
2
Q
gezond
A
healthy
3
Q
ziek
A
sick - ill
4
Q
ziekte
A
illness - disease
5
Q
ziekenhuis
A
hospital
6
Q
naar het ziekenhuis gaan
A
go to hospital
7
Q
genezen worden
A
be cured
8
Q
opknappen - beter worden
A
get better
9
Q
griep
A
flu
10
Q
verkoudheid
A
cold
11
Q
kou vatten
A
catch (catch-caught-caught) a cold
12
Q
hoesten
A
cough
13
Q
niezen
A
sneeze
14
Q
bloeden
A
bleed (bleed-bled-bled)
15
Q
hoofdpijn
A
headache