FZ Bij Astma En COPD Flashcards

1
Q

Waar vinden we de richtlijnen voor de behandeling van astma?

A

Www.ginasthma.org

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar vinden we de richtlijnen voor COPD?

A

Www.goldcopd.org

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 2 problemen waarom patienten met astma/COPD niet goed onder controle zijn qua symptomen?

A
  • slechte therapietrouw
  • slechte inhalatietechniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke voordeel hebben de patienten indien ze hun astma onder controle hebben?

A
  • minder nood aan noodmedicatie
  • minder exacerbaties
  • minder nachtelijk ontwaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan je als patiënt doen in de apotheek om ervoor te zorgen dat astma en COPD patienten goed onder controle zijn?

A
  • inhalatietechniek goed uitleggen en voortonen via de TEACH-BACK methode
  • therapietrouw benadrukken en navragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijke risicofactor voor astma en COPD en wat is het advies vanuit de apotheker?

A

Roken —> stoppen met roken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat verteld u als apotheker bij een eerste uitgifte bij INDICATIE bij ASTMA? Geef een voorbeeld

A

Je legt de de ziekte uit aan de patient in patientenfolder + je schrijft de inidicatie op de verpakking + patientenfolder meegeven.

Bv. “Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen waardoor we een vernauwing krijgen van de luchtwegen wanneer u blootgesteld wordt aan bepaalde prikkels. U kan dan als patient last hebben van moeilijk ademen en een hoest door verhoogde slijmproductie.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verteld u als apotheker bij een eerste uitgifte bij INDICATIE bij ASTMA? Geef een voorbeeld

A

Je legt de de ziekte uit aan de patient in patientenfolder + je schrijft de inidicatie op de verpakking + patientenfolder meegeven.

Bv. “Deze medicatie is voor COPD. Hierbij is er aantasting van de luchtwegen zoals sigarettenrook waardoor u moeilijker kan ademen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verteld u onder het luik WERKING bij een ASTMA patient?

A

Geef het onderscheid tussen de relief therapie en de onderhoudstherapie.

Noodtherapie: “Deze medicatie zal helpen wanneer u een opstoot doet van een astma-aanval. Deze zorgen voor het sneller openzetten van de luchtwegen waardoor u beter zal kunnen ademenen. Ze werken enkel tijdelijk en doen niets aan de ontsteking van de luchtwegen, daarom is de onderhoudsbehandeling noodzakelijk.

Onderhoudstherapie: “Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen. Daarom is het heel belangrijk om deze onderliggende ontsteking aan te maken met corticosteroïden. De onderhoudsbehandeling zorgt ook voor het openzetten van de luchtwegen waardoor u beter gaat kunnen ademen. Het is belangrijk dat u deze therapie trouw elke dag gebruikt, ook wanneer u geen klachten heeft. U gaat geen direct voelen, want ze werken slechts binnen enkele weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zeg je bij WERKING in geval van COPD?

A

Onderhoudsmedicatie: “Deze medicatie zet uw luchtwegen lange tijd op en vermindert de ontsteking van de luchtwegen (indien + ISC). Het werkt niet genezend maar zorgt er wel voor dat u beter gaat kunnen ademen.”

Noodmedicatie: “bij een plotse verergering van de symptomen kan u deze noodmedicatie gebruiken. Het zijn luchtwegverwijders die heel snel meer lucht geven.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zeg je bij gebruiksinstructies?

A

Je toont de inhalatietechniek voor met een placebo.
—> dit doe je via de teach-back methode: je vraagt aan de patient om na de uitleg de inhalatietechniek voor te tonen en uit te leggen. Je corrigeert waar nodig.

Je benadrukt ook waarom de juiste techniek belangrijk is: “bij een goede techniek zal er voldoende geneesmiddelen in de longen terechtkomen en zal het zorgen voor een vermindering van de symptomen. Bij een foute techniek komt er onvoldoende geneesmiddel in de longen waardoor de therapie weinig effect heeft en er bijwerkingen kunnen optreden.”

Je geeft ook uitleg over de bewaring, reiniging en hoe de patient kan zien hoeveel resterende dosissen er nog zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke app raadt je aan aan astma en COPD patienten?

A

My puff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg de juiste inhalatietechniek uit:

A
  1. Voorbereiding van apparaat:
    - schudden (indien een pMDI) - dosis laden - dop verwijderen
  2. Uitvoering:
    - uitademen naast de puffer
    - kin omhoog
    - lippen en tanden rond mondstuk
    - voor een DPI: SNEL, krachtig en diep inademen & voor een pMDI: TRAAG, krachtig en diep inademen
    - hou de adem voor 5-10” in
    - adem naast de puffer opnieuw uit - BEHALVE bij voorzetkamer: meerdere keren (3 tot 5) in en uit ademen
    - mond spoelen en gorgelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer en hoe gebeurt het onderhoud van een puffer met voorzetkamer?

A

Na het eerste gebruik en nadien wekelijks.
Haal de puffer uit elkaar en laat het weken in een bad met afwasmiddel voor 30’.
Nadien een nacht aan de lucht laten drogen zonder af te spoelen of af te drogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom moet de mond gespoeld worden na het gebruik van puffer?

A

Vooral voor de bijwerkingen van ICS: indien deze in de mond achterblijven kunnen ze zorgen voor schimmelinfecties en heesheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel en wanneer wordt een puffer gebruikt bij astma en COPD?

A

Indien 1x per dag: ‘‘s morgens
Indien 2 x per dag: ‘‘s morgens en ‘‘s avonds
—> noteer deze Posologie op de verpakking.

17
Q

Wat moet er benadrukt worden bij de behandeling van COPD en astma bij een eerste uitgifte?

A

De therapietrouw bij de onderhoudsdosis omdat de patient hier zelf weinig zal van ondervinden.

18
Q

Wat zijn de bijwerkingen van B2-agonisten en wat vertellen we aan de patient?

A

Nervositeit, tremor, tachycardie, slapeloosheid en hoofdpijn.

OPM: patient geruststellen!

Bv. “Dit geneesmiddel komt rechtstreeks in de longen terecht en zal daardoor weinig bijwerkingen geven. Sommige patiënten ervaren trillingen, hartkloppingen en hoofdpijn tijdens de eerste weken van de behandeling, maar ze verdwijnen vanzelf. De bijwerkingen kunnen voorkomen worden door een goede inhalatietechniek.”

19
Q

Welke bijwerkingen hebben anticholinergica en wat vertel je aan de patient?

A

Monddroogte, obstipatie, urineretentie en hartkloppingen.

Bv. “Dit geneesmiddel komt rechtstreeks in de longen terecht en vertoont daarom minder bijwerkingen. Vaak klagen patienten over een droge mond. Deze bijwerking ontstaat 3-5 weken na het begin van de behandeling, maar verdwijnt ook meestal wanneer u doorgaat met de behandeling. Indien u toch veel last heeft kan u speekselvervangers gebruiken of suikervrije kauwgom gebruiken. Ook zuigen om een ijsblokje kan helpen.”

20
Q

Wat is het risico van een droge mond?

A

Droge mond geeft aanleiding tot een verhoogd risico op tandcariës

21
Q

Wat zijn de bijwerkingen van Inhalatiecorticosteroiden? Wanneer treden deze vooral op?

A

Ze vertonen systemische bijwerkingen enkel bij HOGE dosissen voor LANGDURIG gebruik.
- bijnierschorsinsufficientie bij kinderen waardoor er een vertraagde/ verstoorde groei kan optreden
- orale, faryngeale en oesofageale schimmelinfecties
- heesheid
- verhoogd risico op pneumonie bij COPD

22
Q

Op welke 2 manieren kunnen de orale, faryngeale en oesofageale candidiase infecties voorkomen worden?

A
  • een voorzetkamer gebruiken omdat de grotere moleculen blijven kleven en niet in de mond terecht komen. Deze zijn vooral belangrijk voor de bijwerkingen.
  • mond spoelen na gebruik.
23
Q

Verklaar waarom COPD patiënten bij langdurig gebruik van ICS verhoogt risico hebben op ontwikkelen van pneumonie?

A

COPD patienten zijn meestal rokers waarbij de samenstelling van hun microbioloog veranderd is. ICS in hoge dosissen zullen de lokaleimmuniteit verminderen en een hoger risico geven op longontsteking.

24
Q

Wat zeg je aan de patient over de bijwerkingen van de ICS?

A

“Dit geneesmiddel komt rechtstreeks in de longen terecht dus heeft daarom minder bijwerkingen. Sommige mensen krijgen last van orale schimmelinfecties en heesheid omdat er een deel van het geneesmiddel in de mond en keel achterblijft.
Deze bijwerkingen kunnen voorkomen worden door de mond na gebruik goed te spoelen en uit te spuw. Neem nadien nog een slok water en gorgel. Slik vervolgens in. Eventueel na het puffen ook de tanden poetsen.
Wat ook kan helpen is een goede inhalatietechniek en het gebruik van een voorzetkamer.”

25
Q

Welke parameter kunnen we gebruiken bij een herhaalde uitgifte bij astma? Leg uit

A

Astma-controle test.
Indien deze onder de 15 is: astma is niet goed onder controle —> doorverwijzen naar arts
Indien deze tussen de 15 en 20: astma is matig onder controle —> inhalatietechniek verduidelijken en optimaliseren
Indien boven de 20: astma is goed onder controle

26
Q

Welke onderdelen zijn belangrijk om te vermelden tijdens een herhaalde uitgifte van ASTMA?

A

De astma controle score
Rookstop aanraden
Aanraden van griepvaccin

27
Q

Welke 4 types patienten bestaan er bij therapieontrouw? Leg ze ook uit

A
  • aanvaardt: deze patient ziet de noodzaak van de medicatie is en is niet ongerust over de bijwerkingen.
  • ambivalent: deze patient ziet de noodzaak van de medicatie is en is ongerust over de bijwerkingen
  • onverschillig: deze patient ziet de noodzaak van de medicatie niet in maar is niet ongerust over de bijwerkingen
  • sceptisch: deze patient ziet de noodzaak van de medicatie niet in en is ook ongerust over de bijwerkingen
28
Q

Welk bijkomend advies geef je indien de patiënt ongerust is over de bijwerkingen van ISC?

A
  • leg uit dat ICS bij lage dosissen weinig bijwerkingen met zich meebrengen en stel de patient gerust. De bijwerkingen zijn ook niet te vergelijken met de orale cortisone.
  • astmageneesmiddelen kunnen niet leiden tot verslaving.
29
Q

Welke geneesmiddeleninteracties kunnen optreden bij astma en COPD?

A
  • B2 mimmetica en niet selectieve B-blokkers
  • Theofylline
30
Q

Door welke CYP enzymen wordt theofylline gemetaboliseerd? Welke interactie kan er optreden en op welke manier?

A

CYp1A2 substraat: sigarettenrook kan zorgen voor verlaagde spiegels van theofylline aangezien het een CYP1A2 inducer.

31
Q

Welke contra-indicaties zijn er bij patiënten met ASTMA?

A

B-blokkers
NSAID en aspirine (salicylaten)
Parasympathicomimetica

32
Q

Leg zoveel mogelijk uit over de contra-indicatie van B-blokkers bij astma patienten?

A

B-blokkers zullen de B1 en B2 receptoren blokkeren waardoor ze leiden tot een bronchoconstrictie. Dit is niet gewenst bij astmapatienten omdat ze kunnen leiden tot bronchospasmen.
Reviews hebben aangetoond dat er bij CARDIOSELECTIEVE B-BLOKKERS geen significante verslechtering is van de longfunctie.
We gaan dus in eerste instantie Cardioselectieve B-blokkers gebruiken.

33
Q

Wat adviseren we bij astma patienten die behandeld worden met oculaire B-blokkers?

A

Overschakelen naar een Cardioselectieve B-blokker BETAXOLOL.
+ gedurende 1 minuut na het toedienen de traanklieren dichtknijpen om systemische absorptie te vermijden

34
Q

Vertel zoveel mogelijk over de contra-indicatie tussen astma geneesmiddelen en NSAID/ asprine:

A

We raden NSAIDs af voor banale aandoeningen.
—> verklaring: NSAIDs en asprine kunnen bij gevoelige personenen een astma-aanval uitlokken. Dit noemt men een NERD = NSAID-exacerbaties respirators disease.
De symptomen treden op binnen de 30 min tot 3u na de inname van NSAID/ asprine.
De effecten zijn dosis-afhankelijk.

35
Q

Welke B2-agonisten worden aanvaard op de dopinglijst bij sporters en welke moeten gemeld worden.

A

Formoterol, salmeterol en salbutamol worden aanvaardt en dienen niet gemeld te worden.
ICS zijn toegelaten maar moeten wel vermeld worden bij de dopingcontrole.

36
Q

Wat met mucolytica en Antitussivum in zelfzorg bij astma patienten?

A

Mucolytica zijn niet zinvol.
Antitussivum wordt niet aangeraden.

37
Q

Welk onderscheid wordt gemaakt binnen de hoest bij astma/ COPD patienten?

A

Acute hoest: deze duurt minder dan 3 weten en wordt veroorzaakt door een banale luchtweginfectie dat zelflimiterend is. Er is geen doorverwijzing naar de arts nodig.

Een chronische hoest: ALTIJD DOORVERWIJZEN NAAR DE ARTS

38
Q

Bij welke klachten van verkoudheid gaan we COPD patienten doorverwijzen naar de arts?

A

Hoest, verkoudheid, kortademigheid, koorts of algemeen ziek