Cardiovasculaire Geneesmiddelen Flashcards

1
Q

Geef een synoniem voor diuretica:

A

Vochtafdrijvende geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke klassen van geneesmiddelen vallen er onder de diuretica?

A

Lisdiuretica
Thiaziden
Kaliumsparende diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 2 synoniemen voor kaliumsparende diuretica:

A

Aldosteron antagonisten
Mineralcorticoid receptor antagonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de klasse van de thiaziden?

A

Chloorthalidon
Chloorhydrothiazide
Indapamide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de lisdiuretica?

A

Furosemide
Bumetanide
Torasemide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de kaliumsparende diuretica?

A

Spironolacton
Eplerenon
Finerenon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de indicaties voor thiaziden?

A
  • hypertensie
  • oedemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de indicaties voor lisdiuretica?

A
  • water en zoutretentie
  • hartfalen (symptomatisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de indicaties van kaliumsparende diuretica?

A

Hartfalen
En bij heel hoge dosissen ook spironolacton tegen therapieresistente hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke klassen van diuretica vallen onder de kaliumverliezende diuretica?

A

Thiaziden en lisdiuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke klasse van diuretica werken het krachtigste en het kortste?

A

De lisdiuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zeg je in het algemeen bij een indicatie bij EUB bij diuretica?

A

Je vermeld de indicatie: kan hypertensie, hartfalen of oedemen zijn.
Je legt deze ziekte ook uit in patiënten taal.
Je vermeld de indicatie op de verpakking en geeft de patient eventueel een folder mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe leg je indicatie uit in het geval van hypertensie?

A

Bv. Diuretica
“Deze medicatie zal helpen tegen uw hoge bloeddruk. U zal als patient niks voelen van deze hoge bloeddruk, maar behandeling ervan is essentieel om u te beschermen tegen hart-en vaatziektes. Hoge bloeddruk is namelijk een risicofactor voor hart-en vaatziekten.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe leg je indicatie uit in geval van hartfalen?

A

Bv. Diuretica

“Bij hartfalen is het hart niet meer instaat om voldoende bloed rond te pompen naar de weefsels en organen omdat er een verminderde pompfunctie is. Hierdoor krijgen de organen en spieren minder zuurstof.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar in het nefron werken de thiazide diuretica?

A

Thv de distel tubulus van de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar in het nefron werken de lisdiuretica?

A

Ze werken thv het opstijgende deel van de lis van henle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar in het nefron werken de kaliumsparende diuretica?

A

Ter hoogte van de verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leg het werkingsmechanisme uit van thiaziden

A

Ze remmen het Na/Cl-cotransport waardoor er verminderde reabsorptie is van Na en Cl- in de distale tubulus.
Als gevolg hiervan zal er meer water in het lumen van de tubulus blijven wat leidt tot een verhoogde urineproductie = diurese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg het werkingsmechanisme uit van de lisdiuretica:

A

Ze remmen het Na/K/2Cl-symport transport. Dit blokkeert de actieve reabsorptie van Na, K en Cl waardoor het osmotische waterverlies toeneemt wat resulteert in een KRACHTIGE DIURESE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg het werkingsmechanisme uit van de kaliumsparende diuretica:

A

Ze blokkeren de aldosteronreceptoren in de verzamelbuis waardoor de uitwisseling van Na tegen kalium en waterstofionen geremd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe leg je de werking uit van diuretica aan de patient tijdens een eerste uitgifte begeleiding? Wat mag je zeker niet vergeten vertellen??

A

NIET VERGETEN: WAT DE PATIËNT ZAL VOELEN! Hoe zal hij de werking gewaar worden? “Deze geneesmiddelen zullen overtollig vocht afvoeren via de urine. U zal dit merken doordat u vaker moet plassen. Op die manier blijft er minder vocht achter in de bloedvaten waardoor de bloeddruk zal dalen en zal u ook minder kans lopen op hart-en vaatziekten.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de gebruiksinstructies bij diuretica? Hoe moet de patient ze innemen? Hoeveel en wanneer? Hoelang?

A

Hoe?
- Thiaziden en spironolacton: innemen ‘s ochtends bij de maaltijd om GI bijwerkingen te voorkomen
- Furosemide: innemen op een nuchtere maag - 30’ voor het ontbijt: ze hebben anders een te lage biologische beschikbaarheid.

Wanneer?
- ‘s ochtends om nycturie (= nachtelijke frequent plassen) te vermijden

Hoeveel?
- 1 dosis per dag
- lisdiuretica bij oedemen: kan tot 2 keer per dag

Hoelang?
Afhankelijk van de indicatie en door de arts bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarop moet men letten bij de gebruiksintructies bij een EUB bij diuretica?

A

Therapietrouw omdat de behandeling meestal langdurig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat moet men zeker vertellen aan de patient bij een EUB bij diuretica?

A

De patient zal vaker moeten plassen.
+ het antihypertensief effect blijft behouden na langere tijd in de behandeling ookal is het diuretisch effect minder duidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bij welke patienten zien we dat er een verhoogde dosis diuretica gegeven moet worden? Hoe komt dit?

A

Bij patienten met nierinsufficientie: diuretica moeten in de preurine terechtkomen om hun werking te kunnen uitoefenen. Indien de patient leidt aan nierfalen zal er minder GM in de pre-urine terecht komen en zal er dus een verminderde werking zijn. Dit kan men oplossen door de dosis te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke aandoening kunnen diuretica in de hand werken? Leg uit

A

Ze kunnen de werking van de nier aantasten en dus zorgen voor nierfalen.
Voor een goede werking van het nefron en de glomerulaire filtratie is er een voldoende flow nodig en een voldoende hoge druk.
Diuretica zorgen voor een gedaald volume dus een verminderde flow en ook voor een bloeddruk verlaging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de bijwerkingen van diuretica?

A
  1. Thiaziden en lisdiuretica
    HypoNa, HypoK, hypoMg
    Hyperuricemie
  2. Kaliumsparende diuretica
    HyperK
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bij welke klasse van diuretica zijn de bijwerkingen het meest uitgesproken en hoe kan je dit verklaren?

A

De lisdiuretica: ze werken het krachtigste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn de extracellulaire natriumconcentraties?

A

135-145 mmol/L

Indien <135 mmol/L: hypoNa
Indien > 145 mmol/L: hyperNa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een typisch symptoom voor hyperNa?

A

Polyurie en dorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de extracellulaire kaliumconcentratie?

A

3,5 - 5 mmol/L

Indien <3,5 mmol/L: hypoK
Indien > 5 mmol/L: hyperK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat vertel ik bij indicatie oedemen bij een eerste uitgiftebegeleiding?

A

“Oedemen is de aanwezigheid van vocht op plaatsen in het lichaam waar vocht normaal niet of nauwelijks aanwezig is.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Met welke 3 geneesmiddelen/ geneesmiddelenklasse vertonen diuretica interacties? (Algemeen nog niet uitleggen)

A
  • Lithium
  • NSAIDs
  • RAAS-remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de geneesmiddeleninteracties tussen lithium en diuretica?

A

Lithium wordt vooral renaal geklaard en heeft een nauwe therapeutische-toxische marge. Diuretica interfereren met de nierfunctie waardoor de concentraties van lithium stijgen.
Het is belangrijk om de lithiumspiegels goed op de volgen bij het gebruik van diuretica!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de geneesmiddeleninteractie tussen diuretica en NSAIDs? Leg uit

A

NSAIDs zorgen voor een verlaagd het diuretisch effect en ook het antihypertensief effect. Er is een verhoogd risico op acuut nierfalen.
Normaal zien we ter hoogte van het nefron een vasoconstrictie van de efferente arteriolen en een vasodilatatie van de afferente arteriolen waardoor er een verhoogde druk is op het nefron.
—> NSAIDs zijn COX inhibitoren waardoor ze de productie van (renale) prostaglandines doen dalen en de afferente vasodilatatie verminderen. Hierdoor zal er een verminderde druk zijn op het nefron en de glomerulaire filtratie verslechte. Op deze manier kunnen ze acuut nierfalen induceren.
+ NSAIDs gaan ervoor zorgen dat er meer water-en natrium vastgehouden wordt en dus zal de bloeddruk en het circulerend bloedvolume stijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe ziet de afhandeling eruit van de geneesmiddeleninteractie tussen lisdiuretica en NSAID?

A
  1. Vervang NSAID door paracetamol
  2. Indien vervanging niet mogelijk
    - adviseer de patient om bij dikke enkels, benauwdheid of snelle gewichtstoename de arts te raadplegen
    - controleer op verergering van hartfalen en toename van oedeemvorming
    - controleer de nierfunctie 2 weken na het starten of na dosisaanpassing, daarna jaarlijks
    - controleer de kaliumspiegels 2 weken, 3 maand en 6 maand na starten of na dosisaanpassing, daarna jaarlijks.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bij welke populatie van patienten geven we NOOIT NSAIDS mee in zelfzorg?

A

Patiënten met hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de interactie tussen diuretica en RAAS-remmers?

A

Combinatie van diuretica en RAAS-remmers kunnen zorgen voor een sterke bloeddrukdaling met mogelijk een collaps tot gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Op welke manier wordt de interactie tussen diuretica en RAAS-remmers afgehandeld? Van wat is de afhandeling afhankelijk?

A

Afhankelijk van de volgorde van inname van de geneesmiddelen:
1. Indien de patient al op een lisdiuretica staat en er wordt een RAAS-remmer opgestart:
- eerste 3 dagen de RAAS remmer in de laagst mogelijke dosering en geleidelijk aan opdrijven.
- patiënt adviseren om de RAAS-remmers ‘‘s avonds in te nemen op de rand van het bed

  1. Indien de patient een RAAS-remmer neemt en dan pas een diuretica toevoegt: geen actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke combinatie van geneesmiddelenklassen geven aanleiding tot hyperkaliemie?

A
  • RAAS-remmers
  • diuretica
  • Kaliumsupplementen
  • NSAIDs
  • Trimethoprim
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn de symptomen van een hyperkaliemie?

A
  • Spierzwakte
  • paralyse
  • bradycardie
  • paresthesie
  • vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de CI bij thiaziden?

A
  1. Nierinsufficientie
  2. Jicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zijn de CI bij lisdiuretica en kaliumsparende diuretica?

A

Alert zijn bij nierfunctiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Waar kunnen we opzoeken wat we moeten doen bij zwangerschap en borstvoeding bij diuretica?

A

Lareb.nl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Waarom gaan we diuretica meestal afraden bij zwangerschap?

A

Ze zorgen voor een daling in het circulerende bloedvolume waardoor de doorbloeding van de placenta kan verminderd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke aandachtspunten hebben diuretica indien ze meegegeven worden in zelfzorg?

A
  1. Diuretica hebben verhoogd risico op dehydratatie en elektrolytenstoornissen bij braken en/of diarree dat langer aanhoudt dan 24h. Vooral bij ouderen >= 70 jaar.
  2. Ze staan op de lijst van GM die bij een hittegolf risico op dehydratatie veroorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Geef een voorbeeld van een koolzuuranhydrase inhibitor

A

Acetozolamide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Welke geneesmiddelenklassen kunnen gebruikt worden bij hypertensie

A
  • B-blokkers
  • Diuretica: thiaziden
  • Ca-antagonisten
  • RAAS-remmers: ACE-inhibitoren, sartanen of reninine-inhibitoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat bedoelt men met cardioselectiviteit van B-blokkers?

A

Cardioselectieve B-blokkers zullen selectief inwerken op de B1 receptoren en deze blokkeren terwijl ze minder inwerken op de B2 receptoren. Op deze manier zullen ze zorgen voor een vertraagt hartritme en verminderde contractie van de hartspier waardoor het hart minder belast wordt ZONDER te zorgen voor een bronchoconstrictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Bij welke populatie patiënten zijn Cardioselectieve B-blokkers aangewezen en waarom?

A

Bij astma en COPD patienten: deze hebben beiden een bronchoconstrictie.
Indien we niet-selectieve B-blokkers gebruiken zullen ook de B2-receptoren geblokkeerd worden en zal er nog meer bronchoconstrictie optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke B-blokkers zijn Cardioselectief?

A

Metoprolol
Mesoprolol
Esmolol
Betaxolol
Bisoprolol
Atenolol
Nebivolol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Tot welke klasse behoort Sotalol?

A

Het is een B-blokker die we als een anti-aritmicum beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Na hoeveel weken is het volledige effect van B-blokkers bereikt?

A

Na 6 tal weken.

54
Q

Wat kan je zeggen bij de werking van B-blokkers bij bv. Hartfalen?

A

“B-blokkers zullen zorgen voor een bloeddrukdaling, ook een vertraagt hartritme en een verminderde zuurstofbehoefte van het hart. Op deze manier zal de pompfunctie van he hart verbeteren en zal u na een 6-tal weken minder last moeten hebben van opgezwollen enkels.”

55
Q

Wat vertel je over de gebruiksintructies van B-blokkers in een EUB?

A

Hoe? Geen bijzonderheden - enkel bij tabletten met vertraagde vrijstelling = niet pletten!
Wanneer en hoeveel? Kan op elk moment van de dag maar wel op vaste tijdstippen om de therapietrouw te verhogen.
- indien 1 dosis per dag: ‘‘s morgens
- indien 2 dosissen per dag: ‘‘s morgens en ‘ avonds

Hoelang? Afhankelijk van de indicatie en bepaald door de arts —> meestal langdurig.
!!! Benadruk de therapietrouw !!!

56
Q

Wat vertel je over de gebruiksintructies van B-blokkers in een EUB?

A

Hoe? Geen bijzonderheden - enkel bij tabletten met vertraagde vrijstelling = niet pletten!
Wanneer en hoeveel? Kan op elk moment van de dag maar wel op QT

57
Q

Wat kan je vertellen met betrekking tot de dosering van B-blokkers?

A

We beginnen met een lage dosis en gaan geleidelijk aan optitreren.

58
Q

Wat is een belangrijk bijwerking bij B-blokkers die je zeker moet vermelden!

A

Het kan een astma-aanval induceren bij patienten met anamnese van bronchospasmen.

59
Q

Welk type bijwerkingen kunnen optreden bij B-blokkers? Geef voorbeelden

A
  1. Cardiale bijwerkingen
    - vermoeidheid
    - verminderde inspanningscapaciteit
    - orthostatische hypotensie
    - sinusale bradycardie
    - koud extremiteiten
    - hartfalen
    - atrioventriculaire blok
  2. Niet-cardiale bijwerkingen
    - duizeligheid
    - vermoeidheid
    - hoofdpijn
    - maag-en darmklachten
60
Q

Welke bijwerkingen gaan we vertellen aan de patiënt op B-blokkers en welke advies gaan we vertellen?

A

We vermelden de dat duizeligheid kan optreden vooral in het begin van de behandeling. We raden de patient hierdoor aan om alcohol te vermijden aangezien het de duizeligheid kan verergeren.
Ook de eerste paar dagen als dit optreedt niet met de auto te rijden en na inname niet te snel op te staan uit het bed of van de stoel.
—> de duizeligheid gaat over na enkele dagen of weken.

Vermoeidheid vertellen.

Indien de patient een sporter is: de B-blokker kan zorgen voor een verminderd inspanningscapaciteit waardoor de patient voelt alsof er een rem op het hart staat en de maximale hartslag niet bereikt.

61
Q

Welke geneesmiddeleninteracties treden op bij B-blokkers?

A
  1. Hypoglycimerende sulfonamides (orale anti-diabetica) met Cardioselectieve B-blokkers
  2. Hypoglycimerende sulfonamides met niet-Cardioselectieve B-blokkers
  3. Hypoglycimerende sulfonamides met B-blokkers in oogdruppels zoals timolol
  4. B-blokkers in combinatie met B-agonisten
  5. B-blokkers in combinatie met Verapamil of diltiazem
62
Q

Welke interactie treedt er op tussen antidiabetica met risico op Hypoglycie en niet-selectieve B-blokkers?

A
  • Ze zullen de symptomen van een hypoglycmie maskeren.
  • de bloeddruk zal stijgen
  • vertraagd herstel
63
Q

Wat zijn de symptomen van een hypoglycemie en hoe kan je deze verklaren?

A

Bij een hypoglycemie zal er een stijging zijn van de adrenalinevrijstelling.
Deze zal zorgen voor een vasoconstrictie en zweten door in te werken op de alfa-receptoren.
Het zal verder ook zorgen voor tachycardie (B1) en vasodilatatie (B2).

De symptomen zijn: hartkloppingen, zweten, trillingen.

64
Q

Verklaar het feit dat de beginsymptomen van een hypo gemaskeerd worden, dat er een vertraagd herstel is van de hypo en dat je meer gaat zweten door antidiabetica te combineren met niet selectieve B-blokkers.

A

B-blokkers zullen de B1 receptoren blokkeren waardoor je een daling krijgt van de tachycardie.
Ze zullen ook de B2 receptoren blokkeren waardoor je minder zal trillen.

Ze remmen ook het bloedglucose verhogend effect van adrenaline waardoor je een vertraagd herstel hebt van een hypo.

Door de B-receptoren te blokkeren zal er meer adrenaline beschikbaar zijn om in te werken op de alfa receptoren waardoor de bloeddruk zal stijgen en je meer zal zweten.

65
Q

Op welke manier zullen we de interactie tussen antidiabetica en niet selectieve B-blokkers afhandelen?

A
  1. De niet-selectieve B-blokker vervangen door een alternatief
  2. Indien geen vervanging mogelijk: de patient informeren dat de symptomen van een hypo kunnen veranderen.
66
Q

Welke niet-selectieve B-blokker wordt er gebruikt in oogdruppels?

A

Timolol

67
Q

Wat is de interactie van niet-selectieve B-blokkers in oogpreparaten met antidiabetica?

A

Het zal de symptomen voor een hypoglycemie maskeren.
De bloeddruk doen stijgen
Herstel van hypo vertragen

68
Q

Wat is de afhandeling van een niet-selectieve B-blokker in oogpreperaten en antidiabetica?

A
  1. Vervang indien mogelijk door een Cardioselectieve B-blokker: betaxolol
  2. Indien vervanging niet mogelijk:
    - informeer de patient over mogelijk veranderde symptomen van een hypoglycemie.
    - raad de patient aan om na het toedienen van de oogdruppels de traanklieren gedurende 3-5’ toe te duwen zodat de systemische opname minimaal wordt.
69
Q

Wat is de interactie tussen antidiabetica en Cardioselectieve B-blokkers?

A

Ze maskeren de beginsymptomen van een hypoglycemie.

70
Q

Wat is het verschil in interactie tussen selectieve en niet-selectieve B-blokkers in combinatie met antidiabetica?

A

Selectieve B-blokkers zullen niet zorgen voor een vertraagd herstel van een hypo en ook niet voor een verhoogde bloeddruk.

71
Q

Wat is de afhandeling van de interactie tussen Cardioselectieve B-blokker en antidiabetica?

A

Informeer de patient over mogelijks veranderde symptomen van een hypoglycemie

72
Q

Wat is de interactie tussen B2-sympathicomimmetica en niet-selectieve B-blokkers? In welke populatie is deze interactie relevant?

A

De niet-selectieve B-blokkers zullen inwerken op de B2 receptoren aanwezig in de luchtwegen waardoor het bronchodilaterende effect van de B2-agonisten tegengewerkt wordt.
Relevant in astma/COPD patienten.

73
Q

Wat is een afhandeling van de interactie tussen B2-sympathicomimmetica en niet-selectieve B-blokkers?

A
  1. Indien de B-blokker Sotalol is: vervang sotalol door een alternatief + informeer de patient over een mogelijks verminderde werking van de bronchodilatator.
  2. Indien een andere B-blokker: vervang door een alternatief.
  3. Indien een B-blokker in oogdruppels: vervang door betaxolol + informeer de patient over een mogelijks verminderde werking van de bronchodilatator + raadt de patient aan om na toediening de traanklieren gedurende 3-54’ dicht te knijpen om systemische opname te verminderen en zo minder bijwerkingen te hebben.
74
Q

Wat is een CI voor het gebruik van B-blokkers?

A

Patiënten met astma of COPD

75
Q

Tot welke geneesmiddelenklasse behoren verapamil en diltiazem? Wat is hun voornaamste effect?

A

Niet-dihydropyridine Ca-antagonisten: werken voornamelijk bradycardiserend

76
Q

Welke interactie ontstaat er tussen B-blokkers en diltiazem/ verapamil?

A

Ernstige hypotensie, sinusbradycardie en AV-geleidingsstoornissen

77
Q

Hoe ziet de afhandeling eruit voor een B-blokker in combinatie met diltiazem of verapamil?

A

Kijken naar wie de combinatie heeft voorgeschreven:

  1. Indien een cardioloog: geen actie ondernemen —> bedoelde combinatie
  2. Indien een huisarts: altijd redeneren dat het een fout is - 1 van de middelen vervangen.
78
Q

Wat doen we bij B-blokkers tijdens de zwangerschap in geval van hypertensie?

A

De gegevens die hiervoor beschikbaar zijn, zijn eerder geruststellend. Ze worden als eerste keuze beschouwd bij de behandeling van hypertensie tijdens de zwangerschap, in het bijzonder labetolol.

79
Q

Welk onderscheid wordt er gemaakt binnen de calciumantagonisten?

A
  1. Niet-dihydropyridines
  2. Dihydropyridines
80
Q

Wat is het effect van niet-dihydropyridines?

A

Vooral bradycardiserend: ze gaan het hartritme vertragen.
In mindere mate ook vasodilatatie

81
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de NDHP?

A

Diltiazem en verapamil

82
Q

Welke geneesmiddelen vallen onder de DHP?

A

Amlodepine en nifedipine

83
Q

Wat is het effect van de dihydropyridines?

A

Hoofdzakelijk vasodilaterend

84
Q

Wat is de voornaamste indicatie van de DHP?

A

Hypertensie

85
Q

Wat zijn de indicaties voor NDHP?

A
  • angina
  • tachycardie = aritmie
  • hypertensie
86
Q

Wat zijn de bijwerkingen van Ca-antagonisten?

A
  • gingivale hyperplasie
  • hypotensie
  • DHP: enkeloedeem en perifere vasodilatie en hoofdpijn
  • NDHP: bradycardie en obstipatie
87
Q

Wat is het werkingsmechanisme van Ca-antagonisten?

A

Ze gaan de instroom van Calciumionen in gladde spiercellen en de hartspiercellen remmen via spanningsafhankelijke L-type Calciumkanalen. Hierdoor zal de spiercontractie in zowel de gladde spiercellen als de hartspier afnemen.
Ze hebben dus een vasodilaterend en bradycardiserend effect.

88
Q

Welke geneesmiddelenklasse vallen onder de RAAS-remmers?

A

ACE-inhibotoren
Renine-inhibitoren
Sartanen

89
Q

Hoe werken ACE-inhibitoren?

A

Ze inhiberen de omzetting van angiotensine I naar angiotinsine II zodat angiotensine II zijn effecten niet kan uitvoeren. Er zal dus verminderde vasoconstrictie zijn waardoor de bloeddruk daalt. Ook verminderde zout-waterretentie waardoor het bloedvolume zal dalen en het hart dus minder belast wordt.

90
Q

Wat is een ongewenst effect van ACE-inhibtoren waardoor we overschakelen naar sartanen? Hoe kan je deze bijwerking verklaren?

A

Een hoest door opstapeling van bradykinine

91
Q

Bij welke populatie gebruiken we GEEN ACE-I?

A

Zwangere vrouwen

92
Q

Tot welke geneesmiddelenklasse behoren de sartanen?

A

ARB = angiotensinereceptor blokker

93
Q

Geef voorbeelden van sartanen

A

Valsartan
Losartan

94
Q

Op welke manier werken de sartanen?

A

Ze blokkeren de angiotensine receptor waardoor angiotensine niet meer kan binden op de receptoren en zijn effecten kan uitvoeren.

95
Q

Wat zijn de indicaties voor ACE-inhibitoren?

A
  • hoeksteentherapie in hartfalen
  • hypertensie
  • secundaire preventie na een acuut MI
  • neuropathie
96
Q

Wanneer gaan we sartanen gebruiken?

A

Indien er een contra-indicatie is voor ACE-inhibtoren of patienten hebben last van een droge hoest bij het gebruik van ACE-I.

97
Q

Welke combinatie is een alarmsignaal bij de RAAS-remmers?

A

Nooit een sartaan samen met een ACE-inhibitor!!

98
Q

Na hoeveel weken is het volledige effect van AC-I bereikt?

A

Na 3 tot 6 weken

99
Q

Welke bijwerkingen treden op bij ACE-I?

A
  • Hoest
  • eerste dosis hypotensie
  • rash
  • angio-oedeem
  • verslechtering van de nierfunctie
  • hyperkaliemie
  • smaakstoornissen
100
Q

Omwille van welke reden zal een ACE-I eerder ‘‘s avonds gegeven worden?

A

Omwille van de eerste dosis hypotensie

101
Q

Bij welke patienten zal een eerste dosis hypotensie van ACE-I meer uitgesproken zijn?

A

bij patienten bij wie het RAAS-systeem geactiveerd is: zoals nierlijden, hartfalen, gebruik van diuretica

102
Q

In hoeveel % van de patienten op ACE-I zal een hoest ontstaan?

A

5-20%

103
Q

Na hoeveel tijd zal de hoest optreden bij het gebruik van ACE-I?

A

2 weken na de opstart maar kan ook pas na een aantal maanden zijn

104
Q

Na hoeveel tijd verdwijnt de hoest na het stoppen van ACE-I?

A

4 dagen tot 4 weken

105
Q

Wat is een typisch kenmerk bij een hoest door ACE-I?

A

De hoest zal niet reageren op Antitussivum

106
Q

Welke antihypertensiva klasse is nefroprotectief?

A

ACE-inhibitoren

107
Q

Wat melden we aan de patient met betrekking tot de bijwerkingen bij het gebruik van ACE-I? Welke adviezen kan men geven aan de patient?

A
  • Duizeligheid; deze treedt op meestal in het begin van de behandeling, maar gaat doorgaans over na enkele dagen of weken wanneer het lichaam zich ingesteld heeft op een lagere bloeddruk.
    We raden de patient aan om de ACE-I ‘‘s avonds in te nemen op de rand van het bed zodat de patient na de inname kan neerliggen en minder last heeft van de 1ste dosis hypotensie.
    Na inname niet meteen rechtstaan, voorzichtig zijn met autorijden in het begin van de behandeling en alcoholinname beperken/ vermijden.
  • Hoest
108
Q

Wat zijn CI bij het gebruik van ACE-I?

A

Zwangerschap omwille van de teratogeniciteit
Ernstigere Hyperkaliemie
Bilaterale stenose van de nierarterien

109
Q

Geef een voorbeeld van een ARNI:

A

Sacubitril/ valsartan complex

110
Q

Waarvoor staat ARNI?

A

Angiotensinereceptor-neprilysine-inhibitor

111
Q

Wat is de functie van neprylisine en wat is het effect van de inhibitie van dit enzym?

A

Neprylisine zorgt voor de afbraak van natriuretische peptiden. Als we dit enzym inhiberen zal het gehalte van de natriuretische peptiden stijgen: ze werken vasodilaterend en vochtafdrijvend.

112
Q

Wat is de indicatie van een ARNI?

A

Hartfalen

113
Q

Welke anti-aritmica worden gebruikt bij de behandeling van supraventriculaire en ventriculaire ritmestoornissen?

A

Amiodarone
Flecaïnide
Sotalol
Disopyramide
Propafenon
Fenytoine
Lidocaine

114
Q

Wat is bijzonder aan amiodarone? Leg volledig uit

A

Het heeft een extreem lang halfleven, nl. 20 tot 100 dagen.
Dit heeft als nadeel dat als een patient last heeft van bijwerkingen, dat na het stoppen van amiodarone de patient nog niet direct klachtenvrij zal zijn.
Verder kruipt het graag in het vetweefsel waardoor de inductie heel traag is - hierdoor gaan we werken met een opbouwschema:
- week 1: 3 x 200 mg per dag
- week 2: 2 x 200 mg per dag
- vanaf week 3: 1 x 200 mg per dag

—> op deze manier gaan we het vetweefsel volledig verzadigen.

115
Q

Wat zijn de bijwerkingen van anti-aritmicum?

A

Ze hebben een nauwe therapeutische toxische marge
Ze kunnen aanleiding geven tot QT-verlenging en erger nog torsades de pointes

116
Q

Welke bijwerkingen treden specifiek op bij amiodarone?

A

Ook niet-cardiale bijwerkingen:
- maag- en darmklachten
- gevoeligheid van de huid aan UV-licht —> snelle blauw-grijs verkleuring indien blootstelling aan de zon
- oogafwijkingen
- schildklierafwijkingen: zowel hypo- als hyperthyroidie
- levertoxicitiet

117
Q

Welke geneesmiddeleninteractie treden op bij anti-aritmica en specifiek bij amiodarone?

A
  • in combinatie met andere geneesmiddelen die QT verlenging geven, kan torsades de pointes ontwikkelen.

Amiodarone is een PgP-inhibitor!

118
Q

Onder welke formulatie kunnen nitraten voorkomen?

A
  • sublinguaal en oraal
  • transdermaal
  • intraveneus
119
Q

Welk nitraat valt onder de sublinguale en orale toediening?

A

Isosorbidedinitraat

120
Q

Welk nitraat valt onder de transdermale toediening?

A

Nitroglycerine

121
Q

Welk nitraat kan intraveneus toegediend worden?

A

Isosorbidedinitraat

122
Q

Wat is de indicatie van nitraten?

A

Angina pectoris
—> eerder binnen de instabiele angora

123
Q

Leg angina pectoris uit voor een EUB:

A

De patient ervaart een pijnlijk gevoel thv de borststreek. Dit wordt veroorzaakt door een vernauwing van de coronairen die het hart van zuurstof voorzien. Op deze manier zal het hart onvoldoende zuurstof krijgen dat aanvallen van pijn of benauwdheid veroorzaakt.

124
Q

Hoe werken nitraten - hoe leg je dit uit bij een EUB?

A

Het voorkomt aanvallen van angina pectoris omdat het de bloedvaten verwijdt die het hart bevloeien. Daardoor staat er minder druk op het bloed dat het hart binnenstroomt en hoeft het hart minder hard te werken en verbruikt het minder zuurstof.

125
Q

Wat is het verschil in indicatie tussen sublinguale toediening van nitraten en orale toediening?

A

Sublinguaal wordt gebruikt voor acuut gebruik.
Oraal wordt eerder gebruikt voor chronisch gebruik

126
Q

Wanneer gaan we sublinguale nitraten toedienen en wat is hierbij belangrijk?

A

We gaan ze toedienen net voor een inspanning of op het ogenblik van een angoraanval.
Ze moeten snel werken dus nauw contact met de mondmucosa is belangrijk.

127
Q

Onder welke formulatie werken de transdermale systemen van nitraten?

A

Gecontroleerde vrijstelling

128
Q

Wat is een typisch kenmerk voor de transdermale formulaties van nitraten?

A

Ze mogen niet verknipt worden

129
Q

Wat is zeker van belang bij de gebruiksinstructies van alle formulaties van nitraten?

A

Er moet een nitraatvrij interval zijn om nitraatintolerantie te vermijden.
—> er mag gedurende 8 tot 12h geen nitraat toegediend worden.
Dit verkiest men meestal door ‘‘s nachts niet te gaan doseren.

130
Q

Wat zijn de bijwerkingen die optreden bij het gebruik van nitraten?

A
  • bonzende/ kloppende hoofdpijn die eventueel kan gepaard gaan met misselijkheid, blozen of rode huid.
    —> vooral in het BEGIN VAN DE BEHANDELING
  • orthostatische hypotensie vooral bij eerste toediening en bij hoge dosissen.
    —> aanraden aan de patient om de medicatie al zittend of liggend in te nemen en autorijden te vermijden.
  • bij transdermale toediening: irritatie van de huid
131
Q

Welke adviezen geven we aan de patient over hoe ze best een transdermale pleister plaatsen?

A
  • op een droge schone en onbeschadigde huid
  • meestal links of rechts op de borstkas of in de binnenkant van de arm
  • liefst op onbehaarde huid !NIET SCHEREN OMWILLE VAN IRRITATIE!
  • pleister goed aandrukken
  • voldoende roteren
132
Q

Welke 2 geneesmiddeleninteracties treden op bij nitraten?

A
  • combinatie van nitraten en antihypertensiva of alcohol geven verhoogd risico op hypotensie
  • combinatie met fosfodiesterase type 5 inhibitoren: ernstige hypotensie