Cardiovasculair Stelsel Flashcards

1
Q

Wat is cardiovasculaire ziekte (CVD)?

A

Verzamelnaam van hart en vaatziekten (aandoeningen van de bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaat een cardiovasculaire ziekte? Leg het proces uit

A

De onderliggende oorzaak is atherosclerose.
Het proces zal beginnen met een atherogenese = vorming van plaque aan de bloedvatwand.
Deze plaques zullen groter en groter worden tot ze leiden tot een ruptuur met als gevolg het vormen van een trombus.
Deze zorgt voor een occlusie van het bloedvat of kan eventueel loskomen en wegschieten naar een ander bloedvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Thv welke bloedvaten kan er een trombose optreden?

A

Hersenen: cerebrovasculair accident
Coronairen: hartinfarct
Buik: buikaneurysma
Nieren: nierinsufficientie
Ledematen: perifeer vaatlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is perifeer vaatlijden?

A

Het is een aandoening waarbij de bloedvaten thv de ledematen te weinig bloedtoevoer hebben met als gevolg vernauwde of geblokkeerde slagaders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een aneurysma?

A

Uitzetting van de bloedvatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de epidemiologie van cardiovasculaire ziekte?

A

Nr 1 bij vrouwen en nr 2 bij mannen doodsoorzaak.
Leidt tot morbiditeit en mortaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het algemene doel in het beleid van CVD?

A

Aanpakken en behandelen van risicofactoren en surrogate eindpunten zodanig dat de hard eindpunten (morbiditeit en mortaliteit) vermeden kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke aanbevelingsklassen bestaan er? Leg ze ook uit

A

Klasse1: aanbevolen om deze klasse te gebruiken
Klasse 2a: Should be considered
Klasse 2b: may be considered
Klasse 3: niet aanbevolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke levels van bewijs (levels of evidence) bestaan er bij geneesmiddelenklassen?

A

Level A: bewijs is afkomstig van meerdere gerandomiseerde studies of meta-analyses
Level B: bewijs is afkomstig van 1 enkele gerandomiseerde studie of een grote niet-gerandomiseerde studie
Level C: bewijs is afkomstig van de opinie van experten en/of op basis van kleine retrospectieve studies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor staat ASCVD?

A

Atherosclerotic cardiovasculair disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de belangrijkste manier om ASCVD te voorkomen?

A

Een gezonde levensstijl ZONDER ROKEN!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de risicofactoren voor ASCVD?

A
  1. Bloedapolipoproteine-B-containing lipoproteinen: LDL meest voorkomend
  2. Roken
  3. Hoge bloeddruk
  4. Diabetes mellitus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de relatie tussen HDL-cholesterol en CVD?

A

Ze hebben een omgekeerd verband: hoe hoger de HDL-waarde, hoe lager het risico op CVD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk verband is er tussen LDL-cholesterol en het voorkomen van ASCVD? Hoe is dit aangetoond?

A

Ze hebben een oorzakelijk verband: dit is aangetoond door genetische, observationele en interventionele studies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen we het LDL-cholesterol aanpakken bij ASCVD?

A

Een langdurige verlaging van het LDL-cholesterol is geassocieerd met een verminderd risico op ASCVD.
Zelf het verlagen van de LDL-cholesterol bij al lage LDL-waarden verlaagt het risico nog meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor welke cardiovasculaire aandoeningen in een verhoogde bloeddruk een risicofactor?

A
  • Coronary arterie disease: CAD
  • hartfalen: HF
  • cerebrovasculaire ziekte
  • lower extremity arterial disease: LEAD
  • Chronic kidney disease: CKD
  • arteriële fibrillatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voor hoeveel procent van de voorkombare doden is roken een oorzaak? Wat is het aandeel van ASCVD hierin?

A

50% van de doodgevallen die kunnen voorkomen worden wordt veroorzaakt door roken, waarvan de helft het gevolg is van ASCVD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de levensverwachting van een levenslange roker tov een gezond persoon?

A

Een levenslange roker zal gemiddeld 10 jaar vroeger sterven en heeft 50% kans om te sterven met als oorzaak het roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel groter is het risico van CVD in rokers onder de 50 jaar in vergelijking met niet rokers?

A

Vijfvoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voor welk geslacht is langdurig roken het meest risicovol?

A

Vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is diabetes mellitus - leg zoveel mogelijk uit?

A

Het is suikerziekte waarbij de glucoselevels in het bloed te hoog zijn door een tekort of insufficiënte werking van insuline.
Er zijn 2 types DM: type 1 (genetisch) en type 2 (levensstijl).
Het is een risicofactor voor het ontwikkelen van CVD waarbij het risico verdubbelt met een factor 2 tov gezonde personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke factor is de belangrijkste oorzaak van het risico op hart-en vaatziekten?

A

LEEFTIJD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij welke populatiegroepen gaan we cardiovasculaire preventie uitvoeren? Leg ze uit

A
  1. Gezonde populatie: hebben geen voorgaand ASCVD en geen risicofactoren zoals CKD, FH of DM
  2. Patiënten met een reeds voorgaande ASCVD: myocardinfarct, stent, overbruggingsoperatie, perifeer vaatlijden
  3. Patiënten die behoren tot risicogroepen: DM, FH en CKD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Herhaal de flowchart van cardiovasculaire preventie bij ogenschijnlijke gezonde populatie

A

Zie ppt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de eerste stap in de cardiovasculaire risicopreventie bij gezonde personen?

A

Afraden roken
Levensstijladviezen
Systolische bloeddruk onder de 160 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Op basis van welke parameter wordt het cardiovasculaire risico bij gezonde personen gemeten? Leg uit

A

Op basis van de SCORE2 of SCORE2-OP.
= systemic coronary risk estimation: een schatting van het individuele 10-jaars risico op fatale en non-fatale cardiovasculaire events bij personen van 40 tot 69 jaar met risicofactoren die onbehandeld of stabiel bleven.
SCORE2-OP bij older perso

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Tot welke leeftijd wordt de SCORE2-OP gebruikt?

A

Van 70-89 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke landen behoren tot laag risico landen voor CVD?

A

België, Frankrijk, Spanje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke landen behoren tot een matig risico op CVD?

A

Italië, Noorwegen, Finland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke regio in de wereld heeft een high of very high risk op CVD?

A

Oost-Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is systolische bloeddruk?

A

De bloeddruk wanneer het hart samenknijpt en het bloed in de slagaders gepompt wordt.
= de hoogste druk die kan gemeten worden in de slagaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke factoren spelen een rol in de bepaling van een SCORE2-waarde?

A
  1. Geslacht
  2. Rookstatus
  3. Leeftijd
  4. Systolische bloeddruk
  5. LDL-waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welke waarden (%) van SCORE2-waarden treden op bij patienten <50 jaar?

A

<2,5%
2,5% en 7,5%
<= 7,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke SCORE2-waarden treden op (%) bij patienten tussen de 50 en 69 jaar?

A
  • 5%
  • tussen 5% en 10ù
  • > = 10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke SCORE-waarden treden op bij patienten boven de 70 jaar?

A

7,5%
Tussen de 7,5 en 15%
>= 15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke SCORE2/ SCORE2-OP waarden vallen onder lage risico? Wat is hier aanbevolen?

A

< 2,5% bij patienten onder de 50 jaar
< 5% bij patienten tussen de 50 en 69 jaar
< 7,5% bij patienten boven de 70 jaar

-> er hoeft geen medicamenteuze therapie opgestart worden, wel levensstijladviezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke SCORE2/ SCORE2-OP waarden vallen onder hoog risico? Wat is hier aanbevolen?

A
  • tussen 2,5 en 7,5% bij patienten onder de 50 jaar
  • tussen de 5 en 10% bij patienten tussen de 50 en 69 jaar
  • tussen de 7,5 en 15% bij patienten boven 70 jaar

Farmacotherapie zou overwogen moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke SCORE2/ SCORE2-OP waarden vallen onder zeer hoog risico? Wat is hier aanbevolen?

A

> 7,5% bij patienten onder de 50 jaar
10% bij patienten tussen de 50 en 69 jaar
15% bij patienten boven de 70 jaar

—> farmacotherapie opstarten: antihypertensivum en statine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke andere factoren behalve de SCORE2 en SCORE2-OP zullen mee bepalen hoe de cardiovasculaire preventie van een gezond individu eruit ziet?

A

Modifiers - geen typische risicofactoren
—> je moet het volledig plaatje van de patient zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn de doelen waarnaar we streven na een eerste fase bij de cardiovasculaire preventie van gezonde populatie?

A

De SPB < 140 tot 130 mmHg
de LDL-cholesterol < 100 mg/dL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Naast de SCORE2/ SCORE2-OP parameter is er nog een andere parameter die gebruikt kan worden om mensen te overtuigen van een preventieve behandeling, welke? Leg uit

A

Lifetime benefit: gemiddeld aantal gewonnen jaren vrij van CVD per reductie van 1 mmol/l in LDL-cholesterol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Op welke parameters wordt de 2de stap in het cardiovasculaire risicobeheer van gezonde populatie gebasseerd?

A

SCORE2
Comorbiditeiten
Voorkeuren van de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat zijn de streefwaarden voor bloeddruk (SYS) en LDL-C na 2de stap in cardiovasculaire preventie van gezonde populatie.

A

SYS BD < 130 mmHg
Hoog risico: LDL-C < 70 mg/dL
Heel hoog risico: LDL-C < 55 mg/dL

44
Q

Tot welke klasse (laag, matig, hoog, heel hoog) behoren de populatie met een voorgaand CVD?

A

Heel hoog risicogroep

45
Q

Wat is de eerste stap in de cardiovasculaire risicopreventie bij patienten met een voorafgaand CVD?

A

Combinatie van 4 peilers:
1. Levensstijladviezen: rookstop, bewegen, dieet, etc
2. SBP < 130-140 mmHg
3. LDL-Cholesterol < 70 mg/dL
4. ANTI-AGGREGANS

46
Q

Onder welke vorm bestaat de antiplaatjestherapie bij cardiovasculaire risicopreventie bij populatie met voorgaand CVD?

A

Lage dosis asprine: 75-100 mg =zowel voor primaire als secundaire preventie.

47
Q

Welke 3 aandoeningen worden gezien als risicofactoren voor cardiovasculairdisease?

A

Diabetes mellitus
Chronic kidney disease
Familiale hypercholesterolemie

48
Q

Onder welke risicogroep vallen patienten met diabetes mellitus voor cardiovasculaire aandoeningen?

A

Gemiddeld risico

49
Q

Tot welke risicogroep behoren patienten met CDK voor CDV?

A

Hoog tot zeer hoog risico

50
Q

Tot welke categorie behoren patienten met familiaire hypercholesterolemie bij CDV?

A

Heel hoog risico

51
Q

Welke risicofactoren gaan we aanpakken bij cardiovasculaire risicobeheer?

A
  1. Levensstijl: lichaamsbeweging, voeding/ alcohol en roken, lichaamsgewicht
  2. Lipiden
  3. Bloeddruk
  4. Anti-aggregantia
  5. Diabetes mellitus
  6. Roken
  7. Mentale gezondheid en psychologische interventies
52
Q

Wat wordt aangeraden voor de risicofactoren lichaamsbeweging?

A

150-300 minuten per week matige inspanning
Of 75-150 minuten per week intensieve inspanning

53
Q

Wat zijn de aanbevolen richtlijnen voor voeding bij cardiovasculaire preventie?

A
  1. Meer plantaardig en minder dierlijke voeding
  2. Indien vlees: rood vlees beperken tot 350-500 g in de week
  3. < 5g zout inname per dag
  4. 30-45 g per dag vezels
  5. > 200g groenten
  6. > 200g fruit
  7. Vetrijke vis 1 tot 2 keer in de week
  8. 30g ongezouten noten per dag
  9. Alcoholinname beperken tot 100g in de week - ongeveer 7 tot 12 glazen
54
Q

Wat is het advies in verband met visolie en anti-oxidanten?

A

Er is geen bewijs van gunstig effect

55
Q

Hoeveel procent gewichtsverlies geeft al een positief effect op bloeddruk lipiden en glycemie?

A

Reductie van 5-10%

56
Q

Waarop moeten we letten als we naar het lichaamsgewicht kijken bij ouderen in cardiovasculaire preventie?

A

Niet focussen op gewicht, maar wel op behoud van spiermassa

57
Q

Vanaf welke BMI-waarde spreken we van overgewicht?

A

> 25

58
Q

Vanaf welke BMI-waarde spreken we van obesitas?

A

30

59
Q

Waarom is BMI niet altijd een goede maatstaf voor het aanwijzen van obesitas? Welke andere parameters worden beter gebruikt?

A

Vaak kan een gespierde persoon veel wegen omdat spieren meer wegen dan vet, maar geen obesitas hebben.
We kijken heel vaak naar de plaats van vetopstapeling - we kijken dus naar andere parameters zoals:
- buikomtrek
- waist-to-hip ratio
- appelvorming VS peervorming

60
Q

Onder welke waarde moet de buikomtrek van vrouwen en mannen zijn om “gezond” te zijn? Wat als deze waarde toch hoger is?

A

< 88 bij vrouwen
< 100 bij mannen

—> waarden hoger dan deze wijzen op abdominale vetopstapeling = ongunstig vet.

61
Q

Onder welke waarden moet de waist-to-hip ratio zijn bij vrouwen VS bij mannen?

A

< 0,85 bij vrouwen
< 1 bij mannen

62
Q

Welk lichaamstype (appel VS peer) wijst op wat?

A

Appel: centrale vetopstapeling —> geassocieerd met diabetes
Peer: vetopstapeling in de heupen en billen —> eerder beschermend

63
Q

Welke farmaceutische klassen worden gebruikt voor de behandeling van obesitas?

A
  • Orlistat
  • GLP-1 analogen: liraglutide en semaglutide
64
Q

Is medicamenteuze aanpak belangrijk in de behandeling van obesitas? Leg uit

A

Nee: geneesmiddelen vinden een beperkte plaats voor de behandeling van obesitas omdat van geen enkel middel is aangetoond dat ze een gunstig effect hebben op lange termijn op mortaliteit en morbiditeit.

65
Q

Wat met amfetamines voor de behandeling van obesitas?

A

Vinden geen plaats in de behandeling van obesitas omwille van hun negatieve risico-batenverhouding. Ze zijn van de markt gehaald maar kunnen wel nog magistraal bereid worden

66
Q

Wat is de beste behandeling voor obesitas?

A

Een evenwicht tussen voedselinname en energieverbruik: dieet en verhoogde inspanning.
Bij heel ernstige vormen (laatste optie) kan chirurgie zoals gastric bypass en maagring overwogen worden

67
Q

Hoeveel groter is het CVD risico bij rokers in vergelijking met niet rokers?

A

Rokers onder de 50 jaar hebben 5 keer grotere kans op CVD versus niet-rokers

68
Q

Welke risicofactor is het meest kosten-effectief om aan te pakken?

A

Roken

69
Q

Hoeveel kans heeft een roker op sterven door te roken? Hoeveel jaar vroeger zal deze persoon sneller sterven?

A

50% kans om te sterven door te roken
10 jaar vroeger sterven

70
Q

Welke geneesmiddelenklassen kunnen in theorie gebruikt worden voor de behandeling van LDL-cholesterol? (Lipiden)

A
  1. Statines
  2. Ezetimibe en acipimox
  3. Fibraten
  4. Anionuitwisselaars
  5. Omega-3-vetzuren
  6. PSK9-inhibitoren
  7. Inclisiran
  8. Bempedoinezuur
  9. Preparaten op basis van rode-gistrijst en oesterzwam
71
Q

Welke geneesmiddelenklasse is eerste keuze in de behandeling van hypercholesterolemie?

A

Statines

72
Q

Welk effect hebben statines op cardiovasculair vlak?

A

Er is aangetoond met verschillende studies dat ze een gunstig effect hebben op de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit en ook op de totale mortaliteit, zonder veel neveneffecten.

73
Q

Wat is het effect van Ezetimibe?

A

In monotherapie hebben ze geen bewezen effect op morbiditeit of mortaliteit
In combinatie met statines hebben ze wel een effect op de de morbiteit en cardiovasculaire mortaliteit

74
Q

Wat is het CVD effect van fibraten?

A

Ze worden niet gebruikt omdat hun gunstig effect niet aangetoond is op cardiovasculaire mortaliteit

75
Q

Waarom worden anionuitwisselaars niet gebruikt?

A

Ze hebben veel neveneffecten

76
Q

Geef 2 voorbeelden van PCSK-9 inhibtoren

A

Alirocumab
Evolocumab

77
Q

Wat zijn PCS9-inhibtoren? wat is hun effect op op cardiovasculair vlak? Wat is hun nadeel?

A

Het zijn monoklonale antilichamen die binden aan een eiwit dat de afbraak van LDL-receptoren regelt en op die manier ervoor zorgen dat er meer LDL-receptoren beschikbaar komen om LDL uit het bloed te halen.
Nadeel: heel duur - enkel voorbehouden voor patienten met een heel groot cardiovasculair risico waar we onvoldoende effect hebben met statines.
Ze hebben een gunstig effect op cardiovasculaire eindpunten

78
Q

Wat is inclisiran?

A

Een small internering RNA die de aanmaak van de PCSK9 eiwit beperkt.

79
Q

Op welke manier wordt inclisiran toegediend?

A

Het is een injectie om de 6 maand

80
Q

Welke klassen van geneesmiddelen tegen hypercholesterolemie tonen een gunstig effect op de cardiovasculaire eindpunten?

A

Statines
Statines + Ezetimibe
PCSK9 inhibitoren

81
Q

Aan wat hebben rode gist rijst en oesterzwam hun antihypercholesterolemie effect te danken?

A

Het zijn voedingssupplementen die monacoline K = lovastatine bevatten.

82
Q

Hoe ziet de standaardbehandeling eruit van een hypercholesterolemie bij mensen onder 70 jaar.

A
  1. Een hoog-intensiteits statine in zijn maximaal tolereerbare dosis
  2. Indien effect niet behaald: combinatie met Ezetimibe
  3. Secundaire preventie met onvoldoende effect met statine + Ezetimibe: PCSK9 inhibitoren
    —> deze laatste ook voor heel hoge risicogroepen met FH
83
Q

Waarom moeten we de bloeddruk onder controle houden bij een cardiovasculaire preventie?

A

Het kan schade veroorzaken thv de ogen, hersenen, bloedvaten, hart, nieren
—> we willen eindorgaanschade voorkomen

84
Q

Wat is een optimale bloeddrukwaarde?

A

< 120mmHG / < 80 mmHG

85
Q

Wat is een normale bloeddrukwaarde?

A

120-129 mmHg / 80 - 84 mmHg

86
Q

wat zijn hoognormale bloeddrukwaarde?

A

130-139 mmHg / 85-89 mmHg

87
Q

Wat zijn de bloeddrukwaarde bij een eerste graad hypertensie?

A

140-159 mmHg / 90-99 mmHg

88
Q

Wat zijn de bloeddrukwaarde bij een tweede graad hypertensie?

A

160-179 mmHg / 100-109 mmHg

89
Q

Wat zijn de bloeddrukwaarde bij een derde graad hypertensie?

A

> 180 mmHg / > 110 mmHg

90
Q

Hoe wordt hoognormale hypertensie behandeld?

A

Normaal geen farmacologische behandeling, behalve als de patient 2 of meer risicofactoren heeft .

91
Q

Er is een alternatieve indeling voor hypertensie - welke? Geef ook de waarden van de bloeddruk

A

Non-elevated: <120/70
Elevated: 120/70 - 140/90
Hypertensie: > 140/90

92
Q

Op welke niet-medicamenteuze manier kunnen we een hoge bloeddruk aanpakken?

A
  1. Voldoende kaliuminname
  2. Fysieke activiteit
  3. Fruit en groente inname
  4. Verminderde zout inname
  5. Verminderd alcoholinname
  6. Niet roken
93
Q

Op welke manier heeft kalium een gunstig effect op de bloeddruk?

A

Het gaat het bloeddrukverhogend effect van natrium tegenwerken

94
Q

Welke groenten en fruit zijn rijk aan kalium?

A

Banaan, spinazie en avocado

95
Q

Bij welke 3 situaties is er risico op hyperkaliemie?

A
  • comedicatie
  • ouderen
  • patienten met verminderde nierfunctie
96
Q

Bij welke patiënten klassen bij hypertensie gaan we sowieso farmacotherapie opstarten?

A

Bij alle patienten met hypertensie: > 140/90
Bij sommige patienten met een elevated hypertensie indien er meerdere risicofactoren aanwezig zijn (120-139/ 70-89 mmHg).

97
Q

Welke klassen van geneesmiddelen worden gebruikt als antihypertensivum?

A
  1. RAAS remmers: ACE inhibitoren, renine inhibtoren, sartanen
  2. Calciumantagonisten dihydropyridines
  3. Thiaziden diuretica
  4. Beta blokkers indien er nog andere comorbiditeiten zijn
98
Q

bij welke populatie mogen we geen RAAS remmers gebruiken?

A

Zwangere vrouwen

99
Q

Hoe is de farmacotherapie opgebouwd van hypertensie?

A
  1. een lage dosis van een dubbele combinatietherapie
  2. Controle bloeddruk na 1 tot 3 maanden
  3. Lage dosis trippel therapie
  4. Controle bloeddruk na 1 tot 3 maanden
  5. Maximale dosis tripple therapie
100
Q

Wat is de waarde van de systolische bloeddruk dat we nastreven bij de meeste?

A

120-129 mmHg

101
Q

Volgens welk principe handelen we bij een bloeddruk bij patienten boven de 85 jaar?

A

ALARA: as low as reasonbly achievable

102
Q

In welke situaties hebben antiaggregantia geen plaats?

A

Bij primaire preventie omdat het bloedingsrisico niet opweegt.
Bij diabetes patienten

103
Q

Welke 2 geneesmiddelen vallen onder de anti-aggregatie?

A

Acetylsalicylzuur
Clopidogrel

104
Q

Wat is de gebruikelijke dosis asprine voor secundaire preventie bij CVD?

A

75 - 100 mg per dag

105
Q

In welke situaties gebruiken we clopidogrel?

A

Indien asprine CI geeft
In siututeis waarbij er een acuut infarct geweest is

106
Q

Welke GM klasse wordt aanbevolen als er een hoog bloedingsrisico is bij antiaggregantia?

A

PPI