Frans Unité 1 Flashcards
het tijdsverschil
le décalage horaire
het pad
le sentier
de hitte
la chaleur
de koffer
la valise
de afstand
la distance
de dolfijn
le dauphin
de walvis
la baleine
het noorden
le nord
het zuiden
le sud
het westen
l’ouest
het oosten
l’est
het strand
la plage
het landschap
le paysage
de zee
la mer
de zon
le soleil
de bergen, het gebergte
la montagne
het bos
la forêt
reizen
voyager
elders
ailleurs
het eiland
l’ile
het klimaat
le climat
het milieu
l’environnement
het seizoen
la saison
arm
pauvre
rijk
riche
le lecteur
de lezer
le fois
de keer
avoir de la chance
geluk hebben
faire de la chance
geluk hebben
faire de la plongée sous-marine
diepzeeduiken
le coup de foudre
liefde op het eerste gezicht
la pluie
de regen
le volcan
de vulkaan
obligatoire
verplicht
l’esclave
de slaaf
l’époque
het tijdperk
l’histroire
de geschiedenis, het verhaal
la pollution
de vervuiling
le sol
de grond, de bodem
pousser
groeien
peut-être
misschien
surement
zeker
se revoir
elkaar terugzien
tant de
zoveel
le plus beau, la plus belle
de mooiste, het mooiste
consister en
bestaan uit
la partie
het deel
la condition
de voorwaarde
passer un examen
een examen doen
à partir de
vanaf
avoir le droit de
mogen
je viens d’arriver
ik ben zojuist aangekomen
interrompre
onderbreken
la patience
het geduld
prier
verzoeken
attendre
afwachten, wachten op
le tour
de beurt
d’abord
eerst
faire de la planche à voile
surfen
glisser
glijden
la vitesse
de snelheid
faire du rafting
raften
avoir horreur de
een enorme hekel aan
ça tombe bien
dat komt goed uit
le sport nautique
de watersport
je connais (connaitre)
ik ken (kennen)
l’endroit
de plaats
quand même
toch
j’ai lu (lire)
ik heb gelezen (lezen)
conduire
(be)sturen
le / la partenaire
de partner
découvrir
ontdekken
la réglementation
de regelgeving
la mesure
de maatregel
le but
het doel
protéger
beschermen
huren
louer
vanmiddag
cet après-midi
dat hangt ervan af
ça dépend
de vergunning
le permis
minstens
au moins
de folder
le dépliant
geen enkel
ne … aucun(e)
laten zien
montrer
het identiteits-bewijs
la carte d’identité
achterlaten, laten liggen
laisser
in elk geval
de toute façon
spellen
épeler
de borgsom
la caution
terugbrengen
rapporter
de mogelijkheid
la possibilité
ondertekenen
signer
ook niet
ne … pas non plus
vervolgens, daarna
puis
straks
tout à l’heure
schattig
adorable
het dier, de dieren
l’animal, les animaux
laten we gaan!
allons-y!
vergeten
oublier
het geld
l’argent
je bedoelt
tu veux dire
de instructeur, de instructrice
le moniteur, la monitrice
de duur
la durée
het niveau
le niveau
de deelnemer
le participant
de halve dag
la demi-journée
inbegrepen
compris
de klacht, het bezwaar
la réclamation
het uitstapje
la sortie
een klacht sturen naar
adresser une plainte à
de reden
la raison
op tijd
à l’heure
de verrassing
la suprise
te laat
en retard
slecht
mal
de golf
la vague
sterk
fort
gevaarlijk
dangereux
volgens
selon
echter
pourtant
vanwege
à cause de
bovendien
en plus
mislukt
raté
daarom
c’est pourquoi
de terugbetaling
le remboursement
hartelijke groet
cordialement