Fiscaal Recht - 2024 - D1 Flashcards

1
Q

Beschrijf de belangrijkste oorzaken van de fiscale frustratie onder Belgen en leg uit waarom zij het fiscaal systeem als onrechtvaardig beschouwen.

A

Belgen ervaren fiscale frustratie door hoge belastingdruk, ongelijke verdeling van belastingen en de hoge staatsschuld. Ze betalen veel belastingen, voelen ongelijkheid door uitzonderingen en zien hun geld naar rente op staatsschuld gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van een belasting?

A

Een belasting doet een rechtsband ontstaan tussen de overheid en de belastingplichtige, waarbij een heffing of prestatie wordt opgelegd ten behoeve van een overheid, met als doel in de openbare uitgaven te voorzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit wat het verschil is tussen de materiële en formele belastingschuld.

A

De materiële belastingschuld ontstaat bij vervulling van toepassingsvoorwaarden, terwijl de formele belastingschuld de eisbaarheid en invordering betreft. Materieel karakter is gerelateerd aan berekening, formeel karakter aan invordering en eisbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het verschil tussen materiële en formele belastingschuld.

A

De materiële belastingschuld wordt berekend voor elke belastingplichtige, terwijl de formele belastingschuld verband houdt met opeisbaarheid en invordering door de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat de formele belastingschuld volgens de procedure?

A

De formele belastingschuld ontstaat door het invullen van de aangifte en het creëren van een uitvoerbare titel via inkohieren, waardoor de fiscus een titel tot invordering verkrijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg het verschil uit tussen autonome en toegewezen belastingbevoegdheid.

A

Autonome belastingbevoegdheid betekent dat een bevoegdheidsniveau zelf belastingen kan invoeren, terwijl toegewezen belastingbevoegdheid impliceert dat een beleidsniveau een deel van haar bevoegdheid afstaat aan een ander niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat beperkt de autonome belastingbevoegdheid?

A

De autonome belastingbevoegdheid wordt beperkt door internationale normen, nationale wetsbepalingen, EU-wetgeving, verdragen, grondwet en specifieke wetgeving voor gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de autonome belastingbevoegdheid van de federale overheid.

A

De federale overheid heeft een uitgebreide fiscale bevoegdheid met belastingen zoals inkomstenbelasting, BTW, douane en accijnzen. De bevoegdheid wordt echter beperkt door internationale en nationale regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van de autonome belastingbevoegdheid voor regionale en lokale overheden?

A

Voor regionale en lokale overheden geldt een autonome belastingbevoegdheid, maar deze wordt beperkt door federale wetgeving die uitzonderingen bepaalt en door algemene beperkingen uit verdragen en de grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de toegewezen belastingbevoegdheid in voor regionale overheden?

A

De toegewezen belastingbevoegdheid voor gewesten wordt geregeld door de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989, waarbij gewesten belastingbevoegdheden toegewezen krijgen van de federale overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat regelt de Bijzondere wet 6 januari 2014 met betrekking tot belastingbevoegdheid?

A

Deze wet hervormt de financiering van gemeenschappen en gewesten, breidt fiscale autonomie uit en regelt de financiering van nieuwe bevoegdheden na de zesde staatshervorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf de toewijzing van federale belastingbevoegdheid aan de gewesten en leg uit wat de ‘localisatiecriteria’ zijn volgens artikel 5 BFW.

A

De gewesten hebben bevoegdheid over belastingen zoals onroerende voorheffing en successierecht. Localisatiecriteria bepalen welk gewest bevoegd is, bijv. op basis van ligging onroerend goed of laatste woonplaats overledene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zorgt de toewijzing van belastingbevoegdheid aan gewesten voor fiscale concurrentie en welke gedragsregels moeten de gewesten respecteren volgens artikel 1ter BFW?

A

De toewijzing leidt tot fiscale concurrentie tussen gewesten. Gewesten moeten federale loyauteit tonen, dubbele belasting vermijden en vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal respecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit hoe de Bijzondere Financieringswet het financieringssysteem van de gewesten regelt en wat de twee technieken zijn die worden gebruikt.

A

De wet regelt de overdracht van belastingen naar gemeenschappen en gewesten. Het systeem omvat dotaties en oneigenlijke gewestenbelastingen, waarbij gewesten extra belastingen kunnen heffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de normatieve bevoegdheid van de gewesten in met betrekking tot oneigenlijke gewestbelastingen volgens de Bijzondere Financieringswet?

A

Gewesten kunnen tarieven, heffingsgrondslag en vrijstellingen regelen voor toegewezen belastingen, maar kunnen deze belastingen niet afschaffen. Het federale niveau behoudt bevoegdheid over belastbare materie en dienst van de belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de localisatiecriteria van de oneigenlijke gewestbelastingen volgens artikel 5 van de bijzondere financieringswet.

A

Localisatiecriteria zijn nodig om te bepalen welk gewest bevoegd is om belastingen te heffen. Criteria verschillen per belastingstype, zoals onroerende voorheffing op basis van ligging van onroerend goed en successierechten op basis van laatste woonplaats van de overledene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het begrip belastingplichtige en hoe verschilt dit van belastingschuldige en belastingbetaler?

A

Een belastingplichtige is de persoon aangeduid in de belastingwet die belasting moet betalen. Dit verschilt van belastingschuldige, waar een belastingschuld is ontstaan, en belastingbetaler, die de belasting daadwerkelijk betaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de kenmerken van een belasting en hoe verschilt dit van verhaalbelastingen, sociale bijdragen en retributies?

A

Een belasting dient voor openbare uitgaven, terwijl verhaalbelastingen kosten recupereren, retributies individuele diensten vergoeden en sociale bijdragen enkel sociale zekerheid dekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe worden belastingen gebruikt en wat zijn de verschillende functies ervan?

A

Belastingen creëren een rechtsband tussen overheid en belastingplichtige voor openbare uitgaven. Ze dienen financieel, kunnen gedrag stimuleren of ontmoedigen, en hebben nevenfuncties van sociale of economische aard.

20
Q

Leg het fiscaal legaliteitsbeginsel uit volgens de grondwet.

A

Het fiscaal legaliteitsbeginsel, vastgelegd in artikel 170 van de grondwet, stelt dat belastingen enkel geheven kunnen worden op basis van een wet. Dit waarborgt dat belastingen niet willekeurig worden opgelegd.

21
Q

Beschrijf het fiscaal legaliteitsbeginsel en leg uit hoe het principe van ‘geen belasting zonder vertegenwoordiging’ hiermee verband houdt.

A

Het fiscaal legaliteitsbeginsel legt vast dat belastingen alleen kunnen worden ingevoerd door de wetgevende macht. ‘Geen belasting zonder vertegenwoordiging’ betekent dat belastingheffing alleen kan plaatsvinden na een democratische beslissing van de wetgevende macht.

22
Q

Wat houdt het ‘in dubio contra fiscum’ principe in en hoe wordt dit toegepast bij de interpretatie van fiscale wetten?

A

Het ‘in dubio contra fiscum’ principe stelt dat bij blijvende onzekerheid over de interpretatie van fiscale regels, deze in het voordeel van de belastingbetaler moeten worden uitgelegd. Dit principe wordt toegepast wanneer de wettekst niet duidelijk is of bij interpretatiegeschillen.

23
Q

Leg uit hoe het Serkov arrest van het EHRM het belang van voorzienbaarheid in fiscaliteit benadrukt.

A

Het Serkov arrest benadrukt dat fiscaliteit voor de burger voorspelbaar moet zijn. Als fiscale regels onduidelijk zijn, moeten ze in het voordeel van de belastingplichtige worden geïnterpreteerd om schending van het eigendomsrecht te voorkomen.

24
Q

Wat was de kern van het kameel-arrest van het HvJ en hoe illustreert dit het belang van interpretatie van fiscale wetten?

A

Het kameel-arrest behandelde een zaak van een vleeshandelaar die exotisch vlees importeerde. Dit benadrukt het belang van correcte interpretatie van fiscale wetten om geschillen te voorkomen en het eigendomsrecht van belastingbetalers te waarborgen.

25
Q

Beschrijf de situatie met betrekking tot invoerrechten op kamelenvlees en de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

A

Inzake douanerechten is er een vrijstelling voor wilde dieren, maar niet voor gedomesticeerde dieren zoals kamelen. Het Hof oordeelde dat kamelen niet gelijk zijn aan paarden, waardoor invoerrechten van toepassing zijn.

26
Q

Hoe wordt het legaliteitsbeginsel in het fiscaal recht toegepast?

A

Het legaliteitsbeginsel betekent dat de fiscale wetten strikt moeten worden nageleefd. De fiscale administratie mag niet afwijken van de wettekst en moet de belastingwet toepassen zoals goedgekeurd door het parlement.

27
Q

Leg uit wat fiscale dadingen inhouden en of ze toegestaan zijn.

A

Fiscale dadingen zijn niet toegestaan in het fiscaal recht. Discussies met de fiscus kunnen niet leiden tot een dading. Belastingregelingen moeten strikt worden uitgevoerd zonder afwijking van de wettekst.

28
Q

Wat houdt het fiscaal eenjarigheidsbeginsel in en hoe wordt het toegepast?

A

Het fiscaal eenjarigheidsbeginsel vereist dat de uitvoerende macht jaarlijks toestemming vraagt aan de wetgevende macht om belastingen te heffen volgens bestaande wetgeving. Dit is een voorwaarde om rechtsgeldig belastingen te innen.

29
Q

Wat is het verschil tussen het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel en het eenjarigheidsbeginsel in de Inkomstenbelastingen?

A

Het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel vereist jaarlijkse toestemming voor belastingheffing. Het eenjarigheidsbeginsel in de Inkomstenbelasting kijkt enkel naar inkomsten ontvangen in één kalenderjaar.

30
Q

Leg het fiscaal gelijkheidsbeginsel uit en welke voorwaarden zijn van toepassing bij belastingheffing.

A

Het fiscaal gelijkheidsbeginsel vereist dat belastingvoordelen en -verminderingen enkel bij wet kunnen worden ingevoerd. Belastingheffing moet gelijk zijn voor iedereen in dezelfde situatie en voldoen aan objectieve, rechtvaardige en redelijke voorwaarden.

31
Q

Beschrijf de impact van het arrest van het GW-Hof van 17 oktober 2019 over de taks op effectenrekeningen.

A

Het arrest behandelde de ‘rijkentaks’ voor effectenrekeningen boven €500.000. Het initiatief werd bekritiseerd vanwege mogelijkheden tot ontwijking en discriminatie wegens gebrek aan rechtvaardige grondslag.

32
Q

Beschrijf de draagwijdte van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 23 april 2020 inzake het onbelast bijklussen.

A

Het Grondwettelijk Hof vernietigde de wet die onbelast bijklussen toestond wegens strijd met gelijkheidsbeginsel. De regeling discrimineerde en was in strijd met niet-discriminatiebeginsel.

33
Q

Hoe verschilt belastingontduiking van belastingontwijking?

A

Belastingontduiking is een strafbaar misdrijf waarbij men belastingwetten met bedrieglijk opzet overtreedt. Belastingontwijking is toegestaan en houdt in dat men de minst belaste weg kiest binnen de fiscale wetgeving.

34
Q

Definieer belastingontwijking en bespreek of het is toegestaan.

A

Belastingontwijking is het kiezen van de minst belaste weg binnen fiscale wetgeving. Het is toegestaan onder voorwaarden zoals het respecteren van alle rechtsgevolgen en vermijden van fiscaal misbruik.

35
Q

Wat houdt het Brepols-arrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 1961 in?

A

Het Brepols-arrest bevestigt dat belastingontwijking is toegestaan, maar simulatie is verboden. Belastingplichtigen moeten alle rechtsgevolgen van hun handelen aanvaarden.

36
Q

Beschrijf de draagwijdte van het arrest Block van het Europees Hof van Justitie van 12 februari 2009.

A

Het arrest stelt dat er geen algemeen wettelijk verbod is op dubbele belastingheffing binnen de EU. Het benadrukt het recht op eigendom en de noodzaak van wettelijke grondslag en proportionaliteit bij belastingheffing.

37
Q

Wat zijn de beperkingen op belastingontwijking volgens het Hof van Cassatie?

A

Belastingontwijking is toegestaan, maar simulatie en fiscaal misbruik zijn verboden. Men moet alle rechtsgevolgen van de gekozen weg respecteren.

38
Q

Leg uit waarom belastingontduiking in strijd is met de openbare orde.

A

Belastingontduiking is een strafbaar misdrijf dat in strijd is met de openbare orde omdat het de belastingwet met bedrieglijk opzet overtreedt en de belastinginkomsten schaadt.

39
Q

Wat zijn de specifieke wettelijke verbodsbepalingen met betrekking tot dubbele belastingheffing?

A

Er zijn wetten zoals Artikel 1ter BFW en de Wet van 23 januari 1989 die dubbele belasting verbieden. Dubbelbelastingverdragen regelen welke staat belasting mag heffen om dubbele belasting te voorkomen.

40
Q

Beschrijf het onderscheid tussen economische en juridische dubbele belasting in het fiscaal recht.

A

Een juridische dubbele belasting treedt op wanneer dezelfde materie twee keer wordt belast in hoofde van dezelfde persoon door dezelfde of verschillende overheden. Een economische dubbele belasting gebeurt wanneer belasting wordt geheven op dezelfde belastbare materie en grondslag, maar door verschillende personen en overheden.

41
Q

Hoe werken dubbelbelastingverdragen en wat is hun doel?

A

Dubbelbelastingverdragen, zoals het OESO-modelverdrag, bepalen welk land belasting mag heffen om juridische dubbele belasting te voorkomen. Ze verdelen heffingsbevoegdheid tussen verdragsluitende landen, zoals België, om dubbele belasting te vermijden.

42
Q

Leg uit hoe dubbelbelastingverdragen werken voor inkomstenbelastingen.

A

Dubbelbelastingverdragen verdelen heffingsbevoegdheid tussen landen voor verschillende inkomenscategorieën. Bijvoorbeeld, voor onroerend inkomen is de bronstaat (waar het onroerend goed is) heffingsbevoegd, terwijl voor spaarinteresten de woonstaat belasting mag heffen.

43
Q

Wat is de vrijstelling onder progressievoorbehoud?

A

De vrijstelling onder progressievoorbehoud is een regeling waarbij buitenlandse inkomsten worden vrijgesteld van belasting in België, maar wel meetellen voor het bepalen van het belastingtarief op het overige inkomen in België.

44
Q

Beschrijf het concept van progressievoorbehoud in de Belgische personenbelasting en leg uit hoe het van toepassing is op belastingplichtigen met buitenlands inkomen.

A

Progressievoorbehoud in de Belgische personenbelasting houdt in dat België eerst belasting heft op het wereldinkomen (Belgisch en buitenlands inkomen samen) en pas daarna het deel dat slaat op het buitenlands inkomen vermindert. Dit zorgt voor een belastingverhogend effect door het progressieve tariefsysteem.

45
Q

Wat is de onderling overlegprocedure in het kader van dubbelbelastingverdragen en hoe werkt het? Geef een voorbeeldsituatie waarin deze procedure van toepassing kan zijn.

A

De onderling overlegprocedure is een clausule in dubbelbelastingverdragen (Artikel 25) waarbij belastingadministraties van twee landen in dialoog gaan om te bepalen wie belasting mag heffen als er sprake is van dubbele belasting voor een belastingplichtige. Bijvoorbeeld bij discussies over heffingsbevoegdheid bij pensioenen.

46
Q

Welke eenzijdige maatregelen kunnen worden genomen om juridische dubbele belasting te voorkomen volgens de Belgische fiscale wetgeving? Geef concrete voorbeelden.

A

Eenzijdige maatregelen om juridische dubbele belasting te voorkomen zijn o.a. Artikel 1ter BFW en Artikel 17 W. Succ. Deze artikelen verbieden intergewestelijke dubbele belasting en staan toe dat buitenlandse belastingen rechtstreeks worden verrekend met Vlaamse/Brusselse/Waalse belastingen, zoals bij erfbelasting op buitenlands vermogen.

47
Q

Wat wordt bedoeld met een ‘vaste inrichting’ in het kader van belastingverdragen en hoe kan dit leiden tot belastingheffing? Geef voorbeelden van wat een vaste inrichting kan zijn.

A

Een ‘vaste inrichting’ verwijst naar de permanente zakelijke aanwezigheid van een bedrijf in een ander rechtsgebied dan waar het gevestigd is. Dit kan een filiaal, kantoor, fabriek, werkplaats of ander zakelijk opererend geheel zijn. Belastingverdragen bieden een aanknopingspunt om belastingen te heffen wanneer er sprake is van een vaste inrichting.