Fiscaal Recht - 2023 - D1 Flashcards

1
Q

Beschrijf de belangrijkste problemen van de huidige Belgische Fiscaliteit.

A

België heeft hoge belastingdruk op arbeid en erfbelasting, ongelijkheid in belastingen, belastingvrije onkostenvergoeding voor parlementsleden, en een grote staatsschuld. Dit leidt tot belastingontwijking en -ontduiking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste parameters van het fiscaal hervormingsplan van Minister Van Peteghem?

A

Minister Van Peteghem streeft naar een eerlijke, moderne en lagere fiscaliteit in zijn hervormingsplan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wil Minister Van Peteghem tot lagere fiscaliteit komen?

A

Van Peteghem wil de belastingdruk verlagen door o.a. verhoging van belastingvrije som, aanpassing hoogste belastingsschijven, verlaging vennootschapsbelasting voor KMO’s en BTW op elektriciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wil Minister Van Peteghem tot eerlijker fiscaliteit komen?

A

Van Peteghem wil misbruiken van gunstregimes aanpakken, belasting op werkelijke huurinkomsten invoeren, minimumbelasting voor multinationals en aanpassingen in consumptiebelastingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het hervormingsplan van Minister Van Peteghem voor een modernere belasting.

A

Van Peteghem wil onder andere afschaffing van fiscale behandeling van onderhoudsuitkeringen, gelijke behandeling van personenbelasting en vennootschapsbelasting voor ondernemers, en een zero-emissie beleid voor bedrijfswagenpark.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen de materiële en de formele belastingschuld?

A

Materiële belastingschuld betreft de berekening van belasting, terwijl formele belastingschuld de heffing of prestatie eist. Bij wanbetaling kan de overheid een uitvoerbare titel uitvaardigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen autonome en toegewezen belastingbevoegdheid?

A

Autonome belastingbevoegdheid kan een beleidsniveau zelf invoeren, terwijl toegewezen belastingbevoegdheid impliceert dat een niveau een deel afstaat aan een ander niveau, zoals bij successierechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de beperkingen van autonome belastingbevoegdheid.

A

De autonome belastingbevoegdheid wordt beperkt door internationale normen en nationale wetgeving, zoals EU-richtlijnen inzake BTW en toedeling van fiscale bevoegdheid aan lagere overheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de autonome belastingbevoegdheid van de federale / regionale / lokale overheid en hoe deze wordt beperkt door internationale normen en nationale wetgeving.

A

Artikelen 170 en 173 GW bepalen welke overheden belastingen mogen heffen. De federale wetgever heeft de meest uitgebreide fiscale bevoegdheid, maar deze wordt beperkt door internationale normen en nationale wetgeving. Ook regionale en lokale overheden hebben belastingbevoegdheden, zij het met beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de toegewezen belastingbevoegdheid van de regionale/lokale overheid gedefinieerd?

A

Een ‘toegewezen fiscale bevoegdheid’ betekent dat de bevoegdheid met betrekking tot bestaande federale of staatsbelastingen geheel of gedeeltelijk aan lagere overheden is overgedragen. Dit gebeurde bijvoorbeeld door de Bijzondere Financieringswet van 16 januari 1989.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de krachtlijnen van het financieringssysteem van de Bijzondere Financieringswet?

A

De Bijzondere Financieringswet regelt het financieringssysteem van de gewesten en heeft belastingen overgedragen aan gemeenschappen en gewesten. Dit gebeurt via een dotatiesysteem en toegewezen belastingbevoegdheden, waarbij gewesten meer fiscale autonomie hebben gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg de normatieve bevoegdheid van de gewesten uit met betrekking tot oneigenlijke gewestbelastingen.

A

Gewesten hebben normatieve bevoegdheid over 12 belastingen die eerder door de Federale Staat werden ingevoerd. Ze kunnen de heffingsgrondslag, tarief, verminderingen en vrijstellingen van deze belastingen normeren, zoals bepaald in art. 3 BFW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de localisatiecriteria van oneigenlijke gewestbelastingen.

A

De toewijzing van federale belastingbevoegdheid aan de gewesten vereist ‘localisatiecriteria’. Deze criteria bepalen welk gewest bevoegd is om belastingen te heffen en zijn vastgelegd in art. 5 BFW. Ze leiden tot fiscale concurrentie tussen de gewesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen belastingplichtige, belastingschuldige en belastingbetaler?

A

De belastingplichtige is de persoon genoemd in de belastingwet, terwijl de belastingschuldige degene is die belastingschuld heeft. De belastingbetaler is degene die de belasting aan de fiscus moet betalen, wat niet altijd de belastingschuldige is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verschillen belastingen van verhaalbelastingen, sociale bijdragen en retributies?

A

Belastingen dekken algemene uitgaven, terwijl verhaalbelastingen kosten recupereren van een beperkte groep. Sociale bijdragen dekken enkel sociale zekerheidskosten en worden niet door de Staat geïnd. Retributies zijn vergoedingen voor individuele diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verschillende functies van een belasting?

A

De primaire functie is inkomstenvoorziening voor de overheid. Daarnaast kunnen belastingen sociale of economische nevenfuncties hebben, zoals gedrag stimuleren of ontmoedigen. Ze zijn essentieel voor financiering van overheidsuitgaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Leg het fiscaal legaliteitsbeginsel uit.

A

Het fiscaal legaliteitsbeginsel stelt dat belastingen alleen kunnen worden ingevoerd door het volk en zijn vertegenwoordigers. Het zwaartepunt van fiscale bevoegdheid ligt bij de wetgevende macht, behalve in uitzonderlijke gevallen zoals art. 248 W. Reg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beschrijf het arrest van het Grondwettelijk Hof van 24 februari 2022.

A

Dit arrest behandelde het begrip ‘normale verrichtingen van beheer van een privévermogen’ in de WIB92. Het Hof oordeelde dat het meerwaardestelsel voldoende voorzienbaar en niet discriminerend is, ondanks discussies over de interpretatie van ‘normaal’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt het ‘no taxation without representation’ principe in?

A

Dit principe legt de fiscale bevoegdheid bij de wetgevende macht en vereist dat belastingen enkel kunnen worden ingevoerd door het volk en zijn vertegenwoordigers. Uitzonderingen zijn mogelijk, zoals in art. 248 W. Reg. voor brieven van de adeldom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Beschrijf de problematiek van de interpretatie van fiscale wetten.

A

De fiscale wetten moeten strikt worden geïnterpreteerd, waarbij eerst naar de wettekst zelf wordt gekeken. Bij twijfel moet de wet worden uitgelegd in het voordeel van de belastingplichtige, volgens het principe van ‘in dubio contra fiscum’. Analogie is uitgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe oordeelde het EHRM in het Serkov arrest van 7 juli 2011?

A

Het EHRM oordeelde dat fiscale regels voorzienbaar moeten zijn voor burgers. Bij onduidelijkheid moeten regels in het voordeel van de belastingplichtige worden geïnterpreteerd. Schending hiervan schendt het eigendomsrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat was de kern van het Kameel-arrest van het HvJ van 27 oktober 2011?

A

Het HvJ oordeelde dat een kameel geen paard is en vice versa, waarmee analoge interpretatie van fiscale wetten werd verboden. Het arrest bevestigde het principe van ‘in dubio contra fiscum’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leg uit waarom fiscale dadingen niet zijn toegestaan volgens de wet.

A

Fiscale dadingen zijn niet toegestaan omdat de fiscale administratie niet van de wettekst mag afwijken. De wet is de basis voor belastingheffing en moet strikt worden toegepast, met enkele uitzonderingen voor feitelijke vraagstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat houdt het fiscaal éénjarigheidsbeginsel in?

A

Het fiscaal éénjarigheidsbeginsel vereist jaarlijkse toestemming van de wetgevende macht voor belastingheffing volgens bestaande wetgeving. Dit is een voorwaarde om belasting te heffen en omvat een dubbele toelating volgens de grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het verschil tussen het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel en het eenjarigheidsbeginsel in de inkomstenbelastingen?

A

Het grondwettelijk fiscaal eenjarigheidsbeginsel vereist jaarlijkse toestemming voor belastingheffing volgens bestaande wetgeving. Het eenjarigheidsbeginsel in de inkomstenbelasting kijkt naar inkomsten ontvangen in één kalenderjaar.

26
Q

Leg het fiscaal gelijkheidsbeginsel uit volgens de grondwet.

A

Het fiscaal gelijkheidsbeginsel stelt dat fiscale voorrechten en belastingen enkel bij wet kunnen worden ingevoerd. Iedereen in dezelfde situatie moet gelijk worden belast, met uitzonderingen onder strikte voorwaarden.

27
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het maken van onderscheid in belastingheffing volgens het fiscaal gelijkheidsbeginsel?

A

Onderscheid in belastingheffing is enkel toegestaan als het objectief, rechtvaardig en redelijk is. Het moet steunen op een rechtvaardige grondslag. Bijvoorbeeld, een stijgend tarief van personenbelasting bij hogere inkomens is objectief en redelijk.

28
Q

Beschrijf de draagwijdte van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 17 oktober 2019 inzake de taks op effectenrekeningen.

A

Het Grondwettelijk Hof vernietigde de ‘rijkentaks’ wegens gebrek aan rechtvaardige grondslag en mogelijkheid tot belastingontwijking. Het discriminerende karakter leidde tot kritiek en uiteindelijke vernietiging.

29
Q

Wat is het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking?

A

Belastingontduiking is fiscale fraude waarbij men belasting probeert te ontwijken door regels te overtreden. Belastingontwijking is legaal, waarbij men de minst belaste weg kiest, maar simulatie en misbruik zijn niet toegestaan.

30
Q

Hoe wordt belastingontwijking beperkt?

A

Belastingontwijking is toegestaan onder voorwaarden: de belastingplichtige moet alle rechtsgevolgen aanvaarden en mag geen fiscaal misbruik plegen. Simulatie is niet toegestaan volgens het Hof van Cassatie.

31
Q

Beschrijf de draagwijdte van het Brepols-arrest van het Hof van Cassatie van 6 juni 1961.

A

Het Hof van Cassatie bevestigde in dit arrest dat belastingontwijking is toegestaan, maar de belastingplichtige moet alle rechtsgevolgen aanvaarden. Simulatie is niet toegestaan.

32
Q

Is dubbele belasting verboden?

A

Er is geen algemeen verbod op dubbele belasting, maar specifieke wetten verbieden het tussen Belgische gewesten en beperken belastingen door gemeenten. Dubbelbelastingverdragen voorkomen dubbele belasting op buitenlandse inkomsten.

33
Q

Wat is de draagwijdte van het arrest Block van het Europees Hof van Justitie van 12 februari 2009?

A

Het arrest betrof successierechten en dubbele belasting binnen de EU. Het Hof oordeelde dat dubbele belasting mogelijk is, maar eigendomsrechten moeten worden gerespecteerd met wettelijke basis en proportionaliteit.

34
Q

Wat is het onderscheid tussen economische en juridische dubbele belasting?

A

Juridische dubbele belasting is belasting op dezelfde grondslag en subject door dezelfde of verschillende overheden. Economische dubbele belasting is belasting op dezelfde grondslag maar bij verschillende subjecten en overheden.

35
Q

Beschrijf wat dubbelbelastingverdragen zijn en hoe ze werken in internationaal belastingrecht.

A

Dubbelbelastingverdragen zijn overeenkomsten tussen landen om juridische dubbele belasting te voorkomen. Ze bepalen welk land belasting mag heffen. Bijvoorbeeld, België heeft zulke verdragen voor inkomstenbelasting en successierechten.

36
Q

Leg uit wat een ‘vaste inrichting’ betekent in het kader van internationale belastingen.

A

Een ‘vaste inrichting’ verwijst naar bedrijfsactiviteiten van een Belgische onderneming in het buitenland of vice versa. Het vormt een basis voor belastingheffing volgens internationale belastingverdragen.

37
Q

Hoe werkt de vrijstelling onder progressievoorbehoud volgens art. 155 - 156 WIB92?

A

De vrijstelling onder progressievoorbehoud houdt in dat België eerst belasting heft op het wereldinkomen en pas daarna het deel dat slaat op buitenlands inkomen aftrekt. Dit kan leiden tot een belastingverhogend effect door progressieve tarieven.

38
Q

Wat is de onderling overlegprocedure in het kader van dubbele belastingheffing?

A

De onderling overlegprocedure is een clausule in dubbelbelastingverdragen die belastingplichtigen toelaat om landen te dwingen tot overleg bij geschillen over heffingsbevoegdheid, om zo dubbele belasting te voorkomen.

39
Q

Welke eenzijdige maatregelen worden genomen om juridische dubbele belasting te voorkomen?

A

In het geval van ontbrekende dubbelbelastingverdragen kunnen eenzijdige maatregelen zoals art. 1ter BFW en art. 17 W.Succ. worden toegepast om intergewestelijke dubbele belasting en successierechten te reguleren.

40
Q

Beschrijf economische dubbele belasting en geef voorbeelden.

A

Economische dubbele belasting treedt op wanneer de winst van een vennootschap belast wordt in de vennootschapsbelasting en vervolgens het uitgekeerde dividend belast wordt bij de aandeelhouders, zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting.

41
Q

Hoe kan economische dubbele belasting worden voorkomen bij een dividenduitkering aan natuurlijke personen?

A

Een remedie is de belasting van dividenden aan een vast tarief van 30% in plaats van progressieve tarieven tot 50%, zoals vastgelegd in art. 171 WIB92 voor de personenbelasting.

42
Q

Leg de DBI-aftrek uit en hoe het helpt bij economische dubbele belasting.

A

De DBI-aftrek is een vrijstellingsregeling voor vennootschappen die investeren in aandelen van andere vennootschappen, waardoor het uitgekeerde dividend onder bepaalde voorwaarden voor 100% wordt vrijgesteld, zoals in art. 202 WIB92.

43
Q

Wat zijn de bevoegde overheden voor de personenbelasting en hoe is dit verdeeld?

A

De personenbelasting is een federale belasting, maar na de zesde staatshervorming hebben ook gewesten en gemeenten bevoegdheden gekregen, met mogelijkheden voor aanvullende gewest- en gemeentebelasting.

44
Q

Wat waren de belangrijkste doelen van de zesde staatshervorming met betrekking tot de personenbelasting?

A

De zesde staatshervorming beoogde meer fiscale autonomie voor de gewesten, wat leidde tot de afschaffing van het dotatiesysteem en de introductie van gewestelijke fiscale autonomie, inclusief bevoegdheden voor huisvesting en werkgelegenheid.

45
Q

Hoe heeft de zesde staatshervorming meer fiscale autonomie voor gemeenten mogelijk gemaakt?

A

Door het trappensysteem na de zesde staatshervorming kunnen gemeenten de federale personenbelasting verminderen met een autonomie-factor en vervolgens aanvullende gemeentebelasting heffen boven op de gewestelijke aanvullende belasting.

46
Q

Leg het begrip ‘Belasting Staat’ uit in de context van personenbelasting.

A

De ‘Belasting Staat’ is de eerste stap in de berekening van de personenbelasting, waarbij de federale belasting wordt berekend voordat eventuele verminderingen en aanvullende belastingen worden toegepast.

47
Q

Wat is een rijksinwoner en hoe wordt dit bepaald in de Belgische personenbelasting?

A

Een rijksinwoner in de Belgische personenbelasting is een natuurlijke persoon met woonplaats of zetel van fortuin in België, belast op wereldwijd inkomen. Nationaliteit is niet relevant; het vestigingscriterium is leidend.

48
Q

Wat houdt de ‘Gereduceerde Belasting Staat’ in bij de berekening van personenbelasting?

A

De ‘Gereduceerde Belasting Staat’ is de tweede stap waarbij de federale personenbelasting wordt verminderd met de autonomie-factor van 24,975%, zoals bepaald in art. 5/2 BFW, voordat aanvullende belastingen worden toegepast.

49
Q

Wat zijn de krachtlijnen van de zesde staatshervorming met betrekking tot de personenbelasting?

A

De zesde staatshervorming beoogde meer fiscale autonomie voor gewesten door het vervangen van het dotatiesysteem door gewestelijke fiscale autonomie en toekenning van bevoegdheden zoals huisvesting en werkgelegenheid, inclusief overdracht van fiscale gunstregimes.

50
Q

Beschrijf de wettelijke vermoedens van het rijksinwonerschap in België.

A

De bewijslast van het rijksinwonerschap ligt bij de fiscus. Er zijn twee vermoedens: inschrijving in bevolkingsregisters en gezinslocatie.

51
Q

Hoe wordt het rijksinwonerschap uitgebreid en beperkt in België?

A

Belgische overheidsvertegenwoordigers in buitenland worden als rijksinwoner beschouwd, terwijl bepaalde loontrekkers in buitenland slechts voor 24 maanden als rijksinwoner gelden.

52
Q

Leg het belastbaar tijdperk en aanslagjaar uit in de Belgische personenbelasting.

A

Rijksinwoners worden belast op wereldwijde inkomsten tijdens belastbaar tijdperk. Het jaar na kalenderjaar is aanslagjaar waar fiscale aanslagprocedure start.

53
Q

Wat is de autonomie-factor in de Belgische personenbelasting?

A

De autonomie-factor is het deel van de personenbelasting dat vroeger aan Gewesten werd toebedeeld. Sinds 2018 bedraagt deze factor 24,957%.

54
Q

Wat is het doel van de gewestelijke aanvullende belasting in België?

A

Gewesten kunnen een aanvullende belasting heffen op de personenbelasting. In Vlaams en Waals Gewest is dit 33,257%, in Brussels Gewest 32,590%.

55
Q

Wat zijn onroerende inkomsten volgens de Belgische wetgeving?

A

Onroerende inkomsten zijn inkomsten uit het privé-vermogen die voortkomen uit onroerende goederen. Men moet een zakelijk genotsrecht hebben op het onroerend goed om deze inkomsten te verkrijgen. Onroerende goederen zijn belastbaar zowel in België als in het buitenland.

56
Q

Hoe wordt het bruto onroerend inkomen bepaald in de Belgische personenbelasting en hoe wordt dit omgevormd naar netto onroerend inkomen?

A

Het bruto onroerend inkomen wordt bepaald via het Kadastraal Inkomen, Reëel Netto-Inkomen en Reëel Bruto-Inkomen. Vervolgens wordt het omgevormd naar netto inkomen door vrijgestelde inkomsten af te trekken, verminderingsregels toe te passen en aftrekposten te verrekenen.

57
Q

Wat houdt het kadastraal inkomen in volgens de Belgische wetgeving?

A

Het kadastraal inkomen is de geschatte normale netto jaarhuur van een onroerend goed. Het wordt door de FOD Financiën geschat zonder rekening te houden met de werkelijke situatie. Elk onroerend goed, zowel in binnen- als buitenland, krijgt een kadastraal inkomen.

58
Q

Hoe wordt het kadastraal inkomen berekend voor in België gelegen onroerende goederen?

A

Het kadastraal inkomen voor in België gelegen onroerende goederen wordt vastgesteld door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie op basis van huurwaarden van 1975. Het moet in principe om de 10 jaar worden herzien, maar dit gebeurt momenteel niet. Het KI wordt jaarlijks geïndexeerd en in sommige gevallen verhoogd met 40%.

59
Q

Hoe wordt het kadastraal inkomen berekend voor in het buitenland gelegen onroerende goederen volgens de Belgische wetgeving?

A

Sinds 1 januari 2022 wordt ook voor in het buitenland gelegen onroerende goederen een kadastraal inkomen bepaald. Dit gebeurt op basis van een geschat netto-inkomen dat 5,3% van de normale verkoopwaarde bedraagt, herleid naar de marktwaarde van 1975 met een specifieke coëfficiënt. Het Europees Hof van Justitie heeft België veroordeeld voor de onderscheiden behandeling van onroerende goederen in België en in het buitenland.

60
Q

Wat is de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot de Belgische belasting van buitenlands onroerend inkomen?

A

Het Hof van Justitie oordeelde dat de onderscheiden behandeling van Belgische Rijksinwoners met onroerende goederen in België en in het buitenland in strijd was met het vrij verkeer van kapitaal. Daarom wordt sinds 1 januari 2022 ook voor buitenlandse onroerende goederen een kadastraal inkomen bepaald.

61
Q

Beschrijf de herziening van het kadastraal inkomen volgens de Belgische wetgeving.

A

Het kadastraal inkomen moet in principe om de 10 jaar worden herzien, maar dit gebeurt momenteel niet. Om dit te compenseren, wordt het KI jaarlijks geïndexeerd en in bepaalde gevallen verhoogd met 40%. Deze maatregelen zijn bedoeld om het gemis aan perequatie op te vangen en de waarde van onroerende goederen actueel te houden.