Fiscaal Recht - 2023 - D2 Flashcards

1
Q

Beschrijf de maatregelen die de wetgever heeft genomen om het kadastraal inkomen te verhogen bij het bepalen van het bruto onroerend inkomen.

A

Het kadastraal inkomen wordt jaarlijks geïndexeerd en voor aanslagjaar 2024 bedraagt de indexatiecoëfficiënt 2,0915. Daarnaast kan het geïndexeerde KI verhoogd worden met 40% in bepaalde gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de onroerende voorheffing en hoe wordt het tarief bepaald?

A

De onroerende voorheffing is een gewestelijke belasting op het inkomen uit onroerende goederen. Het tarief varieert per gewest, bijvoorbeeld 1,25% van het K.I. in het Waalse en Brusselse gewest en 2,5% in het Vlaams gewest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het reëel netto inkomen berekend en wat zijn de beperkingen hierbij?

A

Het reëel netto inkomen is de werkelijk ontvangen huurinkomsten verminderd met een forfaitaire aftrek. Er zijn beperkingen zoals maximaal 2/3 van het gerevaloriseerd KI en een minimum belastbare grondslag voor privé verhuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de gemengde verhuur uit en hoe wordt het onroerend inkomen bepaald in dit geval?

A

Gemengde verhuur betreft verhuur waarbij een deel privé-woning en een deel beroepsruimte is. Het privé-deel wordt berekend via KI-methode en het beroepsdeel via RNI-methode. Een geregistreerde huurovereenkomst is vereist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het reëel bruto inkomen en wanneer wordt deze methode toegepast?

A

Het reëel bruto inkomen wordt toegepast bij vestiging van een recht van erfpacht of opstal op een onroerend goed. Het is de ontvangen vergoeding en is onmiddellijk belastbaar, bijvoorbeeld bij een eenmalige uitkering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke fiscale vrijstellingen bestaan er voor onroerende inkomsten en noem er minstens twee?

A

Het WIB92 voorziet in vrijstellingen voor onroerend inkomen, zoals voor verhuur voor specifieke doeleinden zonder winstbejag en bepaalde pachtovereenkomsten. De belangrijkste vrijstelling is voor de eigen woning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de mogelijkheden voor vermindering van het kadastraal inkomen volgens het WIB92?

A

Het K.I. kan proportioneel verminderd worden bij onproductiviteit of verlies van inkomsten, mits onvrijwillig ontstaan. Voorbeelden zijn niet-gebruik van een gebouw, volledige of gedeeltelijke vernieling van een onroerend goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de aftrekposten op het gebied van onroerende inkomsten en de voorwaarden voor het aftrekken van interesten van schulden die specifiek zijn aangegaan voor onroerende goederen.

A

De interesten van schulden voor onroerende goederen zijn aftrekbaar van het totaalbedrag van onroerende inkomsten, op voorwaarde dat het inkomen van de betreffende goederen niet vrijgesteld is. Interesten voor een enkel goed worden afgetrokken van totale inkomsten, wat belangrijk is bij buitenlandse onroerende goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden roerende inkomsten gedefinieerd en wat zijn de belastingregels voor wereldwijd inkomen uit roerende goederen voor rijksinwoners?

A

Roerende inkomsten zijn opbrengsten uit roerende goederen van rijksinwoners. Belastbaar is het wereldwijd inkomen uit roerende goederen in België en in het buitenland. Buitenlandse roerende inkomsten kunnen leiden tot juridische dubbele belasting, die wordt opgelost via dubbelbelastingverdragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit wat de common reporting standard is en hoe het helpt bij de uitwisseling van internationale bankgegevens met betrekking tot roerende inkomsten.

A

De common reporting standard is een initiatief van de OESO voor de uitwisseling van bankgegevens tussen landen. Het helpt bij het verzamelen van gegevens over roerende inkomsten van rijksinwoners, waardoor belastingontduiking wordt tegengegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de bijzonderheden van roerende inkomsten met betrekking tot belastingheffing en aangifteplicht?

A

Roerende inkomsten worden niet progressief belast maar tegen vaste tarieven. Bevrijdende roerende voorheffing betekent vrijstelling van aangifteplicht, waarbij de schuldenaar de belasting inhoudt. Dividenden en intresten hebben meestal geen aangifteplicht, maar verhuurinkomsten en lijfrenten wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de vrijgestelde roerende inkomsten volgens artikel 21 WIB92 en welke bedragen zijn vrijgesteld van belastingheffing?

A

Sommige roerende inkomsten zijn vrijgesteld van belasting, zoals spaarboekjesinteresten tot 980 euro en dividenden op aandelen tot 800 euro. Dividenden van sociaal doelvennootschappen tot 200 euro zijn ook vrijgesteld van belastingheffing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de aftrekposten van roerende inkomsten volgens art. 22 WIB92 en leg uit welke percentages gelden voor verschillende types roerende inkomsten zoals filmrechten, auteursrechten en andere roerende inkomsten.

A

Enkel werkelijke kosten verbonden aan verhuur van roerende goederen zijn aftrekbaar. Forfaitaire aftrek is mogelijk voor andere types roerende inkomsten. Bijv. 85% voor filmrechten, 50% voor gemeubileerde woningen, 50% op eerste schijf auteursrechten, 25% op volgende schijf auteursrechten, en 15% voor andere roerende inkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt het fiscaal statuut van auteursrechten besproken volgens art. 17, § 1, 5° WIB92?

A

Sinds 1 januari 2008 worden inkomsten uit cessie of concessie van auteursrechten beschouwd als roerende inkomsten. Dit geldt ook voor beroepsmatig verkregen auteursrechten tot een wettelijk grensbedrag. Het voordelig fiscaal stelsel geldt nu enkel voor overdracht of licentie van auteursrechten op originele werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit wat winsten zijn volgens art. 24 - 26 WIB92 en geef voorbeelden van wat onder ‘winst’ valt.

A

Winsten zijn beroepsinkomen uit handels-, nijverheids- of landbouwondernemingen. Dit omvat opbrengsten van de onderneming, voordelen van alle aard en meerwaarden op professionele activa. Bijv. meerwaarden op verkochte bedrijfsgebouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de balansmethode en bespreek het verschil met de methode van werkelijke ontvangsten bij het bepalen van de winst van een onderneming?

A

De balansmethode bepaalt de brutowinst op basis van boekhoudkundige winst, niet werkelijke ontvangsten. Men kijkt naar facturaties verminderd met kosten. Het gaat om boekhouding, niet of facturen betaald zijn. Methode van werkelijke ontvangsten kijkt naar daadwerkelijke betalingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn meerwaarden en hoe worden ze belastbaar gesteld volgens de wetgeving?

A

Meerwaarden zijn winsten uit verkoop van activa boven aankoopprijs. Bijv. meerwaarde bij verkoop van bedrijfsgebouwen. Ze zijn belastbaar als winst. De winst van een onderneming wordt bepaald via de balansmethode, niet werkelijke ontvangsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn meerwaarden en hoe worden ze gemaakt?

A

Meerwaarden zijn winsten bij het kopen en verkopen van bezit voor meer geld dan betaald. Bijv. aandelen. Ze ontstaan bij verkoop van activa voor hogere prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg uit wat baten zijn volgens Art. 27 WIB92.

A

Baten zijn inkomsten uit vrije beroepen, ambten en posten zoals advocaten, geneesheren. Het omvat ontvangsten van beroepsactiviteit en meerwaarden op activa gebruikt voor het beroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat omvat het begrip ‘bezoldigingen’ volgens Art. 31 - 34 WIB92?

A

Bezoldigingen zijn inkomsten van werknemers en bedrijfsleiders, inclusief loon, voordelen van alle aard en vervangingsinkomsten zoals werkloosheidsuitkeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn voordelen van alle aard en hoe worden ze belast?

A

Voordelen van alle aard omvatten kosten eigen aan de werknemer en voordelen in natura zoals bedrijfswagen. Ze worden belast op werkelijke waarde of forfaitair bedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leg uit wat terugbetaling van kosten eigen aan de werknemer inhoudt.

A

Dit zijn kosten die normaal door de werknemer gedragen worden, zoals verplaatsingskosten naar het werk. Terugbetaling hiervan is een belastbaar voordeel van alle aard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het verschil tussen kosten eigen aan de werknemer en werkgever?

A

Kosten eigen aan de werknemer worden normaal door werknemer gedragen, zoals verplaatsingskosten. Werkgeverkosten zijn uitgaven die werkgever hoort te betalen, zoals thuiswerkvergoeding.

24
Q

Hoe wordt de waarde van voordelen in natura fiscaal berekend?

A

Voordelen in natura worden belast op werkelijke waarde of forfaitair bedrag. De wet laat de Koning toe om deze waarden vast te stellen, bijv. bedrijfswagen.

25
Q

Wat is het fiscaal statuut van bedrijfswagens?

A

Bedrijfswagens zijn voordelen in natura. Hun werkelijke waarde is moeilijk te bepalen, dus wordt deze forfaitair begroot volgens een formule.

26
Q

Beschrijf het concept van het mobiliteitsbudget en hoe werknemers het kunnen gebruiken als alternatief voor een bedrijfswagen.

A

Het mobiliteitsbudget stelt werknemers in staat hun bedrijfswagen in te ruilen voor een budget. Dit budget kan worden gebruikt voor een ecologische wagen, duurzame vervoersmiddelen of cash. Het doel is om het aantal bedrijfswagens te verminderen.

27
Q

Leg de fiscale behandeling uit van het ter beschikking stellen van een PC, GSM en internet volgens de wetgeving.

A

De terbeschikkingstelling van een PC, GSM en internet wordt forfaitair belast volgens art. 36 WIB92 en art. 18 KB WIB92. Specifieke bedragen per jaar worden vastgesteld voor elk voordeel in natura.

28
Q

Wat zijn sociale voordelen van alle aard en hoe worden ze behandeld volgens de belastingwetgeving?

A

Sociale voordelen van alle aard zijn vrijgesteld van belastingheffing volgens ComIB 38/27. Voorbeelden zijn kerstgeschenken, kinderopvang, studiekosten terugbetaling, personeelsreizen en pensioengeschenken onder 75 euro.

29
Q

Beschrijf de vrijstellingen voor sociale en culturele doeleinden in relatie tot beroepsinkomsten volgens de fiscale wetgeving.

A

De wet voorziet vrijstellingen voor bepaalde beroepsinkomsten om sociale en culturele redenen. Voorbeelden zijn kraamgeld, maaltijdcheques, vergoedingen voor brandweer en vrijwilligerswerk. Deze zijn vrijgesteld volgens artikelen 38 en 38/1 WIB92.

30
Q

Leg uit wat vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen zijn volgens de belastingwetgeving.

A

Art. 48 WIB92 voorziet in vrijstellingen voor waardeverminderingen en voorzieningen voor specifieke verliezen en kosten. Belastingplichtigen kunnen een deel van hun beroepsinkomen vrijstellen door bijvoorbeeld een voorziening aan te leggen voor ontslagvergoedingen.

31
Q

Hoe worden meerwaarden op land- en tuinbouwgronden fiscaal behandeld volgens de Belgische wetgeving?

A

Meerwaarden op land- en tuinbouwgronden zijn in principe belastbaar als beroepsinkomen, tenzij ze voldoen aan specifieke vrijstellingsvoorwaarden. Deze meerwaarden kunnen echter onder bepaalde omstandigheden onbelast blijven als divers inkomen volgens art. 44-47 WIB92.

32
Q

Wat houdt het voortzettingsstelsel in voor meerwaarden en welke voorwaarden zijn eraan gekoppeld?

A

Het voortzettingsstelsel betreft vrijgestelde meerwaarden die gerealiseerd worden na het stopzetten van een beroepsactiviteit en overgenomen worden door een naast familielid. De meerwaarden van de overlater worden niet belast, terwijl de overnemer de handelszaak niet fiscaal kan afschrijven op de werkelijke waarde maar op de boekhoudkundige restwaarde.

33
Q

Beschrijf het fiscaal statuut van meerwaarden op bedrijfsvoertuigen en binnenschepen voor de commerciële binnenvaart volgens art. 44-47 WIB92.

A

Meerwaarden op bedrijfsvoertuigen en binnenschepen voor de commerciële vaart zijn vrijgesteld van belastingheffing onder voorwaarden. Herbelegging in propere voertuigen zoals elektrische wagens is vereist voor bedrijfsvoertuigen, terwijl voor binnenschepen herbelegging in ecologische vaartuigen nodig is.

34
Q

Leg de gespreide taxatie van meerwaarden uit volgens art. 47 WIB92.

A

De gespreide taxatie van meerwaarden is een alternatief systeem waarbij belasting niet wordt vrijgesteld maar gespreid in de tijd. Herinvestering is een vereiste. De voorwaarden voor het genieten van deze regeling omvatten onder andere het gebruik van het goed gedurende meer dan 5 jaar voor vervreemding en herbelegging binnen specifieke termijnen.

35
Q

Wat zijn beroepskosten en hoe worden ze behandeld volgens het WIB?

A

Beroepskosten zijn kosten die gemaakt worden in het kader van de beroepsuitoefening en fiscaal aftrekbaar zijn volgens het WIB. Ze kunnen in mindering worden gebracht van het bruto beroepsinkomen. Er zijn twee stelsels: forfaitaire beroepskosten (zonder bewijs) en werkelijke beroepskosten (met bewijs), waarbij belastingplichtigen kunnen optimaliseren door het meest voordelige stelsel te kiezen.

36
Q

Hoe werkt de forfaitaire aftrek van beroepskosten volgens art. 49-80 WIB92?

A

De forfaitaire aftrek van beroepskosten is een systeem waarbij kosten kunnen worden afgetrokken zonder bewijsstukken. Het dekt alle beroepskosten behalve sociale zekerheidsbijdragen. Het forfait wordt berekend op basis van bruto beroepsinkomsten verminderd met sociale zekerheidsbijdragen, met specifieke bedragen en maximumgrenzen per beroepscategorie.

37
Q

Wat houdt de werkelijke aftrek van beroepskosten in en welke voorwaarden gelden volgens art. 49 WIB92?

A

De werkelijke aftrek van beroepskosten is van toepassing op alle kosten behalve pensioenen, waarbij de belastingplichtige bewijs moet leveren. Er zijn specifieke voorwaarden zoals beschreven in het WIB92 die moeten worden vervuld voor 100% aftrekbaarheid van beroepskosten.

38
Q

Beschrijf de voorwaarden waaraan beroepskosten moeten voldoen volgens artikel 49 WIB92.

A

De voorwaarden voor beroepskosten zijn: gerelateerd aan de beroepsactiviteit, gemaakt in het belastbare tijdperk om inkomsten te verkrijgen, met bewijsstukken voor echtheid en bedrag. De fiscus moet ze aanvaarden, behalve als ze onredelijk zijn.

39
Q

Hoe worden afschrijvingen fiscaal gezien en wat symboliseren ze?

A

Afschrijvingen worden gezien als beroepskosten en symboliseren de waardevermindering van activa met beperkte gebruiksduur. Ze zijn de spreiding van een kost over meerdere aanslagjaren, met lineair of degressief afschrijven.

40
Q

Wat zijn de uitzonderingen op de aftrek van beroepskosten volgens artikel 49 WIB92?

A

Uitzonderingen zijn gedeeltelijk aftrekbare kosten (40%, 50% of 69%), forfaitair vastgestelde kosten en extra aftrekbare kosten (120%, 150% of 200%). Deze gelden voor specifieke kosten zoals autokosten, receptiekosten en installatie van laadpalen.

41
Q

Leg uit hoe de aftrek van autokosten als beroepskost werkt volgens artikel 66 WIB92.

A

Autokosten zijn beperkt aftrekbaar en afhankelijk van CO2-uitstoot en brandstof. De aftrekbaarheid wordt berekend met een formule op basis van de CO2-uitstoot per kilometer en het type brandstof, zoals diesel, aardgas of benzine.

42
Q

Wat zijn receptiekosten als beroepskost en hoeveel ervan is aftrekbaar?

A

Receptiekosten zijn beperkt aftrekbare beroepskosten volgens artikel 53,8° WIB92. Ze zijn aftrekbaar voor 50%, behalve bepaalde kosten gerelateerd aan reclame die 100% aftrekbaar blijven.

43
Q

Hoe werkt de aftrek van restaurantkosten als beroepskost volgens artikel 53, 8°bis WIB92?

A

Restaurantkosten zijn beperkt aftrekbare kosten en aftrekbaar voor 69%. Dit geldt voor kosten die verband houden met restaurantbezoeken in het kader van de beroepsactiviteit.

44
Q

Beschrijf de forfaitaire aftrek van verplaatsingskosten als beroepskost volgens artikel 66,§ 4 en 66bis WIB92.

A

Verplaatsingskosten voor woon-werkverkeer met de auto worden forfaitair begroot, bijvoorbeeld 0,15 euro per kilometer. Er zijn verschillende tarieven voor autoverplaatsingen, fietsverplaatsingen en andere woon-werkverplaatsingen.

45
Q

Welke beroepskosten zijn extra aftrekbaar volgens artikel 64ter en 64quater WIB92?

A

Bepaalde kosten zijn voor 120% aftrekbaar, zoals abonnementen op alarmcentrales. Andere kosten zijn voor 150% of 200% aftrekbaar, zoals de installatie van publieke laadpalen.

46
Q

Wat zijn economische vrijstellingen in de beroepsinkomsten en welke voorbeelden zijn er?

A

Economische vrijstellingen zijn extra fiscale vrijstellingen van winsten en baten bovenop de aftrek als beroepskost. Voorbeelden zijn vrijstellingen voor personeel uitvoer, stagiairs, laagbetaald personeel, sociaal passief eenheidsstatuut en compensatievergoedingen.

47
Q

Wat is de investeringsaftrek en wanneer is deze van toepassing?

A

De investeringsaftrek is een vrijstelling bovenop de afschrijving bij investeringen, zoals het aankopen van machines. Het zorgt voor extra aftrekbaarheid van bepaalde investeringen in het bedrijf.

48
Q

Wat is het fiscaal statuut van de corona-hinderpremies?

A

De regering heeft compensatievergoedingen uitgebreid voor bedrijven die door Covid-19 werden getroffen en gedwongen werden te sluiten. Fiscale vrijstellingen werden gecreëerd bij wet van 29 mei 2020 en waren geldig tot 31 maart 2021.

49
Q

Beschrijf de investeringsaftrek.

A

Wanneer ondernemers investeren, kunnen ze fiscaal recupereren via afschrijvingen. Naast afschrijvingen hebben ze recht op een investeringsaftrek. Het basispercentage is 8%, met verhoogde aftrekken voor o.a. octrooien en onderzoek.

50
Q

Hoe worden toevallige winsten en baten belast volgens art. 90, eerste lid, 1° WIB92?

A

Toevallige winsten of baten die buiten beroepswerkzaamheid worden verkregen, zijn belastbaar tegen een vast tarief van 33% volgens art. 171, 1°, a WIB92. Bijvoorbeeld: bijles geven aan studenten.

51
Q

Wat zijn winsten uit speculatie en hoe worden ze belast?

A

Winsten uit speculatie zijn afkomstig van ‘abnormaal beheer’ van privévermogen. Er is geen definitie van ‘abnormaal beheer’. Deze winsten zijn belastbaar tegen een vast tarief van 33% volgens art. 171, 1°, a WIB92.

52
Q

Beschrijf het fiscaal statuut van inkomsten uit de deeleconomie.

A

Inkomsten uit de deeleconomie worden belast als divers inkomen volgens art. 90, eerste lid, 1bis WIB92. Ze worden belast tegen een vast tarief van 20%, tenzij het brutobedrag niet hoger is dan 7170 euro (ASGJ 2024). Overschrijding leidt tot belasting als beroepsinkomen.

53
Q

Hoe worden prijzen aan geleerden en kunstenaars belast volgens art. 90, eerste lid, 2° WIB92?

A

Prijzen en subsidies voor geleerden, kunstenaars en schrijvers vallen onder diverse inkomsten. Enkel het bedrag boven 4680 euro (ASGJ 2024) is belastbaar tegen 16,5%. De Koning kan prijzen en subsidies volledig vrijstellen.

54
Q

Beschrijf het fiscaal statuut van onderhoudsuitkeringen in België.

A

Onderhoudsuitkeringen betaald aan een belastingplichtige door personen buiten zijn gezin zijn belastbaar als divers inkomen. Ze zijn 80% belastbaar en onderworpen aan progressieve tarieven, tenzij bij gerechtelijke beslissing met terugwerkende kracht.

55
Q

Hoe worden meerwaarden op gronden belast volgens de Belgische wetgeving?

A

Meerwaarden op onroerende goederen in België zijn belastbaar als divers inkomen. Voor ongebouwde gronden geldt een belasting van 33% als verkocht binnen 1-5 jaar en 16,5% binnen 5-8 jaar.

56
Q

Wat zijn de voorwaarden voor belastbaarheid van meerwaarden op gebouwen in België?

A

Meerwaarden op onroerende goederen zijn belastbaar als divers inkomen, behalve bij eigen woning. Verkoop moet na 5 jaar (of 3 jaar na schenking) zijn. Belastingtarief is 16,5%.