Extra Flashcards

1
Q

Waar zit de plek met het hoogste risico op baarmoederhals kanker?

A

Op de portio = baarmoedermond van de cervix
Waar overgang endocervix naar ectocervix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe noemen we de uitslag van een uitstrijkje ook wel? welke uitslagen kunnen uit de cytologie komen?

A

Pap-smear
Hierin onderscheid maken tussen
- normaal
- lichte dysplasie
- ernstige dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn twee beperkingen van het bevolkingsonderzoek naar cervixcarcinoom?

A
  1. Onderscheid tussen benigne en maligne is uiteindelijk niet goed mogelijk en hiervoor is histologie nodig
  2. risico op FP en FN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen we bij bevestiging van abnormaliteiten bij het uitstrijkje? Wat komt hieruit?

A

Colposcopie met biopten van de cervix
- CIN = cervicale intra-epitheliale neoplasie
I, II en III
- inschatting uitbreiding en positie van abnormale cellen in het weefsel als basis van stadiering

Belangrijk:
- proliferatie (kleine) cellen aanwezig buiten de basale laag van het epitheel of in het aangrenzende epitheel = doorbaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is HPV-infectie een voorwaarde voor Cervixcarcinoom?

A

Ja, maar het is NIET voldoende voor het ontwikkelen hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom behandelen we bij een ernstige dysplasie bi een pap-smear?

A

Omdat de kans dat het een maligniteit wordt zo groot is dat handelen gewenst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie gebieden worden onderscheidden op het DNA van het HPV virus?

A

U: locus control region (LCR) waarop de enhancer en promotor liggen
L: late regio’s
E: early regions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe treedt de verandering op van dysplasie van de cellen van de cervix naar vermeerdering van het virale DNA?

A
  • E6 en E7 (en E5) zorgen voor proliferatie van de cellen van de cervix
  • E2 eiwit bindt aan LCR van het virus DNA en remt de transcriptie van E6 en E7
  • Activeert hiermee ook E1 –> helicase
  • startpunt van virale DNA opent waardoor polymerase kan binden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt de infectie met HPV echt gevaarlijk?

A

Als het virale DNA gaat integreren in het DNA van de gastheer –> doorslaggevend voor het ontstaan van permanente dysplasie van de gastheercellen
Het is een zeldzame gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er te vinden in de baarmoederhalscarcinoom cellen?

A

Een stuk van het HPV genoom in het DNA
E6 en E7: altijd gevonden omdat dit hyperplasie geeft en dus aan de basis ligt van laterale ontwikkeling tot een tumor
E1 en E2: verlies hiervan is essentieel voor permanente transformatie –> omdat E2 dus ook E6 en E7 remt –> gebeurt tijdens integratie proces
E4 eiwit is ook afwezig –> E4 zorgt voor assemblage uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bepaalt oa of het subtype van HPV tot een hoog of laag risico behoord?

A

De mate waarin ze cellulaire eiwitten kunnen belemmeren
- affiniteit van E6 en E7 voor gastheereiwitten P53, MYC en pRB

  • neiging tot integratie in het humane genoom
  • De remming van de immuunsignalering en interferonen
    E7 doet dit het meest, E6 ook wel –> bij hoog risico HPV doen ze dit heel efficiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan worden gebruikt om het virus aan te tonen en het subtype te bepalen?

A
  • twee specifieke antilichamen
  • SIFH met virus specifieke probes
  • PCR-amplificatie van viraal DNA
    met een serie subtype specifieke primer-paren en southern blotting

Over het algemeen
- uitstrijkjes (mits door ervaren mensen)
- moleculaire analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke parameters zijn belangrijk voor het inschatten van de kans op kanker op volgorde van relevantie?

A
  1. HPV-integratie
  2. HPV subtype
  3. aantal HPV kopien
  4. aanwezigheid van het virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een marker voor chronische E7 aanwezigheid?

A

Permanente overexpressie van p16ink4a
Dit wordt geproduceerd door E2F targetgenen en zou zo moeten zorgen voor een negatieve feedback
Maar hier is chronische stimulatie van E2F omdat RB gebonden zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 6 risicofactoren voor het ontstaan van cervix carcinoom?

A
  1. seksueel contact op jonge leeftijd
  2. Seksueel contact met veel verschillende partners
  3. Lange blootstelling aan kleding die verontreinigt is met meststof
  4. orgaantransplantatie waarbij immuunsupressiva
  5. HIV besmetting
  6. leefstijlfactoren oa. roken

Niet deelnemen aan screening is de GROOTSTE RISCOFACTOR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom duurt het nog lang voordat er daadwerkelijk cervix carcinoom ontwikkelt na een besmetting?

A

Omdat er meerdere veranderingen nog in het genoom moeten optreden

17
Q

Welk DNA verandering leidt tot een agressievere cervixcarcinoom?

A

op chr 1 zitten een of meer tumorsuppressor genen die van belang zijn voor de groeisnelheid of metastasering
Verlies van genen op Chr1 zorgt dat het agressiever wordt

18
Q

Wat is aan de hand van de biopt uitslag het handelen bij?

A

CIN I: afwachten
CIN II/III: behandelen
Carcinoom: stadiering en behandeling