Epidemiologie Flashcards

1
Q

Epidemiologie definitie

A

Discipline die het vóórkomen en de verspreiding van ziekten en gezondheidsindicatoren bestudeert in relatie met de factoren die daarop van invloed zijn en nagaat welke interventies effectief kunnen zijn om risico’s te bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 redenen waarom epidemiologie van infectieziekten bestuderen

A

Identificatie en registratie van pathogenen
Voorspellen van toekomstige epidemieën en risicofactoren
Planning van bestrijdingsprogramma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Informatie over pathogeen (2) en gastheer (1-5) nodig

A

Pathogeen: laboratoriumdiagnostiek, R0 basaal reproductiegetal
Gastheer: infectiestatus o.a. beïnvloed door gedrag, leeftijd, geslacht, immunologische status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Identificatie pathogeen … (1)
Detectie pathogeenproduct … (3)
Detectie van antilichamen tegen pathogeen

A

Identificatie pathogeen - microscopische detectie van pathogeen
Detectie pathogeenproduct - DNA, RNA, antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sensitiviteit =
Specificiteit =

A

Sensitiviteit = percentage personen dat is geïnfecteerd EN door test terecht als geïnfecteerd getest

Specificiteit = percentage personen dat niet-geïnfecteerd is EN door test terecht als niet-geïnfecteerd wordt getest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Basaal reproductiegetal R0 = potentieel voor verspreiding van infectieziekte. 5 belangrijke dingen

A

Risico op transmissie per contact
Aantal contactmomenten
Duur van besmettelijke periode
Incubatietijd
Immuniteit van populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basaal reproductiegetal R0 =

A

Gemiddeld aantal nieuwe infecties bij introductie van één geïnfecteerd individu in een totaal vatbare populatie

R0 = B * c * D

B = besmettingskans per contact
c = gemiddeld aantal contacten per tijdseenheid
D = duur besmettelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mazelen heeft een hoog R0, dus …

A

12-18, erg besmettelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Effectief reproductiegetal =

A

Gemiddeld aantal nieuwe infecties bij introductie van één geïnfecteerd individu in een populatie waar niet iedereen vatbaar is

R0 = B * c * D * S/N

B = besmettingskans per contact
c = gemiddeld aantal contacten per tijdseenheid
D = duur besmettelijkheid
S/N = fractie van bevolking die vatbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Endemisch R = 1
Epidemisch R>1
Pandemisch
Rt<1

A

Endemisch R = 1 = er is transmissie maar aantal ziektegevallen blijft constant
Epidemisch R>1 = aantal ziektegevallen stijgt
Rt<1 = uitbraak zal uitdoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Groepsimmuniteit (2)

A

Risico op infectie van vatbare individuen afneemt doordat kans op blootstelling aan pathogeen afneemt

Indirecte bescherming van vatbare individuen door aanwezigheid immune individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Drempel groepsimmuniteit + hangt af van (7)

A

Percentage immune individuen waarbij een infectie niet kan blijven bestaan
R<1 wanneer proportie geïmmuniseerden > 1-1/R0

Hangt af van: risico op transmissie per contact, mate van besmettelijkheid, aantal contactmomenten, duur besmettelijke periode, immuniteit van populatie, vaccinatiegraad, werkzaamheid vaccin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe hoger het basaal reproductiegetal, hoe .. het aantal geïmmuniseerden nodig om groepsimmuniteit te bereiken

A

Hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Remweg =
Hoe hoger R0, hoe sneller infectie rondgaat, hoe … remweg

A

Groepsimmuniteitsgrens bereikt, besmettelijke individuen die virus verspreiden maar op lager tempo

Langer de remweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Latente periode =

A

Periode vanaf infectie tot start besmettelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Infectieuze periode =

A

Periode waarin een individu de infectie kan overdragen (besmettelijk is)

17
Q

Incubatieperiode =

A

Periode vanaf infectie tot start klinische symptomen

18
Q

Ziekteduur =

A

Periode vanaf klinische symptomen tot einde symptomen (genezing/dood)

19
Q

Uitroeien infectieziekten (2)

A

Permanente verlaging tot wereldwijde incidentie van 0 nieuwe gevallen
Geen interventies meer nodig

20
Q

Bestrijden infectieziekten (2)

A

Verlaging incidentie, prevalentie, morbiditeit en/of mortaliteit tot lokaal geaccepteerd niveau
Interventies nog steeds noodzakelijk

21
Q

Uitgeroeide infectieziekte: pokken (4)

A

Variolavirus
Gunstige factoren voor eradiatie: geen dierlijk reservoir, geen symptoomloze dragers, effectief vaccin
WHO verklaarde in 1980 wereld pokkenvrij
Nog aanwezig in 2 laboratoria (VS, Rusland): bioterrorisme?