Classificaties, GI-infecties, virussen I Flashcards

1
Q

Uitbraak virale gastroenteritis in verzorgingstehuis - welke monster + test?

A

Feces + RT-PCR om RNA te detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Clostridium tetani - wat en werking

A

Veroorzaker tetanus, zelf nauwelijks schadelijk maar toxines die het uitscheidt wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… en … van pathogeen zijn bepalend voor virulentie van pathogeen.

A

Mate van toxiciteit en invasief vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

6 stappen van exposure tot schade

A
  • Exposure aan pathogeen
  • Hechting pathogeen aan gastheer
  • Invasie via epitheel
  • Kolonisatie en groei: productie virulentiefactoren
  • Toxiciteit: lokaal of systemisch + invasiviteit: verdere groei op originele en andere plekken
  • Schade, ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niet alle pathogenen hebben toxiciteit en invasief vermogen. 2 mogelijkheden voor invasiviteit:

A
  • Pathogeen is in staat gastheer te invaderen en zich daar te vermenigvuldigen en zo weefselschade aan te richten
  • Pathogeen is in staat barrière te passeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Virulentie = …

A

Mate van pathogeniciteit (weefselschade/ziekte) geproduceerd door pathogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lethal dose (LD50) en infective dose (ID50)

A

LD50 = dosis nodig om 50% van individuen te doden
ID50 = dosis nodig om 50% van individuen te infecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lage ID50 + lage LD50

Hoge ID50 + lage LD50

A

Lage ID50 + lage LD50 = weinig viruspartikelen nodig voor infectie en weinig voor dodelijke infectie

Hoge ID50 + lage LD50 = veel viruspartikelen nodig voor infectie, maar eenmaal geïnfecteerd heel dodelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Virus zonder envelop vs met envelop

A

Virus met envelop veel kwetsbaarder, virus zonder envelop goed overleven buiten lichaam gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Virulentiefactoren zijn o.a. (3)

A

Pathogenicity islands
Quorom sensing
Biofilm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Replicatiecyclus afhankelijk van gastheercel bij virussen = …

A

Obligaat intracellulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prionen = … + 4 kenmerken

A

Verkeerd gevouwen proteïne dat ernstige neurodegeneratieve ziekten kan veroorzaken

  • Bevat geen DNA of RNA maar is een proteïne
  • Letale tweeling van normale proteïne (PrP)
  • Verkeerde structuur doorgegeven waardoor proteïne-klonteringen ontstaan
  • Overdraagbaar tussen diersoorten door opname via voedsel (gedragen zich als bacteriën/virussen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5 structurele elementen van een virus

A
  • Capsomere = proteïne-molecuul vormende kapsel (capsid)
  • Capsid/protein coat = proteïne-schelp die toxische kern omgeeft
  • Nucleocapsid = toxische kern plus capside
  • Envelope/viral membrane = fosfolipide bilayer met ingelegd glycoproteïnen die de capsid in enveloped virus omgeven
  • Viral particle = complete infectie-viral structuur: toxische kern + capside voor non-enveloped virus///toxische kern + capside + envelop voor enveloped virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Driedeling virussen

A
  • Genetisch materiaal (DNA/RNA, ds/ss, /+ strand
  • Aan- of afwezigheid envelop
  • Symmetrie van structurele eiwitten (capside)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RNA is … mutatiegevoelig, DNA-virus …, want

A

RNA wel mutatiegevoelig, DNA niet, want DNA heeft proofreading, RNA niet dus veel fouten in kopieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 virale GI-infecties (3 kenmerken per virus)

A

Rotavirus
- RNA (ds)
- Geen envelop
- Icosahedraal

Norovirus
- RNA (+ss)
- Geen envelop
- Icosahedraal

Dus verschil is rota double-stranded, noro single-stranded

17
Q

Rotavirus en norovirus - 3 symptomen, transmissie

A

Hevige diarree, braken, dehydratatie

Mens-mens: feco-oraal + direct/indirect: besmet voedsel/water, besmette objecten, braaksel (aerosolen)

18
Q

Risicogroepen rotavirus (3)

A
  • Uitbraak vaak in creches
  • Ouders kinderen niet kwetsbaar
  • Voornamelijk kinderen circa 1 jaar
19
Q

Risicogroepen norovirus (1, want)

A

Alle leeftijden omdat norovirus veelvuldig muteert en er dus geen levenslange immuniteit kant ontstaan

20
Q

Wanneer noro- en rotavirus infectieus? Wat voor soort virus?

A

Voor-tijdens-na symptomen infectieus (circa 3 weken)
RNA-virus zonder envelop (rota ds, noro -ss)

21
Q

Naast norovirus en rotavirus nog iets overdraagbaar via besmette oppervlakten (denk aan oefententamenvraag)

A

Salmonella

22
Q

DNA-virussen (4)
RNA-virussen (8)

A

DNA-virussen:
- hepatitis B
- HPV
- HSV
- VZV

RNA-virussen:
- norovirus
- rotavirus
- influenza
- SARS
- HIV
- mazelen
- bof
- rubella

23
Q

+ss RNA virussen (4)
-ss RNA virussen (3)
ds RNA virus (1)

ds DNA virussen (4)

A

+ss RNA:
- Rubella
- SARS
- Noro
- HIV

-ss RNA:
- Influenza A
- Mazelen
- Bof

ds RNA:
- Rota

ds DNA:
- HSV
- HPV
- VZV
- Hepatitis B

24
Q

Enveloped virussen (9)
Non-enveloped virussen (3)

A

Enveloped:
- HIV
- Influenza A
- HSV
- VZV
- Mazelen
- Bof
- Rubella
- Hepatitis B
- SARS

Non-enveloped
- Rota
- Noro
- HPV

25
Virus met stekels aan uiteinde maar ronde binnenkant is ..., met vijfhoekige binnenkant is ...
Ronde binnenkant is RNA Vijfhoekige binnenkant is DNA
26
Virus met zelfde uiterlijk maar kleine en grote versie
Kleine is ss DNA Grote is ds RNA