Classificaties, GI-infecties, virussen I Flashcards
Uitbraak virale gastroenteritis in verzorgingstehuis - welke monster + test?
Feces + RT-PCR om RNA te detecteren
Clostridium tetani - wat en werking
Veroorzaker tetanus, zelf nauwelijks schadelijk maar toxines die het uitscheidt wel
… en … van pathogeen zijn bepalend voor virulentie van pathogeen.
Mate van toxiciteit en invasief vermogen
6 stappen van exposure tot schade
- Exposure aan pathogeen
- Hechting pathogeen aan gastheer
- Invasie via epitheel
- Kolonisatie en groei: productie virulentiefactoren
- Toxiciteit: lokaal of systemisch + invasiviteit: verdere groei op originele en andere plekken
- Schade, ziekte
Niet alle pathogenen hebben toxiciteit en invasief vermogen. 2 mogelijkheden voor invasiviteit:
- Pathogeen is in staat gastheer te invaderen en zich daar te vermenigvuldigen en zo weefselschade aan te richten
- Pathogeen is in staat barrière te passeren
Virulentie = …
Mate van pathogeniciteit (weefselschade/ziekte) geproduceerd door pathogeen
Lethal dose (LD50) en infective dose (ID50)
LD50 = dosis nodig om 50% van individuen te doden
ID50 = dosis nodig om 50% van individuen te infecteren
Lage ID50 + lage LD50
Hoge ID50 + lage LD50
Lage ID50 + lage LD50 = weinig viruspartikelen nodig voor infectie en weinig voor dodelijke infectie
Hoge ID50 + lage LD50 = veel viruspartikelen nodig voor infectie, maar eenmaal geïnfecteerd heel dodelijk
Virus zonder envelop vs met envelop
Virus met envelop veel kwetsbaarder, virus zonder envelop goed overleven buiten lichaam gastheer
Virulentiefactoren zijn o.a. (3)
Pathogenicity islands
Quorom sensing
Biofilm
Replicatiecyclus afhankelijk van gastheercel bij virussen = …
Obligaat intracellulair
Prionen = … + 4 kenmerken
Verkeerd gevouwen proteïne dat ernstige neurodegeneratieve ziekten kan veroorzaken
- Bevat geen DNA of RNA maar is een proteïne
- Letale tweeling van normale proteïne (PrP)
- Verkeerde structuur doorgegeven waardoor proteïne-klonteringen ontstaan
- Overdraagbaar tussen diersoorten door opname via voedsel (gedragen zich als bacteriën/virussen)
5 structurele elementen van een virus
- Capsomere = proteïne-molecuul vormende kapsel (capsid)
- Capsid/protein coat = proteïne-schelp die toxische kern omgeeft
- Nucleocapsid = toxische kern plus capside
- Envelope/viral membrane = fosfolipide bilayer met ingelegd glycoproteïnen die de capsid in enveloped virus omgeven
- Viral particle = complete infectie-viral structuur: toxische kern + capside voor non-enveloped virus///toxische kern + capside + envelop voor enveloped virus
Driedeling virussen
- Genetisch materiaal (DNA/RNA, ds/ss, /+ strand
- Aan- of afwezigheid envelop
- Symmetrie van structurele eiwitten (capside)
RNA is … mutatiegevoelig, DNA-virus …, want
RNA wel mutatiegevoelig, DNA niet, want DNA heeft proofreading, RNA niet dus veel fouten in kopieën