Antimicrobiële middelen II Flashcards

1
Q

-cide =
-statisch =

A

-cide = dodend
-statisch = remmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Problematiek ESBL’s (4)

A
  • Was vooral in ZH vanwege hoog antibioticumgebruik (HA-infecties)
  • Nu ook buiten ZH (CA-infecties)
  • Correlatie toename ESBL’s + toename gebruik antibiotica in veehouderij (pluimvee)
  • Transmissie: vooral indirect, kruisbesmetting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 antibiotica effectief tegen ESBL’s

A
  • Carbapenems: gram+ en gram-
  • Monobactams: gram-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eiwitsynthese remmers (4)

A
  • 50S = inhibitie van peptidebond elongatie/formatie
  • *50S = inhibitie bewegen mRNA door ribosoom
  • *30S = inhibitie binding ribosoom en RNA
  • 30S = veranderen RNA-vorm zodat deze onleesbaar is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk middel + werking?
50S =
*50S =
*30S =
30S =

A

50S = chlooramfenicol + inhibitie peptidebond elongatie/formatie

*50S = macrolide + inhibitie bewegen mRNA door ribosoom

*30S = tetracycline + inhibitie binding ribosoom en RNA

30S = aminoglycosides + verandering RNA-vorm zodat deze onleesbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Macrolides (wat, werking, wanneer)

A

50S
Inhibitie peptidebond formatie/binding
Bij allergie voor penicillines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tetracycline (wat, werking, wanneer)

A

*30S
Blokkeert tRNA binding
Chlamydia, gonorroe, syfilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Resistentiemechanisme + werking ervan tetracycline (4)

A
  • Verandering concentratie antibioticum
  • Aanmaak efflux pompen
  • Actieve uitscheiding antibioticum
  • Antibioticum eruit, Na+ en H+ naar binnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tetR-systeem (wat, normaal, werking, verspreiding hoe en waarop)

A
  • tetA gen codeert voor efflux pomp eiwit
  • Normaal: repressor eiwit gebonden aan promoter tetA gen –> geen aanmaak efflux pomp eiwit
  • Tetracycline bindt aan repressor eiwit –> promotor tetA niet meer onderdrukt –> transcriptie –> aanmaak efflux pomp eiwit
  • Plasmiden en transposons (verticaal + horizontaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is een combinatiebehandeling van erythromycine en penicilline contraproductief? (3)

A
  • Erythromycine vermindert werking penicilline door bacteriën minder gevoelig te maken
  • Penicilline verstoort celwandsynthese bacteriën
  • Erythromycine remt eiwitsynthese bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inhibitie celwandsynthese (3)
Verstoring celmembraanfunctie (1)
Inhibitie DNA-replicatie (1)
Inhibitie DNA-translatie (4)
Inhibitie DNA-transcriptie (1)
Inhibitie metabolisme (1)

A

Inhibitie celwandsynthese = penicilline, vancomycine, cefalosporine
Verstoring celmembraanfunctie = polymyxine
Inhibitie DNA-replicatie = quinolones
Inhibitie DNA-translatie = tetracycline, erythromycine, streptomycine, chlooramfenicol
Inhibitie DNA-transcriptie = rifamycine
Inhibitie metabolisme = sulfanimide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Quinolonen: wat, werking, middel

A
  • DNA-replicatie remmer
  • Ciprofloxzcin (-cide)
  • Inhibitie van topoisomerase-enzym en gyrase-enzym, daardoor inhibitie DNA-replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rifamycine (3)

A
  • DNA-transcriptie remmer
  • Rifampicine (-cide)
  • Binden aan DNA-afhankelijke RNA-polymerase, daardoor inhibitie van RNA-synthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Resistentiemechanismen quinolonen/rifamycines (2)

A
  • Verandering target site
  • Verandering concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inhibitie metabolisme - nucleïnezuursynthese remmers (2)

A
  • Sulfanilamide remt DHOS (synthetase)
  • Trimethoprim remt DHFR (reductase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Resistentiemechanisme sulfanilamide (1, via?)

A

Veranderende targetsite
HGT: importeren resistente synthetase (plasmide)

17
Q

Staphylococcus aureus (MRSA) 5 kenmerken

A
  • Gram+
  • Facultatief anaeroob
  • Zoönose
  • Normale flora: neus, keel, huid
  • Transmissie: direct contact of indirect via polyester (3 maanden)
18
Q

S. aureus klinische presentatie (2)

A
  • Impetigo (krentenbaard)
  • Furunkel (steenpuist)
19
Q

Complicaties S. aureus infectie (4)

A

Pneumonia, endocarditis, TSS, sepsis

20
Q

MRSA resistentiemechanisme + werking (3)

A

Verandering target site
- HGT import van extra gen: mecA - codeert voor PBPr
- Meticilline kan niet binden aan PBPr
- Celwandsynthese NIET geïnhibeerd

21
Q

Glycopeptide vancomycine resistentiemechanisme + werking (3)

A

Verandering target site
- Ligase dat target site verandert D-ala-D-lactaat
- Vancomycine kan niet meer binden
- Celwandsynthese NIET geïnhibeerd

22
Q

VRSA resistentiemechanisme (werking 2)

A

Verandering target site
- HGT: importeren VRE
- Celwandsynthese NIET geïnhibeerd

23
Q

Antivirale middelen - targets replicatiecyclus virus (5)

A
  • Aanhechten: virale eiwitten
  • DNA/RNA-synthese: virale polymerases
  • Virale eiwitsynthese: gastheer ribosomen
  • Assembly: virale proteases
  • Release: virale enzymen
24
Q

Antivirale middelen - resistentie (3)

A
  • Virus: hoge replicatiesnelheid
  • Virale polymerases: hoge mutatiegraad
  • Veel mutaties: deel letaal, deels niet letaal maar wel resistentie
25
Q

Antiparisitaire middelen - malaria (3)

A

Quinine
Chloroquine, mefloquine (resistentie sterk toegenomen sinds 1960, geen eerstelijns meer)