Engels woorden S Flashcards
1
Q
kalmerend middel
A
sedative
2
Q
ernstig
A
serious, severe
3
Q
rillen
A
shiver (to)
4
Q
arm uit de kom
A
shoulder dislocation
5
Q
misselijk, overgeven
A
sick (to be)
6
Q
bijverschijnselen
A
side effects
7
Q
slokjes drinken
A
sip (to)
8
Q
huid
A
skin
9
Q
mitella
A
sling
10
Q
onduidelijke spraak
A
slured speech
11
Q
pijn hebben
A
sore (to be)
12
Q
hechtingen
A
stitches
13
Q
maag
A
stomach
14
Q
stoelgang, ontlastingpatroon
A
stools
14
Q
ruggengraat
A
spine