Engels woorden A t/m K moeilijke woorden Flashcards
1
Q
ziekte, gebrek
A
ailment
2
Q
uitademing
A
exhalation/ expiration
3
Q
aanpakken van
A
deal with
4
Q
klachten
A
complaints
5
Q
weeën
A
contractions
6
Q
bloedingen
A
haemorrhage
7
Q
ingewanden, darmen
A
intestines
8
Q
verlichten
A
alleviate
9
Q
sufheid
A
drowsiness
10
Q
angst
A
fear
11
Q
liesstreek
A
groin
12
Q
verzekering
A
insurance
13
Q
bij bewustzijn
A
conscious
14
Q
inademing
A
inhalation/ inspiration
15
Q
eerdere
A
former
16
Q
ingewanden
A
guts
17
Q
ziekte
A
disease
18
Q
in elkaar zakken
A
collapse
19
Q
beschikbaar
A
available
20
Q
inspanning
A
effort
21
Q
huisarts
A
general practitioner
22
Q
zware vermoeidheid
A
fatigue
23
Q
verbeteren
A
improve
24
Q
doorgaan met
A
continue
25
Q
onderzoeken
A
examination
26
Q
vanwege, veroorzaakt door
A
due to
27
Q
beïnvloeden
A
affect
28
Q
aambeien
A
haemorroids
29
Q
breuk
A
fracture
30
Q
bewustzijn
A
awareness
31
Q
klieren
A
glands