Engels woorden A Flashcards
1
Q
buik
A
abdomen
2
Q
kunnen doen
A
able
3
Q
ongeluk
A
accident
4
Q
voldoende
A
adequate
5
Q
toedienen
A
administer
6
Q
opname
A
admission
7
Q
beïnvloeden
A
affect
8
Q
eens zijn met
A
agree
9
Q
ziekte, gebrek
A
ailment
10
Q
luchtwegobstructie
A
airway obstruction
11
Q
verlichten
A
alleviate
12
Q
samen met
A
along with
13
Q
veranderen
A
alter
14
Q
hoeveelheid
A
amount
15
Q
hevige angst, bezorgdheid
A
anxiety