Duits Nog Flashcards
1
Q
Zumal
A
Vooral omdat
2
Q
Nicht nur sondern auch
A
Niet alleen maar oom
3
Q
Jedesto
A
Hoe
4
Q
Kunftig
A
In de toekomst
5
Q
Entsprechen
A
Overeenkomen met
6
Q
So wie
A
Zo als
7
Q
Ausserdem
A
Bovendien