Duits boek

Question 1

Wat is wens 1?

Answer 1

Herr Filler moet in het gezicht van Ida-Sophie spugen.

Question 2

Wat is wens 2?

Answer 2

Tamara en Jan moeten wisselen van kleding.

Question 3

Wat is wens 3?

Answer 3

Svea moet het haar van Ida-Sophie afknippen

Question 4

Wat is wens 4?

Answer 4

Lasse moet zijn zakken legen. (hij is een zakkenroller)

Question 4

Wat is wens 5?

Answer 4

Jill moet een big mac eten. (zij heeft een eetstoornis)

Question 5

wens 7

Answer 5

fiona moet sylvester kussen

Question 5

wie is de leidster met krullend haar

Answer 5

Ida-sophie

Question 5

wens 10

Answer 5

doe hetzelfde met sylvester (stuk maken = dood)

Question 6

wens 9

Answer 6

hugo moet dood (de klassen skelet stuk maken)

Question 6

wat is wens 6?

Answer 6

Mark moet de Master Scriptie van Herr Filler vernietigen. (dat is Herr Filler zijn grootste trots)

Question 6

wens 8

Answer 6

luca moet Aline’s hand in het vuur steken

Question 7

wie zijn de gespierde vrienden van Sylvester?

Answer 7

Luca en Fabio.

Question 7

Wat is kenmerkend aan Tamara

Answer 7

Mollig kindergezicht

Question 8

wat zou Marks laatste wens zijn?

Answer 8

een laatste sigaretje.

Question 8

wie is herr Filler?

Answer 8

de meester van de klas.

Question 9

Wat is zijn master scryptie?

Answer 9

de oudheid op moderne wiskunde, waar hij 17 maanden aan heeft gewerkt.

Question 10

wat is er zo bijzonder aan de scrytpie?

Answer 10

Herr Filler heeft het behandeld als zijn kind, hij vond het zelfs belangrijker dan zijn vriendin Valerie.

Question 11

wat was er met de lach van de bewapende man?

Answer 11

de lach van de gewapende man klink als een dooielach, van iemand die levensmoe en nergens meer om geeft. Het was geen schurkenlach.

Question 12

wat waren Luca en Aline?

Answer 12

Het schattigste koppeltje op school.

Question 14

Waar lijk het op als luca de hand van aline moet aansteken met vuur?

Answer 14

op de middeleeuwen, waar verdachten vroeger hun handpalmen in een vlam moesten houden om hun onschuld te bewijzen. als hun handpalmen verbranden, waren ze onschuldig.