Economie crisis Flashcards
1
Q
Alternatief aanwendbaar
A
De middelen (producten,. geld of tijd) kunnen voor verschillende zaken gebruikt worden.
2
Q
vrije goederen
A
Goederen waar geen schaarse middelen voor worden opgeofferd.
3
Q
Maatschappelijke geldhoeveelheid
A
Het chartale en girale geld in handen van het publiek.
4
Q
arbeidsproductiviteit
A
de productie per persoon per tijdseenheid (bijv uur of arbeidsjaar)
5
Q
rekening-couranttegoed
A
Bankrekening waar je geld op stort waarvoer je direct kunt beschikken en waarmee je giraal kunt betalen.
6
Q
A