duits 2 Flashcards
1
Q
Fachwort
A
Vakterm
2
Q
Gerne
A
graag
3
Q
folgendes
A
volgende , zus en zo
4
Q
Anfrage
A
aanvraag
5
Q
Angebot
A
aanbod
6
Q
Auftrag
A
bestelling
Ich versende Ihren Auftrag.
Ik verzend uw bestelling
7
Q
gesetzlicher
A
wettelijk
8
Q
MwSt
A
btw
9
Q
Ermäβigung
A
korting
10
Q
Pauschale
A
all in bedrag
11
Q
erteilen
A
geven
Er erteilte mir die Erlaubnis.
Hij gaf me toestemming.
12
Q
nachstehenden
A
hieronder vermeld
13
Q
Ausgleich
A
compensatie , gelijkmaker
14
Q
Versand
A
verzending
15
Q
vorgemerkt
A
noteren
16
Q
Leistung
A
prestatie
Seine Leistung war beeindruckend.”
Zijn prestatie was indrukwekkend.