aufgabe 6 Flashcards

1
Q

an

A

aan, op, bij, of naar. Het wordt vaak gebruikt als voorzetsel om een locatie, richting, of verbinding aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

fur

A

voor. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iets bestemd is voor iemand of iets, of om een doel,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nach

A

naar, na, of volgens, afhankelijk van de context. Het wordt gebruikt om richting, tijd of een referentie aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

am

A

“Am” is een samentrekking van an dem in het Duits en betekent in het Nederlands aan de, bij de, of op de, afhankelijk van de context. Het wordt vaak gebruikt om een locatie of tijd aan te duiden. Bijvoorbeeld:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

im

A

“Im” is een samentrekking van in dem in het Duits en betekent in het Nederlands in de of in het, afhankelijk van de context. Het wordt gebruikt om een locatie, tijd, of situatie aan te geven. Bijvoorbeeld:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zum

A

Zum” is een samentrekking van zu dem in het Duits en betekent in het Nederlands naar de, bij de, voor de, of tot de, afhankelijk van de context. Het wordt vaak gebruikt om een richting, doel, of bestemming aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mit

A

met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vor

A

Vor” wordt inderdaad gebruikt om aan te geven dat iets zich vóór een object bevindt (plaatsbepaling) of vóór een tijdstip plaatsvindt (tijdsindicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

auf

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

durch

A

door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uber

A

over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

am

A

“Am” is een samentrekking van an dem in het Duits en betekent in het Nederlands aan de, bij de, of op de,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

auf

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

im

A

Im” is een samentrekking van in dem in het Duits en betekent in het Nederlands in de of in het,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

an

A

“An” betekent in het Nederlands aan, bij, of op,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

in

A

“In” betekent in het Nederlands in of naar

16
Q

zu

A

“Zu” betekent in het Nederlands naar, bij, voor, of tot,

17
Q

mit

A

met

18
Q

von

A

van

19
Q

von

A

Von” betekent in het Nederlands van

20
Q

vom

A

Vom” is een samentrekking van von dem in het Duits en betekent in het Nederlands van de of van het,

21
Q

am

A

Am” is een samentrekking van an dem in het Duits en betekent in het Nederlands aan de, bij de, of op de,

22
Q

zu

A

“Zu” betekent in het Nederlands naar, bij, voor, of tot, afhankelijk van de context. Het wordt vaak gebruikt om richting, doel, bestemming of relatie aan te geven.

23
Q

aufgrund

A

op grond van

24
Q

aus

A

uit

25
Q

wegen

A

wegens