Deel 3: De rechterlijke macht Flashcards
Het recht tot toegang tot de bij wet ingestelde rechter
n een rechtsstaat worden conflicten beslecht door de rechter, zodat eenieder het recht heeft om
zich, wanneer hij in een conflict verwikkeld is, tot de rechter te wenden.
Dit beginsel vloeit voort uit een ander beginsel, nl. het verbod van eigenrichting of nog het
verbod om zichzelf recht te verschaffen. Ons rechtssysteem wil vermijden dat het “recht van de
sterkste” zal heersen en verhindert bijgevolg dat men zichzelf “recht” doet. Deze beginselen
brengen met zich mee dat een rechtsstaat in een rechtssysteem dient te voorzien opdat burgers
hun recht kunnen afdwingen.
Openbaarheid
De door artikel 148 Gw. gewaarborgde openbaarheid houdt in dat de zittingzaal waar de
terechtzitting plaatsvindt toegankelijk is voor het publiek. De openbare terechtzitting dient als
waarborg voor een eerlijk proces en beschermt tegen rechterlijke willekeur. Bovendien
garandeert deze openbaarheid dat democratische controle mogelijk is, hetgeen essentieel is voor
het behoud van het vertrouwen van de samenleving in de rechtsbedeling. Dankzij de
openbaarheid kan de media, als public watchdog, verslag uitbrengen over het verloop van
processen, wat essentieel is in de democratische rechtsstaat
Onafhankelijkheid
De schijn van afhankelijkheid is voldoende om dit beginsel te schenden.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is geënt op de trias politica-leer van Locke en
Montesquieu. Deze leer verdedigt de stelling dat de verschillende staatsmachten, in het belang
van een democratische staatsorganisatie, onafhankelijk van elkaar dienen te opereren.
De belangrijkste veruitwendiging van de trias politica-leer is de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht. In de huidige staatsstructuur van de meeste moderne staten, werken de
wetgevende en uitvoerende macht eerder via het systeem van checks and balances, waarbij er
een onderlinge afhankelijkheid heerst en ze elkaar controleren. De rechterlijke macht echter
dient in onafhankelijkheid van de twee andere machten te opereren.
Geen rechter kan uit zijn ambt worden ontzet of geschorst dan door een beslissing van het Hof
van Cassatie (onderdeel van de rechterlijke macht) indien hij zijn ambtsplichten heeft verzuimd,
of afbreuk heeft gedaan aan de waardigheid van het ambt (artikel 409 Gerechtelijk Wetboek,
hierna “Ger. W.”).
Opruststelling gebeurt op de bij de wet bepaalde leeftijd. De rechters genieten het bij wet
bepaald pensioen (artikel 152 Gw.)
Onpartijdigheid
Onpartijdigheid dient onderscheiden te worden van de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht. De onafhankelijkheid dient als institutionele waarborg ter garantie van de onpartijdigheid van de rechter.
Onpartijdigheid heeft betrekking op de houding en het gedrag van de rechter tijdens het geding
met betrekking tot het geschil. De rechter mag niet bevooroordeeld zijn in een bepaalde zaak.
De houding van de rechter moet onbevangen zijn en zonder vooringenomenheid.
Hier geldt het adagium “Justice must not only be done, it must also be seen to be done.
De subjectieve onpartijdigheid
heeft betrekking op het persoonlijk gedrag van de rechter (vb.
de rechter die zijn mening over het conflict reeds bekend heeft gemaakt, alvorens de zaak
behandeld wordt/uitspraak wordt gedaan)
De objectieve - of nog de structurele of functionele - onpartijdigheid
Behelst de plaats van de
rechter in het rechterlijk systeem, ongeacht zijn persoonlijke gedraging. De vraag die men hier
dient te stellen is niet of de rechter persoonlijk blijk heeft gegeven partijdig te zijn, maar wel of
dit – o.a. gelet op de eerdere functies van de rechter - kan worden gevreesd. Vb. een magistraat
die eerst als lid van het Openbaar Ministerie de zaak heeft behandeld, mag later niet als
zetelende magistraat in dezelfde zaak optreden; familiale relaties tussen de rechter en een partij
die voor hem verschijnt.
Redelijke termijn-vereiste.
De redelijke termijn waar de mensenrechtenverdragen naar verwijzen, dient in concreto te worden nagegaan. De redelijke termijn is immers een feitenkwestie.
Dat de rechter moet uitspraak doen binnen een redelijke termijn, is een vereiste die vooral in de
context van de gerechtelijke achterstand van groot belang is.
De Belgische Staat werd reeds meermaals door het EHRM op de vingers getikt wegens
schending van de redelijke termijn-vereiste
Het beginsel van wapengelijkheid
Dit beginsel houdt in dat degene tegen wie een eis wordt geformuleerd, het recht heeft zich te
verdedigen. Vervolgens kan de eiser verweer voeren tegen de verdediging.
Beide partijen moeten in gelijke mate de mogelijkheid hebben om door de rechter te worden
gehoord, zich op de feiten te beroepen en bewijs te leveren
Het beginsel van de wapengelijkheid houdt tevens het recht op bijstand van een advocaat in
Verplichting om uitspraak te doen
De rechter is verplicht het voorgelegde geschil ten gronde te beslechten, tenzij de vordering
onontvankelijk (bv. wegens laattijdigheid) is of hij niet bevoegd is (bv. omdat een ander
rechtscollege bevoegd is
Wanneer de wet leemten, dubbelzinnigheden of onvolledigheden vertoont, zal de rechter dus
de nodige creativiteit aan de dag moeten leggen om te voldoen aan de verplichting om recht te
spreken
Verbod om algemene regels uit te spreken
Deze bepaling veruitwendigt de principieel verschillende taak van een rechter ten aanzien van
de wetgevende macht. De rechter is niet gelegitimeerd om een uitspraak te doen bij wijze van
algemene en als regel geldende regel.
In de continentale rechtstraditie, waaronder het Belgisch rechtssysteem ressorteert, wordt het
rechtersrecht (judge made law) afgewezen. Rechters maken geen recht, ze interpreteren het
recht in elke zaak opnieuw. Een rechterlijke uitspraak geldt enkel ten aanzien van de in het
geding zijnde partijen, en niet ten aanzien van derden die geen partij waren bij de gerechtelijke
procedure
Motiveringsplicht
De motivering van vonnissen en arresten is een wezenlijke waarborg tegen willekeur en geldt
als bewijs dat de rechter de voorgedragen middelen (: argumenten van de partijen) zorgvuldig
heeft onderzocht en de uitspraak heeft beredeneerd.49 Deze verplichting is dus essentieel in een democratische rechtsstaat.
Via de motiveringsplicht (met name de verplichting om de redenen die de rechter ertoe hebben
aangezet om in een bepaalde zin te beslissen) wordt het mogelijk controle uit te oefenen op het
rechterlijk optreden. De veruitwendigde motieven laten ook toe de haalbaarheid of opportuniteit
te beoordelen van het instellen van een rechtsmiddel (bv. hoger beroep) tegen de rechterlijke
beslissing.
De motiveringsplicht dient, ten slotte, de rechtsvorming en de rechtsontwikkeling. Deze plicht
bepaalt derhalve de gezaghebbende waarde van rechtspraak als formele bron van het recht.
De benoeming van de rechters
- Door de Koning
- Op voordracht van de Hoge Raad voor Justitie – zie art. 151, §2 e.v. Gw
Hoge Raad voor de Justitie::
Deze raad staat buiten het Parlement, de regering en de rechterlijke orde; het betreft een
“collaterale instelling” van de rechterlijke macht.
De HRJ functioneert in volle onafhankelijkheid van de uitvoerende macht, die met de oprichting
van de HRJ haar inmenging in de rechterlijke benoemingen heeft laten varen. Sinds de
oprichting van de HRJ is de magistratuur aan een externe controle onderworpen.
De HRJ is een federaal orgaan, autonoom in zijn werking en in het nemen van initiatieven.
De HRJ oefent geen rechtsprekende functie uit en ressorteert niet onder een andere staatsmacht.
Hij moet bij de uitoefening van zijn bevoegdheden de onafhankelijkheid van de rechter
respecteren (zie art. 151, §2 Gw.).
Hij bestaat uit benoemings- en aanwijzingscommissie en advies- en onderzoekscommissie
De taken van HRJ
Loopbaan: de Hoge Raad voor de Justitie organiseert de examens voor de magistratuur en
draagt magistraten voor ter benoeming door de Koning (de minister van Justitie). Daarnaast
stelt de Hoge Raad voor de Justitie de algemene richtlijnen op voor de gerechtelijke stage en de
permanente opleiding van de magistraten. De voordracht voor benoeming kan door de Koning
enkel worden geweigerd op de wijze bij de wet bepaald en mits motivering (verstrengde
motiveringsplicht).
Controle: de HRJ voert externe controle uit op de werking van de rechterlijke orde, via audits,
bijzondere onderzoeken en de behandeling van klachten over de werking van de rechterlijke
orde.
Advies: de HRJ neemt initiatieven en geeft adviezen ter verbetering van de werking van justitie,
ten behoeve van de burger
Het genade- of gratierecht van de Koning
De Koning oefent het genaderecht uit onder de verantwoordelijkheid van de minister van
Justitie. Genade beoogt straffen kwijt te schelden of te verminderen; het betreft een
gunstmaatregel
Enkel mogelijk voor eigenlijke straffen (criminele, correctionele en politiestraffen), geen
andere maatregelen.
Genade heeft geen terugwerkende kracht.
Vroeger vaak collectieve genadebesluiten, bv. naar aanleiding van de nationale feestdag, thans
in onbruik geraakt.
Praktijk: vaak voor verkeersinbreuken
Genade heeft geen terugwerkende kracht en heeft niet tot gevolg dat de straf verdwijnt of uit
het strafregister wordt geschrapt.
Genade dient te worden onderscheiden van de amnestie en het herstel in eer en rechten
Amnestie: de wetgever wil sommige misdrijven gepleegd in troebele omstandigheden, zoals
een algemene staking, doen vergeten en sociale rust herstellen; beslissing wordt genomen door
de federale wetgevende macht; voor het verleden wordt de strafbaarheid van bepaalde
misdrijven opgeheven; heeft terugwerkende kracht
Herstel in eer en rechten: gaat uit van de rechterlijke macht (hof van beroep); voor de toekomst
worden alle strafrechtelijke gevolgen van een veroordeling uitgewist; reclassering van de
veroordeelde voor de toekomst; op verzoek van de veroordeelde