De (federale) Wet Flashcards
Navet bicameralisme
tot de 6de staatshervorming waren de kamer en senaat gelijk
Deze hervorming van het tweekamerstelsel (bicameralisme) was gebaseerd op volgende
beginselen
1° de Kamer werd exclusief bevoegd voor de politieke controle op de Regering en de controle op
de openbare financiën;
2° de Senaat vervulde de rol van reflectiekamer;
3° de Senaat gaf uiting aan de gevoeligheden van de gemeenschappen en de gewesten;
4° beide wetgevende kamers bleven gezamenlijk bevoegd inzake de grondbeginselen van de Staat
en de verhouding tussen de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten
Er blijven drie wetgevingsprocedures bestaan:
- de procedure voor aangelegenheden die verplicht bicameraal zijn.
- de procedure voor optioneel bicamerale aangelegenheden.
- de procedure voor monocamerale aangelegenheden (het éénkamerstelsel)
Waarom zijn de residuaire bevoegdheden
Alles wat niet vermeld staat is van kamer en koning- eigenlijk belangrijke categorie
Monocamerale aangelegenheden:ii. Adviserende functie van de Senaat:
De Senaat heeft voortaan een adviserende rol met betrekking tot « transversale » thema’s, waarbij
samenwerking tussen de deelstaten en de federale overheid noodzakelijk is: Zaken die ook van belangen zijn voor de deelstaten
Monocamerale aangelegenheden:ii. Bemiddelende functie van de Senaat:
De Senaat behoudt zijn bemiddelende rol in het kader van de behandeling van belangenconflicten.
Deze bevoegdheid is ongewijzigd gebleven.
Belangenconflicten zijn conflicten tussen de verschillende entiteiten (federale staat, deelstaten)
waarbij door de uitoefening van de bevoegdheden schade kan worden toegebracht aan de belangen
van een andere entiteit
De rol van de Senaat inzake een aantal voordrachts- en benoemingsprocedures:
De Senaat is bevoegd gebleven inzake een aantal voordrachts- en benoemingsprocedures. Zo bleef
de Senaat zijn rol behouden bij de voordracht van kandidaten, respectievelijk de benoeming, van
de rechters van het Grondwettelijk Hof, de staatsraden en de assessoren van de Raad van State en de niet-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie.
De politieke controlefunctie van de senaat:
De politieke controlefunctie van de Senaat op de federale regering, die reeds sterk was ingeperkt
door de hervorming van 1993, werd volledig afgeschaft.
Bijgevolg verliest de Senaat het recht van onderzoek, de mogelijkheid tot het stellen van
mondelinge vragen of vragen om uitleg aan de regering.
De Senaat behield evenwel het recht om schriftelijke vragen te stellen voorzover deze vragen
betrekking hebben op aangelegenheden die binnen de bevoegdheden van de Senaat vallen.
Er werd evenwel een nieuwe bevoegdheid sinds 2014 toegekend aan de Senaat, nl. de bevoegdheid
om informatieverslagen op te stellen.
Wat is de informatieverslag: Senaat
Een informatieverslag betreft een transversaal onderwerp dat eveneens betrekking heeft op
aangelegenheden die gevolgen hebben voor de bevoegdheden van de gemeenschappen of de
gewesten. Een informatieverslag kan onder meer bijdragen tot een betere samenwerking tussen de
deelstaten alsook met de federale Staa
vi. De internationale functie van de Senaat:
Deze functie werd zeer sterk beperkt.
De Senaat zal nog een delegatie sturen naar een aantal internationale parlementaire assemblees om
de vertegenwoordiging van de deelstaten te waarborgen, maar zal niet langer bevoegd zijn voor de
procedure tot instemming met verdragen.
De Senaat behoudt wel een rol inzake het substitutierecht van de federale overheid om de naleving van internationale of supranationale verplichtingen te verzekeren. De wetgeving die de principes uittekent voor het uitoefenen van het substitutierecht blijft verplicht bicameraal, omdat deze overeenkomstig de Grondwet in een bijzondere wet geregeld worden.
De gewone wetten die deze
principes uitwerken en de wetten waardoor de federale overheid zijn substitutierecht daadwerkelijk
uitoefent, blijven optioneel bicameraal.
De parlementaire overlegcommissie.
ze bepalen monocameraal of bicameraal bij een conflict
11 kamer/ 11 senaat
In de praktijk kan er onenigheid ontstaan over de kwalificatie van een wetsvoorstel of wetsontwerp,
en dus over de vraag welke wetgevende procedure moet worden gevolgd.
Om die reden werd, naar aanleiding van de herziening van de rol van de Senaat in 1993, de
parlementaire overlegcommissie opgericht om mogelijke bevoegdheidsconflicten tussen de
wetgevende Kamers op te lossen. Deze commissie zal dus bij conflict beslissen welke wetgevende
procedure moet worden gevolgd.
De grondwettelijke alarmbel.
De Grondwet vereist voor het goedkeuren van wetten in principe een gewone meerderheid. Dit zou kunnen leiden tot situaties waarin één taalgroep een voorstel kan doordrukken zonder rekening te houden met de belangen van de andere taalgroep. Om dit te voorkomen, werd in de Eerste Staatshervorming (1970) een communautaire alarmbelprocedure in de Grondwet opgenomen. Deze procedure moet voorkomen dat de ene taalgroep de belangen van de andere taalgroep schendt door wetten aan te nemen waar die andere taalgroep tegen is.
DIT OMDAT DE FEDERALE PARLEMENT NIET PARITAIR SAMENGESTELD IS.
3/4 VAN DE TAALGROEP MOET ALARMBEL TREKKEN
Bedoeling van de alarmbelprocedure, wie behandelt het conflict
Bedoeling van de communautaire alarmbelprocedure is dus dat het “conflict” tussen de twee
taalgroepen in het federale Parlement wordt overgeheveld naar de federale Ministerraad, die wel
taalparitair is samengesteld. Wanneer binnen de Ministerraad geen compromis wordt bereikt, lijkt
een regeringscrisis onvermijdelijk.
GEEN COMPROMIS KAN LEIDEN TOT VALLEN VAN DE REGERING
De verschillende wijzen van stemmen
Stemming : 3 wijzen.
- de regel: bij volstrekte meerderheid
- twee uitzonderingen:
1) dubbele tweederdemeerderheid
2) bijzondere versterkte meerderheid
Bij volstrekte meerderheid:
Betekent de helft + één van de uitgebrachte stemmen.
Bij staking van stemmen (d.i. evenveel voor als tegen stemmen) is het behandelde voorstel of
ontwerp verworpen.
Geen van beide Kamers kan een besluit nemen indien niet de meerderheid van haar leden aanwezig
is.
Er is dus steeds een aanwezigheidsquorum van de helft plus één vereist:
- 76 van de 150 leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers
- 31 van 60 senatoren
Onthoudingen worden in aanmerking genomen voor de berekening van het aanwezigheidsquorum,
maar niet voor het bepalen van de meerderheid bij de stemming, zodat deze wordt berekend op de
ja- en de neen-stemmen, zonder de onthoudingen