De Opmat Thema 2 Flashcards
en
to use
gebruiken (thema 2) (gebruikte, gebruikten; heeft gebruikt)
en
alcohol
alcohol (de; -, thema 2)
en
short
kort (thema 2)
en
haar (thema 2)
he
en
bonnetje (het; -s, thema 2)
ticket, receipt
en
station
station (het; -s, thema 2)
en
vrouw (de; -en, thema 2)
woman; wife
en
koffie (de; -, thema 2)
coffee
en
schoonmoeder (de; -s, thema 2)
mother in law
en
van harte! (thema 2)
congratulations
en
gemeentehuis (het; gemeentehuizen, thema 2)
municipal hall
en
from; of
van (thema 2 en 4)
en
tante (de; -s, thema 2)
aunt
en
kop (de; -pen, thema 2)
cup
en
to understand
begrijpen (thema 2) (begreep, begrepen; heeft begrepen)
en
wine
wijn (de; -en, thema 2)
en
zwager (de; -s, thema 2)
brother in law
en
to miss
missen (thema 2) (miste, misten; gemist)
en
dit (thema 2)
this
en
to pin (money)
pinnen (thema 2) (pinde, pinden; heeft gepind)
en
paraplu (de; -‘s, thema 2)
umbrella
en
schoonouder (de; -s, thema 2)
parent in law
en
aunt
tante (de; -s, thema 2)
en
vader (de; -s, thema 2)
father
en
tradition
traditie (de; -s, thema 2)
en
foster daughter
pleegdochter (de; -s, thema 2)
en
crossing
kruispunt (het; -en, thema 2)
en
slecht (thema 2)
bad
en
ticket, receipt
bonnetje (het; -s, thema 2)
en
Moederdag (thema 2)
Mother’s Day
en
family
familie (de; -s, thema 2)
en
foster father
pleegvader (de; -s, thema 2)
en
nog (thema 2)
yet, still; further
en
guest
gast (de; -en, thema 2)
en
to park
parkeren (thema 2) (parkeerde, parkeerden; heeft geparkeerd)
en
broom
bezem (de; -s, thema 2)
en
divorced, separated
gescheiden (thema 2)
en
lijken op (thema 2) (leek, leken; heeft geleken)
look like, seem
en
great-grandfather
overgrootvader (de; -s, thema 2)
en
schoonmoeder (de; -s, thema 2)
mother in law
en
familie (de; -s, thema 2)
family
en
child
kind (het; kinderen, thema 2)
en
horen (thema 2) (hoorde, hoorden; heeft gehoord)
to hear
en
nicht (de; -en, thema 2)
female cousin; niece
en
schoonouder (de; -s, thema 2)
parent in law
en
Dierendag (thema 2)
Animal Day
en
kat (de; -ten, thema 2)
cat
en
uw (thema 2)
your (formal)
en
allebei (thema 2)
both
en
why
waarom (thema 2)
en
fles (de; -sen, thema 2)
bottle
en
gracht (de; -en, thema 2)
canal
en
Goede Vrijdag (thema 2)
Good Friday
en
male cousin; nephew
neef (de; neven, thema 2)
en
begrijpen (thema 2) (begreep, begrepen; heeft begrepen)
to understand
en
parent in law
schoonouder (de; -s, thema 2)
en
Memorial Day
Dodenherdenking (thema 2)
en
taart (de; -en, thema 2)
cake, tart
en
proficiat! (thema 2)
congratulations!
en
he
haar (thema 2)
en
congratulations
gefeliciteerd (thema 2)
en
bottle
fles (de; -sen, thema 2)
en
vergeten (thema 2) (vergat, vergaten; heeft/is vergeten)
to forget
en
to look for, to search
zoeken (thema 2) (zocht, zochten; heeft gezocht)
en
yet, still; further
nog (thema 2)
en
me
me (thema 2)
en
research; investigation
onderzoek (het; -en, thema 2)
en
crazy, strange
gek (thema 2)
en
twins
tweeling (de; -en, thema 2)
en
werk (het, thema 2)
work
en
nieuw (thema 2)
new
en
person
persoon (de; personen, thema 2)
en
populair (thema 2)
popular
en
foster mother
pleegmoeder (de; -s, thema 2)
en
reizen (thema 2) (reisde, reisden; heeft gereisd)
to travel
en
overgrootvader (de; -s, thema 2)
great-grandfather
en
cat
kat (de; -ten, thema 2)
en
receptie (de; -s, thema 2)
reception
en
congratulations
van harte! (thema 2)
en
please
alsjeblieft/alstublieft (thema 2)
en
small piece, bit
stukje (het; -s, thema 2)
en
Pasen (thema 2)
Easter
en
getrouwd (van het werkwoord ‘trouwen’; thema 2)
married
en
jarig (thema 2)
celibrating on’s birthday
en
foto (de; -‘s, thema 2)
photograph, picture
en
Sinterklaas (thema 2)
St. Nicholas
en
difficult
moeilijk (thema 2)
en
rechtsaf (thema 2)
to the right
en
mogen (thema 2)
may, to be allowed
en
small, little
klein (thema 2)
en
Kerstmis (thema 2)
Christmas
en
everybody, everyone
iedereen (thema 2)
en
cozy, pleasant
gezellig (thema 2)
en
you; your (singular)
je (thema 2)
en
reizen (thema 2) (reisde, reisden; heeft gereisd)
to travel
en
oud (thema 2)
old
en
bicycle, bike
fiets (de; -en, thema 2)
en
jongen (de; -s, thema 2)
boy
en
ruilen (thema 2)
to (ex)change
en
bon (de; bonnen, thema 2)
ticket, receipt
en
jouw (thema 2)
your (singular)
en
neef (de; neven, thema 2)
male cousin; nephew
en
boy
jongen (de; -s, thema 2)
en
can, to be able to
kunnen (thema 2) (kon, konden; heeft gekund)
en
veel (thema 2)
much, many
en
schoonvader (de; -s, thema 2)
father in law
en
alsjeblieft/alstublieft (thema 2)
please
en
schoonzus (de; -sen, thema 2)
sister in law
en
parent in law
schoonouder (de; -s, thema 2)
en
father in law
schoonvader (de; -s, thema 2)
en
alcohol (de; -, thema 2)
alcohol
en
belangrijk (thema 2)
important
en
party, feast
feest (het; -en, thema 2)
en
congratulations
hartelijk gefeliciteerd! (thema 2)
en
Valentijnsdag (thema 2)
Valentine’s Day
en
broer (de; -s, thema 2)
brother
en
to the right
rechtsaf (thema 2)
en
Dodenherdenking (thema 2)
Memorial Day
en
to put (questions)
stellen (thema 2) (vragen stellen; stelde, stelden; heeft gesteld)
en
(as) from
vanaf (thema 2)
en
Mother’s Day
Moederdag (thema 2)
en
pleegzoon (de; pleegzonen, thema 2)
foster son
en
New Year’s Eve
Oudejaarsavond (thema 2)
en
closed
dicht (thema 2)
en
stuk (het; -ken, thema 2)
piece, part
en
best (thema 2)
best
en
stiefbroer (de; -s, thema 2)
stepbrother
en
stepbrother
stiefbroer (de; -s, thema 2)
en
eindexamen (het; -s, thema 2)
final exam
en
canal
gracht (de; -en, thema 2)
en
stukje (het; -s, thema 2)
small piece, bit
en
parent in law
schoonouder (de; -s, thema 2)
en
station (het; -s, thema 2)
station
en
kruispunt (het; -en, thema 2)
crossing
en
wens (de; -en, thema 2)
wish
en
reageren (thema 2) (reageerde, reageerden; heeft gereageerd)
to react, to respond
en
kunnen (thema 2) (kon, konden; heeft gekund)
can, to be able to
en
to discuss
bespreken (thema 2)(besprak, bespraken; heeft besproken)
en
woman; wife
vrouw (de; -en, thema 2)
en
pleegmoeder (de; -s, thema 2)
foster mother
en
sister
zus (de; -sen, thema 2)
en
to the right
rechtsaf (thema 2)
en
hoeveel (thema 2)
how much, how many
en
both
allebei (thema 2)
en
wish
wens (de; -en, thema 2)
en
to move (house)
verhuizen (thema 2)(verhuisde, verhuisden; is verhuisd)
en
grandmother
grootmoeder (de; -s, thema 2)
en
nichtje (het; -s, thema 2)
little niece
en
‘just’, ‘no problem’
hoor (thema 2)
en
Nieuwjaar (thema 2)
New Year
en
kind (het; kinderen, thema 2)
child
en
waarom (thema 2)
why
en
room
kamer (de; -s, thema 2)
en
much, many
veel (thema 2)
en
photograph, picture
foto (de; -‘s, thema 2)
en
oom (de; -s, thema 2)
uncle
en
vinden (thema 2) (vond, vonden; heeft gevonden)
to find
en
nothing
niks (thema 2)
en
∫beterschap! (thema 2)
get well soon!
en
son
zoon (de; zonen, thema 2)
en
week
week (de; weken, thema 2)
en
list
lijst (de; -en, thema 2)
en
graag (thema 2)
please; with plasure
en
to love
houden van (thema 2) (hield van, hielden van; heeft gehouden van)
en
to hear
horen (thema 2) (hoorde, hoorden; heeft gehoord)
en
verjaardag (de; verjaardagen, thema 2)
birthday
en
pleeggezin (het; -nen, thema 2)
foster home
en
will, shall
zullen (thema 2) (zou, zouden; -)
en
Ascension (day)
Hemelvaart (thema 2)
en
foster son
pleegzoon (de; pleegzonen, thema 2)
en
beginnen (thema 2) (begon, begonnen; is begonnen)
to begin, to start
en
grandfather
opa (de; -‘s, thema 2)
en
grandmother
oma (de; -‘s, thema 2)
en
rechtsaf (thema 2)
to the right
en
trakteren (thema 2)
to treat, to pay a round
en
our
ons, onze (thema 2)
en
schoonmoeder (de; -s, thema 2)
mother in law
en
week (de; weken, thema 2)
week
en
iedereen (thema 2)
everybody, everyone
en
hospital
ziekenhuis (het; ziekenhuizen, thema 2)
en
ouder (de; -s, thema 2)
parent
en
stiefzus (de; -sen, thema 2)
stepsister
en
father in law
schoonvader (de; -s, thema 2)
en
hoor (thema 2)
‘just’, ‘no problem’
en
get well soon!
∫beterschap! (thema 2)
en
dog
hond (de; -en, thema 2)
en
how much, how many
hoeveel (thema 2)