De Opmat Thema 10 Flashcards
1
Q
en
voedsel (het; -, thema 10)
A
food
2
Q
en
inwoner (de; -s, thema 10)
A
inhabitant
3
Q
en
tempel (de; -s, thema 10)
A
temple
4
Q
en
treatment
A
behandeling (de; -en, thema 10)
5
Q
en
slok (de; slokken, thema 10)
A
draught
6
Q
en
overmorgen (thema 10)
A
the day after tomorrow
7
Q
en
inhabitant, resident
A
bewoner (de; -s, thema 10)
8
Q
en
top (de; toppen, thema 10)
A
top, summit
9
Q
en
the day after tomorrow
A
overmorgen (thema 10)
10
Q
en
hitte (de; -, thema 10)
A
heat
11
Q
en
blijken (thema 10)(bleek, bleken; is gebleken)
A
to appear
12
Q
en
proud
A
trots (thema 10)
13
Q
en
especially, mainly
A
vooral (thema 10)
14
Q
en
ambtenaar (de; ambtenaren, thema 10)
A
civil servant
15
Q
en
birdhouse, aviary
A
volière (de; -s, thema 10)
16
Q
en
wood, forest
A
bos (het; bossen, thema 10)
17
Q
en
heat
A
hitte (de; -, thema 10)
18
Q
en
opgelucht (thema 10)
A
relieved
19
Q
en
zorgen (thema 10) (zorgde, zorgden; heeft gezorgd)
A
to care, to take care
20
Q
en
trots (thema 10)
A
proud
21
Q
en
burnt
A
verbrand (thema 10)
22
Q
en
civil servant
A
ambtenaar (de; ambtenaren, thema 10)
23
Q
en
fit, in good shape
A
fit (thema 10)
24
Q
en
decision
A
beslissing (de; -en, thema 10)
25
# en
to arrive
aankomen (thema 10) (kwam aan, kwamen aan; is aangekomen)
26
# en
to appear
blijken (thema 10)(bleek, bleken; is gebleken)
27
# en
burning
brandend (thema 10)
28
# en
to survive
overleven (thema 10)(overleefde, overleefden; heeft overleefd)
29
# en
residential area
woonwijk (de; -en, thema 10)
30
# en
west (thema 10)
west
31
# en
aankomen (thema 10) (kwam aan, kwamen aan; is aangekomen)
to arrive
32
# en
in the end, finally
uiteindelijk (thema 10)
33
# en
besparen (thema 10) (bespaarde, bespaarden; heeft bespaard)
to save
34
# en
the day before yesterday
eergisteren (thema 10)
35
# en
rabbit
konijn (het; -en, thema 10)
36
# en
nowhere
nergens (thema 10)
37
# en
vloed (de; -, thema 10)
flood, tide
38
# en
heden (het;-, thema 10)
present
39
# en
klimmen (thema 10)
to climb
40
# en
death
dood (de; -, thema 10)
41
# en
dune
duin (het; -en, thema 10)
42
# en
voeden (thema 10) (voedde, voedden; heeft gevoed)
to feed, to nourish
43
# en
gevaar (het; gevaren, thema 10)
danger
44
# en
verbrand (thema 10)
burnt
45
# en
huisdier (het; -en, thema 10)
domestic animal, pet
46
# en
boerderij (de; -en, thema 10)
farm
47
# en
seal
zeehond (de; -en, thema 10)
48
# en
idiot
idioot (thema 10)
49
# en
to increase, to grow
toenemen (thema 10) (nam toe, namen toe; is toegenomen)
50
# en
girl friend
vriendinnetje (het; -s, thema 10)
51
# en
to get (experience)
opdoen (thema 10)(deed op, deden op; heeft opgedaan)
52
# en
bos (het; bossen, thema 10)
wood, forest
53
# en
past
verleden (het; -, thema 10)
54
# en
belangstelling (de; -, thema 10)
interest ( in …)
55
# en
overnemen (thema 10) (nam over, namen over; heeft overgenomen)
to take over
56
# en
to faint
flauwvallen (thema 10) (viel flauw, vielen flauw; is flauwgevallen)
57
# en
idioot (thema 10)
idiot
58
# en
temple
tempel (de; -s, thema 10)
59
# en
interior
interieur (het; -s, thema 10)
60
# en
eergisteren (thema 10)
the day before yesterday
61
# en
pond
vijver (de; -s, thema 10)
62
# en
final, definite
definitief (thema 10)
63
# en
space, room
ruimte (de; -s, thema 10)
64
# en
jeugd (de; -, thema 10)
youth
65
# en
dood (de; -, thema 10)
death
66
# en
aquarium
aquarium (het; aquaria, thema 10)
67
# en
space, room
ruimte (de; -s, thema 10)
68
# en
gisteren (thema 10)
yesterday
69
# en
spelletje (het; -s, thema 10)
game
70
# en
uitzendbureau (het; -s, thema 10)
job agency
71
# en
game
spelletje (het; -s, thema 10)
72
# en
in the meantime
inmiddels (thema 10)
73
# en
ruimte (de; -s, thema 10)
space, room
74
# en
influence
invloed (de; -en, thema 10)
75
# en
volière (de; -s, thema 10)
birdhouse, aviary
76
# en
ligging (de; -, thema 10)
location, situation
77
# en
invloed (de; -en, thema 10)
influence
78
# en
to care, to take care
zorgen (thema 10) (zorgde, zorgden; heeft gezorgd)
79
# en
impressive
indrukwekkend (thema 10)
80
# en
bewoner (de; -s, thema 10)
inhabitant, resident
81
# en
straks (thema 10)
later today, soon
82
# en
ruimte (de; -s, thema 10)
space, room
83
# en
opdoen (thema 10)(deed op, deden op; heeft opgedaan)
to get (experience)
84
# en
vooral (thema 10)
especially, mainly
85
# en
uiteindelijk (thema 10)
in the end, finally
86
# en
travelling companion
reisgenoot (de; reisgenoten, thema 10)
87
# en
youth
jeugd (de; -, thema 10)
88
# en
job agency
uitzendbureau (het; -s, thema 10)
89
# en
vriendje (het; -s, thema 10)
boy friend
90
# en
food
voedsel (het; -, thema 10)
91
# en
to save
besparen (thema 10) (bespaarde, bespaarden; heeft bespaard)
92
# en
provincie (de; -s, thema 10)
province
93
# en
later today, soon
straks (thema 10)
94
# en
inhabitant
inwoner (de; -s, thema 10)
95
# en
danger
gevaar (het; gevaren, thema 10)
96
# en
definitief (thema 10)
final, definite
97
# en
zeehond (de; -en, thema 10)
seal
98
# en
tegenwoordig (thema 10)
nowadays, at present
99
# en
to climb
klimmen (thema 10)
100
# en
boeken (thema 10) (boekte, boekten; heeft geboekt)
to book, to reserve
101
# en
nowadays, at present
tegenwoordig (thema 10)
102
# en
verleden (het; -, thema 10)
past
103
# en
stimuleren (thema 10) (stimuleerde, stimuleerden; heeft gestimuleerd)
to stimulate
104
# en
nergens (thema 10)
nowhere
105
# en
fit (thema 10)
fit, in good shape
106
# en
location, situation
ligging (de; -, thema 10)
107
# en
geest (de; -en, thema 10)
spirit, ghost
108
# en
woonwijk (de; -en, thema 10)
residential area
109
# en
oost (thema 10)
east
110
# en
draught
slok (de; slokken, thema 10)
111
# en
brandend (thema 10)
burning
112
# en
kooi (de; -en, thema 10)
cage
113
# en
west
west (thema 10)
114
# en
afstand (de; -en, thema 10)
distance
115
# en
shadow
schaduw (de; -en, thema 10)
116
# en
distance
afstand (de; -en, thema 10)
117
# en
present
heden (het;-, thema 10)
118
# en
cancer
kanker (de; -, thema 10)
119
# en
konijn (het; -en, thema 10)
rabbit
120
# en
reisgenoot (de; reisgenoten, thema 10)
travelling companion
121
# en
sweaty, perspiring
bezweet (thema 10)
122
# en
toenemen (thema 10) (nam toe, namen toe; is toegenomen)
to increase, to grow
123
# en
changeable, unstable
wisselvallig (thema 10)
124
# en
source, well
bron (de; bronnen, thema 10)
125
# en
landschap (het; landschappen, thema 10)
landscape
126
# en
kust (de; -en, thema 10)
coast
127
# en
province
provincie (de; -s, thema 10)
128
# en
bird
vogel (de; -s, thema 10)
129
# en
landscape
landschap (het; landschappen, thema 10)
130
# en
farm
boerderij (de; -en, thema 10)
131
# en
aandacht (de; -, thema 10)
attention
132
# en
overleven (thema 10)(overleefde, overleefden; heeft overleefd)
to survive
133
# en
wisselvallig (thema 10)
changeable, unstable
134
# en
duin (het; -en, thema 10)
dune
135
# en
domestic animal, pet
huisdier (het; -en, thema 10)
136
# en
fixed, steady
vast (thema 10)
137
# en
top, summit
top (de; toppen, thema 10)
138
# en
indrukwekkend (thema 10)
impressive
139
# en
inmiddels (thema 10)
in the meantime
140
# en
to stimulate
stimuleren (thema 10) (stimuleerde, stimuleerden; heeft gestimuleerd)
141
# en
jaarlijks (thema 10)
yearly, annual
142
# en
yesterday
gisteren (thema 10)
143
# en
interieur (het; -s, thema 10)
interior
144
# en
yearly, annual
jaarlijks (thema 10)
145
# en
bezweet (thema 10)
sweaty, perspiring
146
# en
relieved
opgelucht (thema 10)
147
# en
flood, tide
vloed (de; -, thema 10)
148
# en
vijver (de; -s, thema 10)
pond
149
# en
to take over
overnemen (thema 10) (nam over, namen over; heeft overgenomen)
150
# en
bron (de; bronnen, thema 10)
source, well
151
# en
east
oost (thema 10)
152
# en
to feed, to nourish
voeden (thema 10) (voedde, voedden; heeft gevoed)
153
# en
coast
kust (de; -en, thema 10)
154
# en
vriendinnetje (het; -s, thema 10)
girl friend
155
# en
spirit, ghost
geest (de; -en, thema 10)
156
# en
vogel (de; -s, thema 10)
bird
157
# en
schaduw (de; -en, thema 10)
shadow
158
# en
behandeling (de; -en, thema 10)
treatment
159
# en
attention
aandacht (de; -, thema 10)
160
# en
interest ( in …)
belangstelling (de; -, thema 10)
161
# en
aquarium (het; aquaria, thema 10)
aquarium
162
# en
beslissing (de; -en, thema 10)
decision
163
# en
to book, to reserve
boeken (thema 10) (boekte, boekten; heeft geboekt)
164
# en
cage
kooi (de; -en, thema 10)
165
# en
boy friend
vriendje (het; -s, thema 10)
166
# en
vast (thema 10)
fixed, steady
167
# en
flauwvallen (thema 10) (viel flauw, vielen flauw; is flauwgevallen)
to faint
168
# en
kanker (de; -, thema 10)
cancer
