De hulpverlener als persoon Flashcards

1
Q

Wie wordt hulpverlener

A
  • Persoonlijke interesses, vorm gekregen door levensverhaal
  • Identificatiefiguren
  • Persoonlijke kwetsbaarheid
  • ->Meer emotionele en persoonlijke stres
  • ->Vaker uit families met psychische problemen
  • ->Vaker traumatische ervaringen als kind
  • ->Vaker zorgfiguur in gezin van herkomst
  • ->Vaker oudste kind in gezin
  • Opgebouwde impliciete mensbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aspecten van het hulpverlenend beroep die voldoening geven

A
  • Other-oriented: om anderen te helpen
  • Self-oriented: om je goed te voelen en zin te geven aan je leven
  • Intrinsieke bevrediging
  • Extrinsieke bevrediging
  • Negatieve bevrediging
  • Specifieke kwetsbaarheden: bekommernis om kwetsbaarheden van anderen deels gedreven vanuit eigen kwetsbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kwaliteiten van de hulpverlener

A

Objectieve en subjectieve kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Objectieve kenmerken

A
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Etniciteit
  • Professionele achtergrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Subjectieve kenmerken

A
  • Persoonlijk functioneren: gevoel van zelfwaarde en competentie, zelfrespect en goede persoonlijke grenzen
  • Draagkracht voor spanning en emotie
  • Inzicht en reflectie
  • Relationele kwaliteiten
  • Professionele identiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly