De hulpverlener als persoon Flashcards
1
Q
Wie wordt hulpverlener
A
- Persoonlijke interesses, vorm gekregen door levensverhaal
- Identificatiefiguren
- Persoonlijke kwetsbaarheid
- ->Meer emotionele en persoonlijke stres
- ->Vaker uit families met psychische problemen
- ->Vaker traumatische ervaringen als kind
- ->Vaker zorgfiguur in gezin van herkomst
- ->Vaker oudste kind in gezin
- Opgebouwde impliciete mensbeeld
2
Q
Aspecten van het hulpverlenend beroep die voldoening geven
A
- Other-oriented: om anderen te helpen
- Self-oriented: om je goed te voelen en zin te geven aan je leven
- Intrinsieke bevrediging
- Extrinsieke bevrediging
- Negatieve bevrediging
- Specifieke kwetsbaarheden: bekommernis om kwetsbaarheden van anderen deels gedreven vanuit eigen kwetsbaarheid
3
Q
Kwaliteiten van de hulpverlener
A
Objectieve en subjectieve kenmerken
4
Q
Objectieve kenmerken
A
- Leeftijd
- Geslacht
- Etniciteit
- Professionele achtergrond
5
Q
Subjectieve kenmerken
A
- Persoonlijk functioneren: gevoel van zelfwaarde en competentie, zelfrespect en goede persoonlijke grenzen
- Draagkracht voor spanning en emotie
- Inzicht en reflectie
- Relationele kwaliteiten
- Professionele identiteit