D4CH3 Flashcards
accomoderen
lens aanpassen om scherp te stellen
vertepunt
verste punt dat door een persoon scherp gezien kan worden
nabijheidspunt
dichtste punt dat door een persoon scherp gezien kan worden (2,5cm: neemt toe bij ouder worden)
accomodatiebreedte
vertepunt - nabijheidspunt van een vw
resolutie van het oog
goede lichtsituatie: oog kan 2 punten uit elkaar houden als de uitgaande stralen een hoek van 1 minuut vormen
bepaald door: oog als optisch systeem, responssysteem van het oog
problemen van het optisch systeem
sferische aberraties
chromatische aberraties
diffractie van licht bij doorgang pupil
punt optisch systeem
vlek, helder in centrum, uitdovend nr rand van retina toe
Rayleighs criterium
2 punten zijn onderscheiden als de maximum intensiteitscurve van punt 1 samenvalt met de 1ste minimum van de intensiteitscurve van punt 2
responssysteem
netvlies heeft v lichtreceptoren: licht -> elektrische signalen -> zenuwen
nauwkeurige waarneming object:
- ogen gefixeerd
- beeld op fovea centralis van retina (bepaalt gezichtsscherpte: meeste lichtreceptoren)
lichtreceptoren
staafjes: nemen licht en donker waar
- nachtblindheid: staafjes werken niet zo goed
kegeltjes: nemen kleuren waar: 3 hoofdkleuren: rood, groen, blauw
verziendheid
hypermetropie: goed ver kunnen zien, slecht dichtbij
- beeld van de objecten valt voorbij de retina -> nabijheidspunt ligt te ver
oplossing: convexe lens
bijziendheid
myopie: goed dicht kunnen zien, slecht ver
- optische sterkte oog te hoog om beeld te focussen op retina
- beeld van de objecten valt voor de retina
oplossing: concave lens met brandpuntafstand = afstand vertepunt