D2 - H1/2/3/4 Flashcards
H1
wat staat centraal bij Lean
de werkvloer (het primaire proces)
- de medewerkers spelen een hoofdrol bij het doorvoeren ervan
het denken en werken volgens de Lean principes zal uiteindelijk moeten leiden tot een organisatiecultuur die gericht is op het blijven veranderen en verbeteren.
naar wat vraagt dit voornamelijk?
een sterke betrokkenheid
organisatiecultuur
de verbindende kracht in een organisatie en wordt gevormd door gemeenschappelijke normen, waarden, opvattingen en omgangsnormen.
[hoe gaan we binnen de organisatie met elkaar, onze klanten, toeleveranciers en andere stakeholders om?]
wat is de zachte kant van het veranderingsproces?
het omgaan met weerstand en onrust
waarden
waarden zijn gezamenlijke, algemeen geaccepteerde gedragsregels
officieel geformuleerde waarden: het is voor iedereen duidelijk waar gezamenlijk naar gestreefd wordt
[posters/jaarverslag]
impliciete, ongeschreven waarden:
H2
wat moet je doen om mensen mee te laten doen aan de lean verandering project?
dat ze zich verbinden aan de principes van Lean
welke termen zijn zwak bij het op gang brengen van een veranderingsproces?
draagvlak
acceptatie
enthousiasmeren
veranderbereidheid
Annemarie Mars hanteert de term verbinding.
welke 3 elementen omvat dit?
- de medewerker begrijpt de verandering
- de medewerker voelt zich in staat om het gedrag te vertonen dat bij de verandering hoort
- de medewerker neemt de verantwoordelijkheid voor zijn of haar rol
[verbinden aan het belang van het grotere geheel]
wat moeten medewerkers bij Lean doen?
medewerkers moeten verantwoordelijke teamleden worden en moeten voortdurend initiatief tonen om processen beter in te richten, verspillingen te voorkomen en zich blijven focussen op het produceren van waarde voor de klant.
reactie op verandering
benoem de 4 fases:
- ontkenning: dit gaat niet over mij, er is hier helemaal geen probleem!
- weerstand: de hakken in het zand, hier doe ik niet aan mee!
- zelfonderzoek: misschien zit er toch wel iets in.
- verbinding: het is goed. ik snap het en ik ga ervoor!
een deel van de medewerkers zal snel fase 4 bereiken als:
- duidelijk is waarom er veranderd moet worden
- wat de verandering inhoudt
- als de verandering past binnen hun ambitie en ideeën over het eigen werk en werkomgeving
een deel van de medewerkers zal ook het tegenovergestelde hebben:
- begrijpen niet waarom de verandering nodig is (omdat het niet is uitgelegd)
- omdat de gevolgen niet duidelijk zijn (omdat deze niet bekend zijn)
- omdat deze verandering niet past bij hun toekomstbeeld
als er helemaal geen weerstand wordt ervaren bij de medewerkers bij het invoeren van Lean, heb je echt een probleem.
waarom?
medewerkers hebben een houding van
‘even bukken en dan waait deze verandering wel weer over’
als het om veranderingen gaat kunnen medewerkers in 3 groepen worden onderverdeeld ->
10%: zeer enthousiast en gaat mee in veranderingen [lean-ambassadeurs +- initiatie fase]
80%: twijfelt en biedt enige vorm van weerstand [afwachtende houding, bewijs zien, concreet ervaren wat de verandering inhoudt]
10%: hardnekkige weerstand [geen zin om energie in hun te steken, ze kunnen beter op zoek naar een nieuwe uitdaging buiten de organisatie]
benoem de 8 oorzaken van weerstand
- twijfel aan de noodzaak van verandering
- kinderziektes, die zich in het begin bij veranderingen altijd zullen voordoen
- extra energie die veranderen kost
- onzekerheid over eigen positie [nieuwe manager/nieuwe baan]
- als medewerkers het gevoel hebben dat ze door de verandering op achteruit gaan
- verkeerde communicatie/interactie tussen veranderaar en medewerkers (teveel eenrichtingsverkeer)
- onwennigheid met de nieuwe situatie
- een voorgeschiedenis van minder gelukkig verlopen veranderingsprocessen
H3
welke 3 krachten zijn cruciaal om mensen te laten veranderen?
urgentie
ambitie
interactie