D1 - H1 t/m 4 Flashcards

1
Q

H1

proces

A

een proces is een serie activiteiten/handelingen die in een bepaalde volgorde verloopt, door meerdere personen wordt uitgevoerd en die tot een vooraf bedoeld resultaat moet leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

processtappen sluiten vaak niet goed op elkaar aan, hoe komt dit?

A

bij het inrichten van een proces wordt er vaak te weinig vanuit de klant naar het hele proces gekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lean-denken en werken houdt in..

A

dat alle handelingen alleen maar gericht zijn op wat de klant heeft gevraagd

  • het proces klantgericht en efficient maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is voor de klant van waarde?

A

producten/diensten die voldoen aan de gewenste specificaties en die binnen de afgesproken tijd worden geleverd (gaat tegen de traditie in)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit is lean voortgekomen?

A

Het is een filosofie, oorspronkelijk ontwikkeld door Toyota (vanuit hun ‘Toyota Production System’), en door onderzoekers in de VS beschreven en toen Lean genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het ideaal van Toyota?

A

dat een klant bij de fabriek komt en meteen met een auto kan wegrijden die ter plekke naar de wens van die klant is geproduceerd

[aandacht voor kwaliteit + voortdurende verbetering van processen]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

met welke uitdagingen hebben organisaties/ non-profit instellingen/ overheden nu mee te maken?

en wat heeft dit als gevolg?

A

kritische consumenten
snel veranderende trends
nieuwe technologieën
toenemende concurrentie
veranderende wet- en regelgeving

  • organisaties moeten beter, sneller, goedkoper en flexibeler opereren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij Lean kan de focus ook liggen op het verlagen van de kosten -> hoe gaat dat in zijn werking?

A

door overbodige handelingen uit het proces te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

H2

waar is Lean inzetbaar

A

overal waar sprake is van processen met meerdere bewerkingsstappen of tussenstappen waarin mensen samenwerken

tastbare producten
commerciële bedrijven
non profit instellingen
overheden
projecten
productontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lean

A

Lean is een manier van denken en werken waarbij de organisatie met haar medewerkers zich richt om meer waarde voor de klant te creëren in alle processen, mede door het elimineren van processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat moet de organisatie van de klanten precies weten om maximale klantwaarde te leveren?

A
  • wat het product is dat de klant wil hebben
  • van welke kwaliteit het product moet zijn
  • wat de klant ervoor wil betalen
  • welke aantallen de klant van het product wil
  • wanneer de klant het product geleverd wil hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

om minimale inspanning te leveren streeft die org om:

A
  • geen onnodige stappen/processen te hebben in haar processen
  • te werken met een zo klein mogelijk voorraad
  • optimaal gebruik te maken van de talenten van mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar streeft Lean naar mbt de besluitvorming in de org

A

dat het bij de medewerkers binnen de teams moet liggen
-> snel inspelen op veranderende klantwensen/ problemen/ processen verbeteren
-> er is open contact tussen de organisatielagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn resultaten van Lean

A

hoge klanttevredenheid
goede financiele resultaten
betrokken medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

5 lean principes

A

1 waarde
2 waardestroom
3 flow
4 pull
5 perfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 waardestroom

A

je gaat na of het proces is ingericht op het produceren van waarde voor de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

value stream map

A

maakt de stappen en bijbehorende handelingen in een proces zichtbaar, vaak inclusief de tijd die iedere stap kost

17
Q

waarom is het wenselijk dat externe toeleveranciers ook volgens de Lean principes werken?

A
  • geeft zekerheid dat ze leveren op het moment dat hun producten nodig zijn in het proces
  • geeft zekerheid dat er geen kostprijs wordt betaald vanwege verspillingen
18
Q

verspilling

A

handelingen die geen waarde toevoegen PLM

  • Het niet zuinig omgaan met middelen
19
Q

8 typen verspillingen

2.4

A

transport
voorraad
beweging
wachten
overproductie
overbewerking
defecten
talent

20
Q

waarom is het toewerken naar flow zo belangrijk

A
  • de snel veranderende behoeften van de markt
  • als producent voorkomen dat je voorraad in de uitverkoop moet/weggooien
  • kostprijs
    [een product in wording legt namelijk beslag op het kapitaal in de vorm van kosten voor grondstoffen, tussenvoorraden, gereed product, magazijnruimte] -> verspilling telt mee in de kostprijs
21
Q

time to market

A

de tijd die ligt tussen het bedenken van een nieuw product en het moment dat het klaar is om daadwerkelijk op de markt te brengen

22
Q

4 pull

A

pull houdt in dat er bijna geen tussenvoorraden tussen verschillende werkstations zitten en ook dat er zo weinig mogelijk voorraad gereed product ontstaat, zonder dat daar kopers voor zijn

23
Q

push

A

productieprocessen die op push zijn gebaseerd gaan uit van vooraf gemaakte productieplanningen waarvan niet duidelijk is of ze wel zullen aansluiten op de vraag van de klant

-> vaak worden dan voorraden aangelegd [verspilling] of is het te krap ingepland

24
Q

kaizen

A

het streven naar perfectie door continu te blijven experimenteren of het sneller, efficiënter, beter en met minder middelen kan

25
Q

quick wins

A

verbeteracties die direct kunnen worden uitgevoerd

26
Q

kaizen sessies

A

met het team/ leden van andere teams/ klanten een bijeenkomst organiseren om vanuit een heldere probleemstelling met 6 stappen te komen tot een gezamenlijke oplossing

27
Q

vier goede redenen om te standaardiseren

A
  • streven naar perfectie
  • meesterschap
  • overdraagbaarheid
  • meer eigen verantwoordelijkheid

2.1.3

28
Q

H4

welke 3 categorieën verspillingen kan je onderscheiden

A

direct vermijdbaar
niet direct vermijdbaar
onvermijdelijk

29
Q

niet direct vermijdbare verspilling komt voor bij:

A

productontwerp
de manier waarop een order verwerkt wordt
productiesysteem

30
Q

Lean vergt gemotiveerde mensen die..

A
  • voortdurend kritisch blijven over het eigen werkproces en het eigen functioneren
  • nadenken over hoe dingen beter kunnen en samen bedenken hoe dat kan, en die:
  • toetsen hoe de ideeën in de praktijk uitpakken en achterhalen waarom
31
Q

proces begrip?

A

Mittelmeijer – Kijk op bedrijfsprocessen
 Een bedrijfsproces is een verzameling samenhangende activiteiten die gericht zijn op een klant en afgestemd zijn op organisatiedoelen

Valstar – Praktisch Lean Management:
 Een proces is een serie activiteiten of handelingen die in een bepaalde volgorde verloopt en die tot een vooraf bedoeld resultaat moet leiden

Filmpje uit voorbereiding
 Een reeks activiteiten die is ontworpen om iets van waarde te creëren

32
Q

effectief

A

Worden de doelen van dit proces bereikt?

  • doeltreffendheid
33
Q

output

A

Het resultaat van een proces (product/dienst, geld/vordering)

34
Q

kwaliteit

A

de mate waarin de output voldoet aan de (klant)requirements

35
Q

waarde

A

Producten of diensten die voor de klant volgens de opgegeven specificaties op het juiste moment, op de juiste plaats, in de juiste hoeveelheid, tegen de juiste prijs worden geleverd.

36
Q

outcome

A

Outcome is welke achterliggende effecten het proces en de outputs hebben gehad voor de (doelen van de) klant(en), de medewerkers, de organisatie en de samenleving

37
Q

doorlooptijd (lead time)

A

De totale tijd tussen het verzoek om een bepaald product of dienst te leveren en het feitelijke aanleveren. Doorlooptijd = (Tijdstip waarop een klant het product ontvangt) – (Tijdstip waarop de klant de order plaatst)

38
Q

efficient [doelmatigheid]

A

met zo weinig mogelijk middelengebruik het doel bereiken. Het gaat dus om de mate van middelengebruik. Middelen hierbij kunnen bijvoorbeeld zijn: tijd, geld, inspanning, grondstoffen, energie

39
Q

H3

hoe kan je voor alle betrokkenen het (deel)proces zichtbaar maken?

A

met een groot bord op de afdeling.

  • op dit bord kunnen scores die belangrijk zijn voor de bijdrage aan het produceren van waarde of het verminderen van verspilling of fouten

[bv. aantal teruggekomen, onvolledig of fout ingevulde documenten per uur/dagdeel]

40
Q

jidoka [ingebouwde kwaliteit/autonomation]

A

het proces van automatisch stoppen

41
Q

poka yoke

A

kwaliteit zou niet moeten inhouden dat je kwaliteitscontrole toepast en fouten achteraf herstelt, maar dat je vooraf kwaliteit in het productontwerp en het productieproces inbouwt