D1H4: articulatie- en fonologische vaardigheden Flashcards

1
Q

spraakklankstoornis =

A

articulatiestoornis + fonologische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

articulatiestoornis =

A

problemen bij produceren van spraakklanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fonologische stoornis =

A

problemen met correct toepassen van fonologische regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

samenvatting prevalentiestudies

A

grote verschillen reflecteren in de verschillende manieren waarop stoornissen worden ge¨dentificeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ziektemodel

A
  • alles wat afwijkt van de norm/ gemiddelde = ziekteverschijnsel/ symptoom
  • articulatiestoornis = aandoening veroorzaakt door organische afwijking
  • behandeling: eerst oorzaak wegnemen alvorens gedrag te wijzigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leermodel

A
  • er is een vage grens tussen normaal en afwijkend
  • normaal en afwijkend articuleren zijn gedragingen die ontstaan obv leerprocessen
  • menselijk gedrag wordt beoordeeld obv sociaal- culturele normen en waardeoordelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

indeling van spraakklankstoornissen

A
  • dyslalie = functionele articulatiestoornis
  • dysgossie = organische articulatiestoornis
  • dysartrie
  • apraxie
  • dysaudie
  • fonetische spraakklankstoornissen
  • fonologische spraakklankstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dysglossie

A

afwijking thv articulatieorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dysartrie

A

problemen met bezenuwing en aansturing van articulatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

apraxie

A

programmeringsstoornis die aangeboren of verworven kan zijn

vb door hersenletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dysaudie

A

articulatiestoornis is secundair aan gehoorprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fonetische spraakklankstoornissen

aard

A

functioneel = geen duidelijk aanwijsbare oorzaak voor niet kunnen realiseren van spraakklanken
organisch of structureel
verklaring wordt gezocht in het leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fonetische spraakklankstoornissen

Pena- Brooks en Hegde vs Stes

A

Pena- Brooks en Hegde: enkel articulatie- of fonetische stoornis als spraakklankproductie resulteert in realiseren van niet- standaard spraakklanken of malfonen
Stes: ruimer: onvermogen om bepaalde spraakklank te realiseren kan resulteren in verschillende soorten fouten en in verschillende ernstgradaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fonetische spraakklankstoornissen

algemene bewegingsfouten

A

= stoornissen waarbij articulatiebewegingen niet overeenkomstig de doelpositie verlopen en het hele articulatiemechanisme aantasten

  • gebruik foutieve articulatiebasis
  • gebruik foutieve articulatiegebieden en articulatiepunten
  • slappe articulatie
  • gespannen articuleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fonetische spraakklankstoornissen

specifieke articulatiestoornissen

A
  • multiple dyslalie = er worden zodanig veel fouten gemaakt dat spreken zo goed als volledig onverstaanbaar wordt
  • enkelvoudige stoornissen:
    sigmatismen (/s/ en /z/)
    rhotacismen (/r/ en /R/)
    lambdacismen (/l/)
    kappacismen (/k/)
    gammacismen (/g/)
    dysglossie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fonologische spraakklankstoornissen

A

gebruikt om fouten in spraakklankproductie te beschrijven waarbij onderliggende fonologisch systeem is aangetast

17
Q

meest optredende fonologische processen

A
  • clusterreductie
  • stopping
  • depalatalisering
  • fronting
  • gliding
  • deletie finale consonant
  • velare assimilatie
18
Q

soorten gestoorde fonologische ontwikkeling

A
  • vertraagde
  • persisterende
  • ongewoon/ afwijkend/ gestoord
  • idiosyncratisch: processen die heel uitzonderlijk voorkomen
  • chronologische mismatch: eerdere processen persisteren terwijl latere al verdwenen zijn
19
Q

4 subgroepen spraakklankstoornissen

A
  • articulatiestoornis
  • fonologische vertraging
  • typisch en atypisch
    atypische inconsistente fouten
20
Q

impact van articulatie- en fonologische stoornissen

A

belangrijkste variabele is de persoon met de stoornis zelf

bron van frustratie

21
Q

impact van articulatie- en fonologische stoornissen

sociaal- emotionele effecten

A
  • veel commentaren, worden uitgesloten, veel frustraties
  • leiden tot laag gevoel van eigenwaarde met daarbij horende gevoelens
  • kan leiden tot gedragsafwijkingen, onderpresteren op school, misdadigheid of delinquentie
  • nood aan vroegtijdige behandeling ter preventie van secundaire problemen
22
Q

impact van articulatie- en fonologische stoornissen

effecten op beroepsmatig vlak

A
  • te vaak associatie met onkunde, incompetentie en beperkte intelligentie
  • beleving van bestraffing is afhankelijk van een aantal factoren op 7 niveaus
23
Q

impact van articulatie- en fonologische stoornissen

interpersoonlijke effecten

A
  • verschillen tussen culturen
  • 2 karakteristieken trekken het meeste aandacht en lokken meeste bestraffing uit: graad van opvallendheid en mate van onverstaanbaarheid
  • negatieve reacties van omgeving
  • reacties van kind kunnen leiden tot verveling, frustraties, schuld, schaamte en ontregelde/ vertraagde sommunicatieontwikkeling
24
Q

impact van articulatie- en fonologische stoornissen

problemen kunnen voorkomen of verminderd worden

A
  • ouders, leerkrachten en vriendjes bewustmaking, begrip en aanvaarding bewerkstelligen
  • vroege en effectieve behandeling
  • verbeteren van articulatie en hele communicatie
  • optimaliseren psychosociaal functioneren
  • positieve reacties aanmoedigen