college 8 Flashcards

1
Q

wat is weerstand tegen beïnvloeding

A
  • een reactie tegen verandering
  • in staat zijn om een beïnvloedingspoging te weerstaan (ability)
  • gemotiveerd zijn om een beïnvloedingspoging te weerstaan (motivation)
  • meting: het uitblijven van attitudeverandering of complance met een verzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

approach vc. avoidance forces in beïnvloedingssituaties

A

Approach forces:
* Ik ben geïnteresseerd in dit product
* Ik moet echt een cadeau zien te vinden
* Fijne sfeer in deze winkel
* Superaantrekkelijke verkoopster
* Het product is in de aanbieding
* De verkoopster complimenteert me met mijn keuze

Avoidance forces:
* Ik vind het product nogal prijzig
* Ik hou niet van verkooppraatjes
* Ik vind de verkoopster te opdringerig
* De muziek die ze hier draaien vind ik echt niks
* Ik kan het product niet terugbrengen of ruilen
* Ik voel me niet echt op mijn gemak in dit overhemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

approach0avoidance model van beïnvloeding

A
  • twee verschillende manieren om attitude- of gedragsverandering te bewerkstelligen:
    vergroot de aanwezigheid van approach forces met Alpha strategieën
    verminder de aanwezigheid van avoidance forces met Omega strategieën
  • sommige beïnvloedingsstrategieën hebben beide elementen in zich
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alpha strategieën

A
  • Cialdini’s 6 principes
  • sterke argumentatie (ELM)
  • emotionele appeals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omega beïnvloedingsstrategieën

A
  1. voorkomen
  2. benoemen
  3. wegnemen
  4. afleiden
  5. verwarren
  6. verbruiken
  7. gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

weerstand voorkomen

A
  • Verkoopinteractie herdefiniëren
  • Interactie depersonaliseren (bijv. narratief)
  • Het verzoek verkleinen (bijv. f-i-t-d)
  • Vergelijking maken (bijv. d-i-t-f)
  • Keuze uitstellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

weerstand benoemen

A
  • grantie aanbieden
  • tweezijdige boodschap gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weerstand wegnemen

A
  • de noodzaak om weerstand te bieden wegnemen
  • eigen-effectviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afleiden

A
  • bijv. door humor
  • is zowel alpha als omega
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verwarren

A
  • bijv. disrupt-then-reframe-techniek
  • creëer verwarring over de betekenis van de boodschap
  • reframe de betekenis van de boodschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verbruiken

A

= uitputting van zelfcontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gebruiken

A
  • reverse psychology
  • herstructureren van weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kunnen we gedachteloos gedrag in beïnvloedingssituaties verklaren

A
  • weerstand tegen beïnvloeding kost zelfcontrole
  • limited-resource model of self-control
  • zelfcontrole-uitputting: resource depletion
  • initieel verzoek put zelfcontrole uit –> lage zelfcontrole bevordert compliance
    –> 2-stage model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2-stage model

A

initial request(s) –> resource depletion | –> heuristics –> compliance

links streep stage 1, rechts streep stage 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly