college 4

Question 1

veranderen van attitudes en gedrag

Answer 1

• dual process models of persuasion: elaboration likelihood model (ELM)
• inoculatie

Question 2

simpele beslisregels

Answer 2

• we vertrouwen op heuristieken bij onze beslissingen:
  wanneer we niet lang bij een keuze kunnen stilstaan (ability)
  wanneer we niet lang bij een keuze willen stilstaan (motivation)

Question 3

elaboratie

Answer 3

= een diepe verwerking van informatie
–> het koppelen van nieuwe info aan eerder verworven kennis die is opgeslagen in het langetermijngeheugen

Question 4

elaboration likelihood model implicaties voor persuasieve communicatie

Answer 4

• influence agents moeten het willen en kunnen van de ontvanger inschatten op basis van:
  ontvangerskenmerken
  situationele kenmerken
  mediumkenmerken
  productkenmerken
  boodschapskenmerken

Question 5

kenmerken ontvanger

Answer 5

• betrokkenheid/persoonlijke relevantie (involvement)
• voorkennis
• need for cognition

Question 6

situationele kenmerken

Answer 6

• afleiding
• tijdsdruk

Question 7

productkenmerken

Answer 7

• involvement (high or low)
• thinking/feeling

Question 8

attitudeverandering

Answer 8

• via centrale route doorgaans sterkere attitudes
  peristent
  influential
  resistant

Question 9

inoculatie

Answer 9

“exposure to a weak dose of opposition arguments, “strong enough tostimulate his defenses, but not strong enough to overwhelm him””, should produce the mental equivalent of antibodies – counterarguments”
- manieren om weerstand tegen (ongewenste) beïnvloeding te verhogen door generen van tegenargumentatie te stimuleren
- waarschuwing tegen persuasieve boodschap (forewarning)
- informatie die de persuasieve boodschap onderuit haalt (refutational preemption)

Question 10

duurzaamheid inoculatie

Answer 10

• effecten verzwakken na verloop van tijd
• er zijn daarom, net als bij vaccinaties, boosters nodig