College 6 Immune aging – van geboorte tot ouderdom Flashcards

1
Q

wat is het verschil in HIV bij een kind en bij een volwassenen?

A

Kind: snelle progressie (maanden)
Volwassene: langzame progressie (jaren)

Kind:
- pneumonie
- sepsis
- opportunistische infecties
Volwassene:
- Pneumonie
- sepsis
- huidinfecties
- candidiasis

Kind: mortaliteit > 50% in 2 jaar (- ART)
Volwassene: mortaliteit ong 40% in 10 jaar (- ART)

Kind: long-term non-progress ors <5%
Volwassene: long-term non-pregressors 5-15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke infecties geldt dezelfde verdeling tussen volwassene en kind als HIV?

A

CMV, HBV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe noemen we het IS bij het kind en bij ouderen?

A

Waxing: opbouwend IS (jonge leeftijd)
Waning: afbouwend IS (oudere leeftijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan is het aantal B-lymfocyten afhankelijk? hoe verloopt dit?

A

Leeftijdsafhankelijk
- geboorte: enorme stijging et veel ontwikkeling van B-lymfo’s
- Na 15-24 mnd: daling van aantal
- volwassene: stabilisatie op een bepaalt niveau –> nieuwvorming is minder nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verloopt van de hoeveelheid Ig in het serum van een neonaat?

A

Va 6 mnd zwangerschap gaat dit toenemen door materiaal IgG dat over de placenta transporteert

Bij geboorte enorme piek van aantal IgG door maternale aanvoer –> bescherming foet gedurende 1e 6 mnd na geboorte

Neonaat: eigen productie is nog beperkt
- IgM productie komt wel meteen langzaam op gang
- Va 3 mnd komt de IgG productie opgang –> vrij snel omhoog in aantal
- IgA productie komt va ong 5/6 mnd opgang (langzaam)

Leeftijd van 4-6 mnd: transiente hypogammaglobulinemie van IgG
–> maternaal IgG neemt af (T1/2 en geen aanvoer meer) –> eigen productie is nog niet voldoende opgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe verloopt het niveau’s van de Ab in het bloed vanaf de geboorte?

A
  1. IgG: op niveau van volwassene op leeftijd van 4-8 jaar
    –> Dalspiegel op ong 6 mnd (2 g/L)
  2. IgA pas op volwassen niveau in de puberteit
  3. Ig tegen T-cel afhankelijk Ag vanaf 4 mnd post partum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het effect van prenatale infecties met bvb rubella of CMV op de Ab concentratie?

A

Hoge concentraties IgM in het navelstrengbloed (kan evt voor diagnose worden gebruikt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarvan is het aantal T-lymfocyten afhankelijk?

A

Leeftijdsafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke T-cellen hebben het grootste aandeel in het totaal aantal T-cellen?

A

CD4+ cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan je zeggen over de CD4/CD8 ratio gedurende het leven?

A

Ratio blijft vrij stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de leeftijdsafhankelijke verdeling van de T-cel subsets?

A

CD4:
- Aantal naïeve CD4 T-cellen neemt langzaam af
- Geheugenpopulatie neemt toe (relatief en absoluut)
- aantal effector cellen blijft relatief laag

CD8
- kleine toename geheugencellen
- afname naïeve CD8 cellen
- effector cellen neemt toe
–> Wel iets stabielere aantallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom verschilt de immuun respons op een HIV infectie tussen kinderen en volwassenen?

A

IS van kinderen is kwalitatief en kwantitatief verschillend

Verschillen ≠ slechter

neonatale respons is vaak minder
–> maar soms sterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is verschillend tussen het IS van kinderen en volwassenen?

A

Kind < volwassenen (prominentie)
- Minder IFN-productie: Type I IFNs en IFN-y
- Minder Th-1 differentiatie
- minder IFN-y en IL-12 productie
–> Vooral minder tegen intra-cellulaire pathogenen

Kind > volwassenen (prominentie)
- Meer Th-17 differentiatie
- meer productie van IL-1b, IL-6 en IL-23
- meer T-regs
–> Vooral tegen extra-cellulaire pathogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is kenmerkend voor het neonatale IS?

A

Minder goede respons door:
- immuuntolerogeen milieu door veel T-regs die immuun respons onderdrukken
- Verminderde productie van type I IFNs
- minder respons op TLR
- Minder grote CD8 respons met een smalle range van specificaties die belangrijk zijn bij virale infecties
- initieel niet detecteerbaar en vervolgens onder grote en smallere CD4 respons

–> cellen zijn nog minder goed ontwikkelt, nog geen goede respons en nog beperkte capaciteit voor MO waarop reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verloop van de virale load bij kinderen en volwassenen na infectie?

A
  • Kind: langzamere afname van virale load waardoor minder klaring en langer beloop
  • Volwassene: snelle afname van de virale load

–> vooral bij HBV een enorm groot verschil waarbij het bij volwassenen heel snel geklaard wordt en bij kinderen veel trager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vat de afweer op Jonge leeftijd samen

A
  • Treg en IL-10 hoog
  • Th2 en Th17 > Th1
  • extracellulaire MO: Th2, Th17 –> GOED
  • intracellulaire MO: Th1 –> NIET OPTIMAAL
  1. Verzwakte immuniteit tegen intra-cellulaire pathogenen door
    a) minder type I IFNs
    b) minder polofunctionaliteit
    c) minder Th-1 differentiatie d) minder productie van IFN-y en IL-12 om de Th-1 differentiatie te stimuleren
  2. meer klaring van extracellulaire pathogenen
    a) minder stimulatie van PRRs (met PAMPs)
    b) Meer productie van IL-1b,, IL-6 en IL-23 waardoor meer Th-17 differentiatie
    c) meer Th-2 differentiatie door IL-4
  3. immuunregulatie
    a) niet erfelijke maternale Ag
    b) expansie van Treg populatie
    c) placenta derived factors bvb TGF-b, Progesteron en PGE2
17
Q

Vanaf welke leeftijd gaat het IS verouderen?

A

60-70 jaar

18
Q

wat is immune aging, immune senescence en inflammaging?

A

Immune aging = aanpassing/remodellering van IS door blootstelling aan interne/externe agentia gedurende tientallen jaren

Immune senescence = geleidelijke aftakking van IS, met schadelijke gevolgen voor de afweer
- continue antigene druk
- waardoor veel pro-inflammatoire cytokines (balans slaat uit naar deze kant)
- hierdoor laaggradige chronische ontsteking: schade waardoor oa atherosclerose, alzheimer en DM2

Inflammaging = samentrekking inflammatie en aging

19
Q

wanneer is veroudering van het IS slecht?

A

Hoeft niet slecht te zijn
–> wel als doorslaat richting te veel pro-inflammatie

20
Q

wat is succesvolle aging?

A

goede balans tussen pro-inflammatoire cytokines en anti-inflammatoire cytokines

21
Q

Wat zijn mensen ≥ 100 jaar?

A

Cenetarians

22
Q

wat gebeurt er bij de immune senescence bij de innate cellen?

A
  1. activiteit van neutrofielen en NK-cellen neemt af
  2. TLR disregulatie op monotypen en macrofagen waardoor minder goed opmerken
    a) vaccinatie respons is minder
    c) hyperrespons op virussen als compensatie –> veel schade (als bijwerking)
  3. integratie tussen innate en adaptieve respons is verminderd
23
Q

wat gebeurt er bij immune senescence bij B-cellen?

A
  • Minder aanvoer van nieuwe cellen (onrijpe cellen)
    1. minder Pro-B-voorlopercellen
    2. Minder Pre-B-2 small voorloper cellen (pre-BCR, IL7R)
    3. minder naïeve B-cellen
    4. minder folliculaire B-cellen (juist hoog op jonge leeftijd)
    5. marginale zone B-cellen zijn gelijk
  • Verschuiving van BCR-repertoire incl meer aut-Ab

DUS
- minder voorloperstadia
- minder naïeve B-cellen
- meer rijpere cellen
- meer differentiatie van B-cellen via andere route dan kiemcentrum –> auto-Ab

24
Q

wat gebeurt er bij de immune senescence bij T-cellen?

A
  1. Thymus: verkleind en vervet waardoor minder effectief T-cel vormend weefsel (NIET 0)
    - output minder: minder naive T-cellen
    - meer homeostatische proliferatie = zonder triggering van Ag –> snellere differentiatie naar geheugencellen EN minde naïeve cellen
    = VERSCHUIVING VAN NAIEF NAAR GEHEUGEN
  2. minder ruimte voor naïeve cellen waardoor minder goede herkenning bij nieuwe infectie
  3. differentiatie waarbij:
    a) teloneer verkorting
    b) minder TRECs
    c) verschillende markers tot expressie
  4. Verlies van functie = uitputting met minder receptoren voor signaaltransductie (bvb CD28) en celcyclus door antigene druk
  5. verminderde proliferatie = replicatieve senescence –> minder cellen en functioneren anders –> meer remming en minder delen
  6. minder IL-2 productie: verminderde functie
  7. (oligo)clonal uitgroei: dominantie en uitgroei van klonen met vernauwing van TCR repertoire (minder diversiteit)
25
Q

wat is het effectt van een CMV infectie op de T-cellen?

A

Latent aanwezig en zorgt hierbij voor antigene druk
- continue differentiatie naar geheugencellen tegen CMV
- minder ruimte voor andere T-cellen (tegen andere Ag) naarmate CMV langer aanwezig is –> minder ruimte voor de andere immuunfuncties

26
Q

wat is het risicoprofiel van immune senesence?

A

Iets zeggen over een individu (op een bepaalde leeftijd) om iets te zeggen over de mate waarin het IS goed functioneert (obv kenmerken van IS)

27
Q

wat zijn risicofactoren voor de innate en adaptieve afweer mbt functioneren van het IS (op een bepaalde leeftijd)?

A

Innate:
- activiteit neutrofielen en NK-cellen verminderd
- TLR-disregulatie op monocyten en macrofagen

Adaptief:
- CD4/CD8 ratio < 1 (= meer CD8 cellen)
- Meer pro-inflammatoire cytokines
- CD8+ CD28- cellen –. missen co-stimulatie molecuul –> minder functioneren
- CMV seropositiviteit: hierbij vaker vervelende dingen –> CMV is meest bekend maar ook wel bij andere chronische infecties

28
Q

Welke driehoek is ter te zien bij IS veroudering en waar zorgt dit voor?

A

Driehoek
1. IS
2. veroudering
3. ziektes

  • Infecties
  • maligniteiten
  • AIZ
  • vaccinatieproblemen
29
Q

hoe kan de T-cel aging in kaart gebracht worden?

A
  1. meten van de lengte van telomeren
  2. meten van de TRECs –> minder als verminderde T-cel aanmaak
  3. (oligo)clonal uitgroei: meten van de vernauwing van TCR-repertoire
30
Q

waarom is het succes van vaccinaties bij ouderen minder? wat zijn mogelijke strategieen om hiermee om te gaan?

A
  • Vertraagde immuun respons oa door verminderde Th-cel functie
  • verlaagde serum Ab titers
  • snelle afname Ab titers (mn bij geïnactiveerde vaccins)
  • slechtere seroconversie

strategien:
- adjuvantia
- DNA-based vaccins
- TLR-agonisten

31
Q

Wat is een belangrijke term voor de balans van het IS?

A

Immune fitness

Verminderd door oa
- ouderdom
- overgewicht: chronische inflammatie

Verbeterd door oa:
- sporten
- gezonde voeding

32
Q

wat is samengevat het effect van het waxing IS?

A
  • activiteit van NK-cellen en neutrofielen daalt
  • TLR signalering van innate cellen verminderd
  • productie van pro-inflammatoire cytokines en auto-Ab nemen toe
  • Aantal en diversiteit van B- en T-lymfocyten daalt
  • differentiatie naar geheugen/effector cellen met verminderde functie en proliferatie
  • Ab en TCR repertoire neemt af