College 3 - Opsporing Flashcards

1
Q

Wat is opsporing?

A

➞ opsporing begint vaak met een verdenking van een strafbaar feit. De politie komt vaak bij een verdenking door aangifte
- brengzaken en haalzaken

Het strafrecht begint met opsporing
➞ art 132a Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Brengzaken en haalzaken

A

Brengzaken: zaken die worden gebracht naar de politie (aangiftes etc.)
Haalzaken: delicten die de politie zelf gaat halen/constateren ➞ denk hierbij aan rugzakken waar de politie zelf op pad moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Traditionele startpunt van de opsporing

A

➞ verdenking als startpunt

Verdenking =/= verdachte
➞ verdenkingscriterium is niet de enige sleutel tot strafvordering en de opsporing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klassieke opsporing (domein 1)

A

(Tot 2000)
Onderzoek onder leiding van de OvJ naar aanleiding van een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is begaan

➞ daadgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Technisch en tactisch onderzoek

A

Technisch onderzoek: onderzoek naar sporen (hier heb je techniek voor nodig) ➞ vinger afdrukken, bloedsporen etc
Tactisch onderzoek: wanneer je met het informatie aan de gang gaat en het plaatje in elkaar puzzelt ➞ onderzoek + aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Karakter van opsporing in NL

A

Opsporingskarakter is veranderd ➞ van reactief naar proactief
Het richt zich nu meer op bepaalde probleemgebieden en dadergroepen

➞ politie gaat veel gestructureerder verder om te onderzoeken
➞ politie maakt gebruik van criminele inlichtingen: info van burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vroegsporing

A

(Vanaf 2000)

➞ art 126o Sv
Misdaden gepleegd of beraamd in georganiseerd verband (dus ook misdrijven die nog niet zijn gepleegd)
- redelijk vermoeden nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aanwijzingen van terrorisme

A

(Vanaf 2007)

➞ art 126za Sv
Opsporing naar aanleiding van aanwijzingen van terrorisme
- geen redelijk vermoeden vereist, maar aanleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IRT-affaire (opsporing)

A

Drievoudige crisis - crisis van Traa: gebrek aan normering, organisatie en gezag (gezagsverhoudingen waren niet helder)
➞ had als gevolg dat we heel terughoudend waren in de opsporing (nu is deze traima al weg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nieuwe methoden opsporing

A

A.Flockvezelmethode: methode waarmee je de interieur van een auto sprayed met flockvezel, die dan op de kleren komen en dan terug bij een bepaald delict
B. Stille SMS: gaat over het sturen van een berichtje op basis waarvan de politie van kan vaststellen waar jij je bevind
C. Hacken servers cryptotelefoons: kunt zoeken in hele grote datasets ➞ veel a-selecter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Opsporing door het doel bepaald (verruiming van opsporing door nieuwe definitie)

A

➞ wetgever wilde met de nieuwe definite het opsporingsbegrip niet verruimen, maar dat is wel wat er is gebeurd
・ Leidde ook tot complicaties voor andere vormen van onderzoek: verkennend onderzoek (art 126gg) ➞ voorbereiding op de opsporing. Nu een vorm van opsporing, terwijl de wet nu zegt dat dat niet zo is
・ Onderzoek RC ook opsporingsonderzoek?: RC staat niet onder gezag van de OvJ, dus dit is geen opsporing ➞ vooronderzoek
・ Afbakening met toezicht?: toezicht is pro-actief en a-select. Opsporing was vroeger select en reactief, maar nu is dit ook pro-actiever en meer a-select, waardoor het ingewikkelder is. Toch van belang om te weten ➞ want je hebt als burger andere rechten. Met toezicht moet je vaak meewerken, maar als het gaat om opsporing heb je allerlei rechten. Ook van belang om te weten wat er gebeurd moet worden met de consequenties van fouten

Bepaalde vormen van toezicht, moeten nu toch onder de opsporing gezien worden ➞ repressief toezicht: inzet om strafbare feiten te ontdekken, waarbij je toezicht bevoegdheden mede inzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Art 8 EVRM (opsporing)

A

Art 8 EVRM is nog belangrijker dan art 6 EVRM in relatie tot de opsporing

Structuur art 8 EVRM
Lid 1: wat houdt het recht in ➞ breed geformuleerd
Lid 2: inbreuk dat op het recht gemaakt mag worden
1. Voorzien bij wet: wettelijke basis en toepassing zoals de wet dat formuleert & voorzienbaar (voldoende duidelijk) en toegankelijk
2. In overeenstemming met doelen van lid 2 (in belang van…)
3. Noodzakelijk in democratische samenleving: subsidiariteit eis en proportioneel in gegeven omstandigheden + motivering

➞ een inbreuk op art 8 EVRM is dus niet automatisch een schending, hangt ervan af of je aan de voorwaarden hebt voldaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vormverzuimen

A

Indien de politie fouten heeft gemaakt door bepaalde beginselen/regels niet in acht te nemen, kan dat tot consequenties leiden

  • art 359a Sv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Instigatieverbod

A

Verbod dat geld bij veel opsporingsbevoegdheden ➞ bijv. Infiltratie, pseudokoop en pseudodiensverlening

Talloncriterium: houdt in dat de politie iemand niet mag uitlokken tot strafbare feiten te plegen, waar hij van te voren geen opzet op had
- art 6 EVRM dan in het geding (Texeiro de Castro t. Portugal)

Voorwaarden om te toetsen:
A. Subjectieve zijde: predispositie verdachte ➞ waar had de verdachte opzet op (kan je kijken of hij al een strafblad of drugs op zak heeft etc.)
B. Objectieve zijde: wat doen de opsporingsambtenaren ➞ ze moeten in de kern passief blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toestemming (als opsporingsbevoegdheid)

A

De toestemming kan een zelfstandige grondslag vormen voor overheidsoptreden
Inbreuken waarvan de verdachte op de hoogte is ➞ hoeft dan niet te worden voldaan aan alle vereisten/grondslagen. Afstand van recht want de toestemming zelf is al de grondslag

men kan alleen niet afstand doen van het recht op vrijheid ➞ ook niet met toestemming hiervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer sprake van toestemming? (Opsporingsbevoegdheid)

A

Als er sprake is van een vrijwillige wilsuiting

Nadeel van toestemming: als je je geïntimideerd voelt
Als er geen toestemming is geweest ➞ consequentie: dan is het handelen onrechtmatig

Informed consent? ➞ bestaan nu nog geen algemeen geldende maatstaven betreffende de wijze waarop en omstandigheden waaronder toestemming wordt gevraagd

17
Q

Graties van verdenking

A

1. Aanwijzingen: laagste gradatie (art 126zd Sv). Hele softe informatie dat lastig te verifiëren is ➞ meestal op basis hiervan geen bevoegdheden inzetten (wel bij terrorisme)
2. Redelijk vermoeden
- Redelijk vermoeden van schuld - art 27 Sv
- Redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband strafbare feiten worden beraamd of gepleegd - art 126o Sv
3. Ernstige bezwaren: bijv bij voorlopige hechtenis (art 67 lid 3 Sv)
4. Overtuiging/buiten redelijk twijfel: als het ware vast staan dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd

18
Q

Redelijk vermoeden vs ernstige bezwaren

A

Bij een redelijk vermoeden gaat het om een mogelijkheid dat er een strafbare feit is begaan (of dat verdachte dit heeft gepleegd), en bij ernstige bezwaren gaat het om een waarschijnlijkheid dat de verdachte het heeft gepleegd

➞ je moet ernstige bezwaren op dezelfde wijze toetsen als bij redelijk vermoeden, en dan afvragen of het nog iets meer is

19
Q

MMA (problematisch)

A

➞ meld misdaad anoniem

Het is problematisch omdat je helemaal niet weet waar de informatie vandaan komt
- risico is dat je een ander hiermee gewoon onder de bus kan gooien en politie kan er misbruik van maken

Onder omstandigheden kan je hier alsnog een verdenking op baseren ➞ moet dan wel proberen te verifiëren of de inhoud van de melding klopt

20
Q

Verslaglegging

A

➞ art 152 Sv: wettelijke verbaliseringsplicht

Politie moet een zorgvuldig beeld geven. In NL stelen we veel vertrouwen in het proces-verbaal omdat het op ambtseed wordt opgemaakt

21
Q

Bijzondere opsporingsbevoegdheden - stappen

A
  1. Welke bevoegdheid (observatie, informatie inwinning, dienstverlening)
  2. Biedt art 3 Polw voldoende grondslag voor de inzet van deze bevoegdheid? - Stille SMS-arrest (zo nee = stap 3)
  3. Welke fase/domein van het onderzoek bevind je je in? (Klassiek, vroegsporing, aanwijzingen naar terrorisme)
  4. Controleren toepassingsvoorwaarden van wettelijke bepaling (hiervoor heb je dus specifieke bepaling nodig)
    - door wie?
    - tegen wie?
    - in welk geval?
    - op welke grond?
  5. Voldaan aan de algemene voorwaarden van titel V
    - proportionaliteit & subsidiariteit
    - verbaliseringsplicht
    - doorlaat verbod
    - tallon-criterium: HR lokfiets